Voor Michiel is de Cadillac Seville Bustleback Mike Tyson met een smurfenrugzakje
Een auto uit de Amerikaanse hoek als Guilty Pleasure... hoe kan het ook anders bij Michiel Willebrands. De opmerkelijke Cadillac Seville Bustleback past goed bij zijn voorliefde voor underdogs.
Mensen die mij al langer volgen bij AutoWeek, zijn wellicht bekend met mijn voorliefde voor Amerikaanse auto’s. Ontwerpen uit de jaren 60 hebben mijn sterke voorkeur, al geldt dat decennium ook voor veel niet-Europese automerken als het hoogtepunt van hun creatieve uitingen. In die periode was er voor auto-ontwerpers in ieder geval veel meer eer te behalen dan in de jaren 80, toen deze beroepsgroep er massaal met de pet naar gooide – al mogen we de ‘nineties’ in dat opzicht ook zeker niet uitvlakken.
Doorgaans is Cadillac stijlvol maar de Seville Bustleback...
Wie een aangeboren voorliefde voor underdogs heeft, kan echter zijn hart ophalen aan het schier onuitputtelijke archief der vergeten en verguisde modellen uit de jaren 80. Oliecrisis, atoomdreiging, IJzeren Gordijn, Koude Oorlog; de onzekere tijden en sombere vooruitzichten hadden zo hun weerslag op het aanbod langs de plaatselijke autoboulevard. Neem Cadillac, het zelfbenoemde boegbeeld van automobiele superioriteit. Mijn merk is het niet – ik heb meer met Chevrolet en Buick – maar doorgaans is een Caddy altijd stijlvol. Oké, in ieder geval indrukwekkend. Juist een model dat beide eigenschappen niet bezit, heeft mijn sympathie. Een model dat ik blind zou aanschaffen als het redelijk geprijsd voor mijn neus stond: de Seville Bustleback. Een auto die oogt alsof Mike Tyson een kinderrugzakje – van de Smurfen, Freggles of voor mijn part de Snorkels – heeft omgeknoopt Eén van de laatste kunstjes van hoofdontwerper Bill Mitchell bij GM. Wat hij tijdens het tekenproces precies tot zich heeft genomen en in welke hoeveelheden is niet bekend, al weten we dat deze in 1988 overleden zoon van een Buick-dealer wel van een borreltje hield. Maar een man die de mooiste Riviera’s, Stingrays en Camaro’s uit zijn potlood liet vloeien, valt lastig te rijmen met een Seville die oogt alsof hij het hakblok ternauwernood heeft weten te ontlopen, met een afgehakte kofferbak als enige ‘collateral damage’. Mitchells inspiratiebron (auto's uit de jaren 30, met hun schuine ‘opgeplakte’ kofferbakken) is duidelijk, de uitvoering is – hoe zeg je zoiets netjes? – nogal opmerkelijk. Tot de D-stijl gaat het allemaal keurig volgens de eighties-stijlgids, daarna was de inspiratie blijkbaar op. Nog één ferme diagonale streep en klaar was Bill. Tot ziens, zoek het verder maar uit met je volledig uit proportie gerukte Caddy. En juist die idiote vorm is de reden waarom deze Seville zo leuk is. Pure cult. En wie voor de totaalervaring gaat, moet een tweedeurs, 'two-tone'-exemplaar hebben, eentje met een reservewiel tegen het voorscherm geplakt. Een schijtende hond op wielen, rijdende tragedie, te kitsch om naar te kijken. Kortom: een heerlijke ‘guilty pleasure’.