Nissan Pulsar NX was een stationwagon, coupé en cabrio ineen
- Frank B. Meyer
- FOTO'S AutoBild Klassik
- Achtergrond
Een stationwagon? Een coupé? Een cabriolet? De Nissan Pulsar NX (1986 tot 1990) kan van alles zijn. Je moet hem alleen even ombouwen.
Hoe kwamen de mensen van Nissan op het idee om deze auto te ontwikkelen? Zaten ze in een vergadering en kwam iemand van de afdeling productontwikkeling met een voorstel? “Uit ons marktonderzoek blijkt dat de meeste klanten dromen van een sportwagen, een coupé of een cabriolet, maar uiteindelijk een stationwagon kopen.” Waarbij het antwoord van de overige aanwezigen ongetwijfeld was dat je daaraan niet veel kunt veranderen. Maar de productontwikkelaars lieten het er niet zomaar bij zitten. “Met de importbeperkingen in de VS is het voor ons eigenlijk niet interessant om goedkope auto’s in massaproductie te bouwen, het zou beter zijn om duurdere auto’s met een grotere winstmarge te verkopen.” Tja, daar hadden de hoge heren natuurlijk wel oren naar. “Bovendien willen veel mensen graag meer tijd doorbrengen met hun partner, bijvoorbeeld voor gezamenlijke hobby’s. We hebben een manier gevonden om al deze problemen in één keer op te lossen.”
Vervolgens zouden de productontwikkelaars van Nissan het concept van de Pulsar NX uit de N13-serie hebben gepresenteerd. Op het eerste gezicht is het een kekke kleine coupé met inklapbare koplampen, net als zijn voorganger N12. Wederom gebaseerd op Golf-concurrent Sunny, die in Noord-Amerika als Pulsar in de showroom stond. Het bijzondere aan dit voorstel is dat de achterklep van de coupé tot aan de rolbeugel doorloopt, dat je die kunt verwijderen en dat je dan vervolgens zonder achterklep kunt rijden. Nog praktischer zou de optie zijn om de achterruit onder de achterklep te draaien, maar dat was waarschijnlijk een (te) prijzige grap geworden.
Stationwagon
In plaats van de coupé-achterklep zou je er een grote achterklep op kunnen schroeven. Dan verandert de coupé ineens in een stationwagon. Het verschil is echter dat het model geen smalle achterklep heeft, maar dat het complete achterste gedeelte van het dak samen met de achterste zijruiten omhoog zwaait als je de klep opent.
De productexpert had niet te veel beloofd: de ombouw is – in principe – bevorderlijk voor de menselijke interactie, want ook al ziet het er op papier net zo makkelijk uit als bij de Playmobil-politieauto, in werkelijkheid kan zelfs Arnold Schwarzenegger de ombouw niet in zijn eentje voor elkaar krijgen. Je hebt twee of zelfs drie mensen nodig om het klusje te klaren. Je pakt het gereedschap uit de reservewielbak en er zijn vervolgens zestien stappen nodig om de klep te verwisselen, inclusief het vervangen van de verschillende gasdrukdempers. De belangrijkste markt was nog steeds de VS, het land waar bestuurders hun Mercedes SL bij wijze van spreken al naar de werkplaats brachten om de softtop te laten openen of sluiten.
Als de persoon die comfortabel tegen de rolbeugel leunt met de 14 mm steeksleutel de andere twee lang genoeg aanwijzingen geeft en het zware werk voor hem laat doen, kan hij zichzelf een rit naar de sportschool besparen. Of zulke situaties de relaties met de medemens ten goede komt, is zeer de vraag.
Nou ja, we overdrijven enigszins. De montage is in feite heel eenvoudig, als je het eenmaal onder de knie hebt. We hebben het nu zelf kunnen proberen, al heeft Nissan het model nooit in ons land verkocht. We hebben dit exemplaar gespot op de stand van PS.Speicher tijdens de Bremen Classic Motorshow en hebben vervolgens vriendelijk gevraagd of we er een keertje mee op stap mochten.
Meerdere remlichten
Daarbij waren de medewerkers van PS.Speicher zo aardig om de zware onderdelen op en neer en heen en weer te sjouwen, dus het was vooral onze taak om te registreren. Zo ontdekken we bijvoorbeeld dat bij dit automodel de vorm van de achteruit lijkt te zijn aangepast aan de vorm van de binnenspiegel. Er zit zelfs een remlicht aan de bovenzijde van de rolbeugel. Zodra je de achterklep sluit, gaat het lampje uit en dat in de achterruit aan, zodat het interieur niet baadt in rood licht tijdens het rijden in het donker. Daarnaast merken we dat de hoofdruimte op de achterbank best oké is als je pak hem beet 1,40 meter lang bent en dus niet met je hoofd klem zit onder de rolbeugel. maar zelfs dan kun je nog steeds met je schedel tegen het remlicht stoten.
