Nederlanders zijn dol op Saab: daarom runt Johan een van de Saab-musea die ons land kent
Tien jaar geleden werd in ons land de laatste nieuwe Saab op kenteken gezet. Na deze 9-3 was het over en uit voor het eigenzinnige Zweedse merk dat sinds eind jaren 40 een grote schare fans had opgebouwd. Zozeer zelfs, dat Nederland meerdere (privé)musea ervan kent. Bij een daarvan gingen we op bezoek.
En daarvoor reisden we af naar een kletsnat Dalfsen. Daar, halverwege Zwolle en Ommen, heeft Saab-adept Johan Tammeling een fraaie collectie Saabs bijeengebracht die sinds 2009 in een omgebouwde boerenschuur bivakkeert. Hij ontvangt ons samen met Saab-vriend Gerard Klunder uit Zutphen, wiens vader ooit bij de Saab-dealer in Deventer werkte. Johan had niet zo’n link, dus zijn we benieuwd naar zijn verhaal. “Het begon in 1982 met onze huwelijksplannen. Hier in Dalfsen had je als trouwvervoer eigenlijk maar één keus: de witte Mercedes van het plaatselijke taxibedrijf. Mijn aanstaande bruid Mini vond dat maar niets, zij was namelijk Saab-liefhebber. Een week voor de bruiloft zag ik in een regionaal krantje een advertentie van een Saab die in Zwolle te koop stond. Ik erheen, maar deze donkerblauwe 96 uit 1978 bleek te slecht om binnen een week op te kunnen knappen. Eigenlijk was het daarom een geluk bij een ongeluk dat-ie vlak voor onze neus door een ander werd weggekaapt! We trouwden dus gewoon in de Benz, zoals bijna het hele dorp. Maar die 96 had bij mij wel wat losgemaakt. Het model bleef in mijn hoofd spoken en toen in januari 1983 een groen exemplaar uit 1974 op mijn pad kwam, heb ik die gekocht. Wat je nooit moet doen: een auto in het donker aanschaffen, want dan zie je zijn mindere punten niet. Desondanks waagde ik de gok, want de volgende dag zouden anderen ernaar kijken en ik wilde niet nog een keer achter het net vissen.” Na achterlating van 4.500 gulden reed Johan met zijn eerste verovering van Hattem terug naar huis.
Groene Saab 96 heeft 8 ton op de teller
Het bleek een goede gok: de 68-EJ-91 kreeg een lpg-installatie en zag in tien jaar tijd 300.000 kilometer onder de wielen doorgaan. “In 1993 verkochten we de 96. Het was ons dagelijks vervoermiddel en doordat onze kinderen groter werden, groeiden we eruit. In zijn plaats kwam eerst een 99, gevolgd door een 900. Toch misten we de karakteristieke V4, dus spoorden we ‘m weer op. In augustus 2011 was het raak: toen hebben we voor de tweede maal werd de groene Zweed geadopteerd en nu, met 8 ton op de teller, doet-ie nog altijd tot volle tevredenheid dienst.”
Olie aftappen met afwasteiltje
Gezien zijn prachtcollectie is Johan - achteraf - gelukkig dat hij begin jaren 80 op het Saab-spoor is gezet (hij begon zijn autocarrière in een Simca 1000), maar dat was niet altijd zo. “Nee, kort nadat we die 96 in ons bezit hadden gekregen, hoorden we dat een Saab een auto was voor architecten, artsen en notarissen, en niet voor onderwijzers zoals ik. Dat merkte ik toen ik bij een Saab-dealer naar onderhoudstarieven vroeg. Die bleken tweederde van mijn maandsalaris te zijn! Daarom heb ik van de nood een deugd gemaakt en ben zelf die auto gaan onderhouden. Gewoon op straat met een afwasteiltje de olie aftappen.” Financiële meevallers had Johan echter ook. “In 1997 bestond Saab vijftig jaar en vierde dat met een groot festival in Trollhättan. Ik ernaartoe. Zag ik daar een prachtige 93B uit 1958 te koop staan. Een briefje op de zijruit vermeldde enkel een telefoonnummer. Na contact opgenomen te hebben, bleek de vraagprijs 20.000 te bedragen. Een andere Nederlander die ook op de auto aasde, haakte af toen hij dat hoorde: hij dacht dat het om 20.000 gulden ging in plaats van 20.000 Zweedse kronen. Toen was ik de gelukkige. Moet je nagaan: 20.000 kroon is nu omgerekend slechts zo’n 2.500 euro, terwijl-ie laatst is getaxeerd op 29 mille!”
