VriMiBolide: Aston Martin Virage
Even diep graven: we kennen de naam Virage van de auto die de korte tussenvorm was tussen de 'oude' en de nieuwe DB9, maar dat is niet het icoon dat het origineel wel werd: de vierkante, bonkige GT die de Britten in 1988 op de markt zetten. Dat was de opvolger van de aloude Aston Martin V8, een tijdloze schoonheid die echter na twintig jaar productie toch zijn houdsbaarheidsdatum wel gepasseerd was.
De Virage moest Aston Martin het nieuwe decennium inhelpen, en deed dat door het oude concept van een grote, vierzits coupé met een V8 en achterwielaandrijving te combineren met moderne, strakke looks. Zoals in die tijd gebruikelijk bij Engelse merken maakte men bij het bouwen van de auto gretig gebruik van onderdelen van andere merken. Wie bij het zien van de buitenspiegels en achterlichten aan Citroën en Volkswagen (Scirocco!) moet denken doet niks geks. Het resultaat was typisch voor Aston Martin uit die jaren: een stuk minder sierlijk dan we nu van het merk gewend zijn, maar wel vreselijk stoer. Kort na de introductie werd het gamma aangevuld met een cabrioletversie, die tot het eind in productie zou blijven.
Dat stoere maakte de auto ook waar: de achtcilinder schopte het dankzij 5,3 liter cilinderinhoud en vier kleppen per cilinder tot 334 pk. Dat zorgde ervoor dat de auto ondanks zijn aanzienlijke gewicht van 1.790 kg in ongeveer 6,5 seconden naar van 0 naar 100 kon sprinten en doorging tot 254 km/h. De koper-van-het-eerste-uur kon kiezen tussen de standaard handgeschakelde vijfbak of een drietraps (!) automaat van Chrysler.
Tussen het introductiejaar en de productiestop in 2000 passeerden vele versies de revue. De naam 'Virage' werd halverwege de jaren '90 vervangen door het simpele 'V8', maar in de basis bleef het altijd dezelfde auto. De grootste uiterlijke wijziging kwam in 1993, toen de veel gladdere V8 Vantage werd geïntroduceerd. Alleen het dak en de deuren waren uitwisselbaar met eerdere versies, de rest was volledig nieuw. De auto kenmerkte zich door een nog dikke front met zes koplampen gebundeld in twee units en ronde achterlichten. Twee compressors joegen het vermogen op naar maar liefst 550 pk, wat ervoor zorgde dat de magische 300 km/h-grens bereikbaar werd. Het sprintje naar de 100 was in 4,6 seconden achter de rug, een bizarre waarde in die jaren voor een auto van dit formaat en gewicht. Voor de Britse bedenkers was het nog niet genoeg: even later kwam er een versie met 600 pk, die kort daarna aanvulling kreeg in de vorm van de 612pk sterke Le Mans…
Er gebeurde nog meer in 1993, want toen kreeg de auto ook gezelschap van de DB7, en hoewel die auto in de V12 uitvoering sterker was dan de meeste van zijn Virage-broeders, bleef Aston Martin de handgebouwde V8 als de meest exclusieve en dure optie verkopen. Nog exclusiever en duurder waren de speciale 'coachbuild' versies die in opdracht van klanten werden gemaakt. Zo schijnen er zes sedans en zes estates van dit model te zijn onder de historisch verantwoorde naam 'Lagonda'. De estates hebben zes zitplaatsen: voor een Aston Martin een unicum. De auto's bevielen blijkbaar, want naar verluidt bestelde dezelfde klant later opnieuw een aantal vierdeurs Astons, deze keer op basis van de Vantage. Ook de liefhebbers van een driedeurs Shooting Brake konden bij Aston Martin aankloppen, twee coupés zijn omgebouwd tot zo'n aparte verschijning.
In 2000 viel definitief het doek voor wat we voor het gemak maar even zullen aanduiden als de 'Virage-serie'. De naam V8 Vantage kwam in 2005 terug op de 'instapper' van het modellengamma, een auto die duidelijk voortborduurt op de designtaal die de DB7 introduceerde. De Virage en V8 Vantage werden daarmee de laatste Aston van de oude stempel: vierkant, zwaar en enigszins lomp, maar o zo lekker.