Maar laten we teruggaan naar het geboorteproces. De creatieve Nissan-medewerkers ontwikkelden de auto en het exterieurontwerp werd fijngeslepen bij Nissan Design International (NDI) in La Jolla, een wijk in San Diego, net ten zuidoosten van Los Angeles. De ontwerpstudio was in 1980 nog maar net geopend. Het kernteam bestond uit Koichiro Kawamura, ex-Buick ontwerper Allan L. Flowers, Doug Wilson en Bruce Campbell, onder leiding van Gerald ‘Jerry’ P. Hirshberg of Hirschberg (de bronnen spreken elkaar tegen), een van de bedenkers van de Pontiac GTO en de Buick Riviera ‘Boattail’. Het interieurontwerp kwam juist aan de andere kant van de Stille Oceaan tot stand. Om precies te zijn in de Japanse prefectuur Kanagawa, ten zuidwesten van Tokio. De Pulsar NX heette in Japan de Nissan EXA en had als rechtsgestuurd model een oliedrukindicator en een voltmeter, maar niet als linksgestuurd model. Je zult maar per ongeluk in een televisiequiz belanden en de vraag voorgeschoteld krijgen ...
Diagonale strepen
In het begin en midden van de jaren 80 waren diagonale, parallel aan elkaar geplaatste strepen wereldwijd verplicht, zo lijkt het. Je zou bijna denken dat er een stylingresolutie van de VN over dit onderwerp is geweest. Terwijl de Volkswagen-ontwerpers zich daarbij bescheiden beperkten tot stuurhendels en stoelbekleding, pasten de Nissan-ontwerpers het designthema ongebreideld toe bij de achterlichten (van het studiemodel NX-21 uit 1983), de afdekkingen van de JBL-luidsprekers en (je moet het maar net zien) de pedaalrubbers. In de reclamespotjes reed een vrouw met een gestreepte blouse, een gestreepte bril en gestreepte oorbellen weg uit een gestreept gebouw en vervolgens door een gestreept landschap.
Mochten de portiergrepen je bekend voorkomen: nee, ze zijn niet van de Fiat Panda, ze lijken er alleen op. Die portiergrepen, de bijbehorende portieren en de stoelen zijn zo’n beetje alles wat in serieproductie werd genomen na de presentatie van het middenmotor-studiemodel MID4-I in 1985. In de serieproductie was de achterkant van de ‘Sportbak’ altijd grijs, maar waarschijnlijk zijn veel exemplaren later overgespoten in de carrosseriekleur.
Voor wat oudere autoliefhebbers zijn klapkoplampen alleen al een reden om een automodel te begeren. De autonerds die van klapkoplampen houden, genieten ongetwijfeld van twee bijzondere details bij de Pulsar. Ten eerste is de merknaam in het ‘ooglid’ van de linker koplamp gegoten. Iedereen die spontaan een zenuwtrekje in zijn ogen krijgt als het om klapkoplampen gaat, kan dit soort asymmetrische details op waarde schatten. Een andere bijzonderheid: met een knop rechtsboven op het stuur kun je de koplampen ook in en uitklappen zonder ze aan te zetten.
Niet spectaculair
Maar het mooiste is nog: je kunt er daadwerkelijk mee rijden. En dat doet de Nissan heel goed, dan is het opeens een normale auto. Voor de aandrijving is een dwarsgeplaatste viercilindermotor verantwoordelijk. Gewoonlijk gaat het om een 1,6-liter met 8, 12 of 16 kleppen, onze zwarte racer heeft een 1,8-liter met 125 pk aan boord. Hij trekt soepel op tot 7.000 tpm, maar echt spectaculair wordt het nooit. De zitpositie is vrij laag, de stuurbekrachtiging reageert redelijk direct. De versnellingsbak schakelt zeer nauwkeurig, maar heeft wel vrij lange schakelwegen. En een jankende achteruitversnelling.
Het onderstel reageert voorspelbaar, ook aan de achterzijde dankzij de onafhankelijke wielophanging. Het zicht rondom is erg goed, alleen de dikke B-stijlen zitten in de weg. Daaraan merk je dat de NX inmiddels een klassieke auto is. De raamzwengels herinneren je daar eveneens aan.
In Noord-Amerika is ooit iemand gewond geraakt door de gasdrukdemper van de achterklep. Volgens berichten in Japan heeft Nissan vervolgens de verwisselbare achterklep stiekem uit het leveringsprogramma gehaald. En in Japan? Iemand moet de registratie van de Pulsar NX met al zijn kleppen bij de lokale RDW vanaf het begin hebben gemist. Toen Nissan terugkwam met de stationwagon-achterklep nadat de EXA voor de eerste keer was gehomologeerd, weigerde de persoon van de autoriteiten vriendelijk om deze klep ook te homologeren. “Ik kan het voertuig met de stationwagon-achterkant wel registreren als een ander model”, zei hij. Dat leek een mooie oplossing. “Maar het betekende wel dat je de stationwagon-achterkant officieel niet op de coupé mag monteren. De kleppen mogen niet uitwisselbaar zijn”, voegde de ijverige ambtenaar er aan toe. Het idee stierf dus een vroege dood in Japan. En zodoende had de opvolger, de Nissan 100 NX, weer een vast gemonteerde achterklep.