Tussen 1983 (de 96) en 1997 (de 93) gebeurt overigens ook het nodige op Saab-gebied voor onze gastheer. Dankzij goede contacten kan hij regelmatig klassieke Saabs op de kop tikken. “Soms werden ze me aangeboden, soms kocht ik ze zelf. Vaak van oudere mensen die met autorijden stopten en hun trouwe vierwieler een goed tehuis gunden. In ruil voor een mooie fles wijn kreeg ik dan de auto mee, met als bonus een boel onderdelen erbij. Handig voor restauratieklussen, want mijn streven is om een diverse verzameling rijdende Saabs te bezitten.”
Elke twee jaar naar het Saab-festival in Trollhättan
Om de onderdelenvoorziening verder op peil te houden, gaat Johan regelmatig naar Zweden - “sowieso elke twee jaar naar het Saab-festival in Trollhättan” - om daar zijn slag te slaan. “We gaan dan met acht man in twee Saabs, huren enkele huisjes aan een meer en gaan op strooptocht. Daarvoor hebben we zelf een app ontwikkeld: De-weekend-Saabjes-kijken-app!” Bijna altijd komt Johan dan thuis met nieuwe onderdelen, waaronder zeldzaam materiaal, zoals een Monte Carlo-dashboard. Maar of dat zo blijft? “Nederland is een echt Saab-land, net als België en Groot-Brittannië. Het lijkt zelfs wel of hier nu meer Saabs rijden dan in Zweden zelf”, meent hij.
Of de vierwielers zijn inclusief toebehoren inmiddels allemaal al naar ons land gehaald. Dat kan natuurlijk ook. Johan doet daar zelf trouwens hartstochtelijk aan mee. Neem nu zijn grijze 96 uit 1966. “Die kocht ik ook in Trollhättan. Het is het overgangsmodel: met de tweetakt driecilinder-DKW, maar al wel voorzien van de lange neus die in de nabije toekomst ruimte moest bieden aan de grotere Ford-V4. De auto is nog in originele staat, de vorige eigenaar heeft ‘m wat sportiever gemaakt: drie carburateurs, sportuitlaat en het cijfer 3 op de zijkanten. Ik moet zeggen: hij rijdt als de brandweer!” Vergelijkingsmateriaal zien we in de AR-66-20. Deze ‘60-er 96 (afkomstig uit Finland) heeft de korte neus. Ook het buitenbeentje, de sportwagen Sonett, die onder meer Portugees topvoetballer Eusébio tot z’n clientèle mocht rekenen, komen we enkele malen tegen. “Ach ja, de Sonett. Af en toe rijd ik bruidsparen op hun huwelijksdag die uiteraard vooraf bij mij hun trouwauto hebben uitgezocht. De dames zijn met name gecharmeerd van de 96 en diens voorgangers, de heren willen het liefst in een Sonett. Een tijd terug kwam een stel er maar niet uit. Om een huwelijkscrisis nog voordat het huwelijk was gesloten te voorkomen, heb ik voorgesteld om op de trouwdag zelf de 93 te nemen, waarop de bruidegom later mocht langskomen om een stukje in een Sonett te rijden. Meteen de dag na zijn huwelijk stond hij al voor de deur om het beloofde ritje in de Sonett te maken. Probleem opgelost! O ja, er was nog een bruid die graag in de 93 wilde trouwen, maar omdat ze een enorme hoepeljurk had, kwam ze eerst bij mij - in die jurk - om uit te vinden of ze wel netjes kon in- en uitstappen. En weer een ander stel wilde graag de witte 96 als trouwauto. Een week voor de grote dag ging de motor stuk. Toen heb ik gauw een 93-motor ingebouwd. Alles op tijd klaar en het paar merkte er niets van.”
Teloorgang Saab
Mooie anekdotes, maar waar ligt nou precies de aantrekkingskracht van Saab? Gerard Klunder, die tussen de Saabs opgroeide, weet het wel: “Het is het afwijkende uiterlijk, de veiligheid, de bijzondere features als voorwielaandrijving, verwarmbare voorstoelen, koplampwissers en de kooiconstructie. Een Saab laat zien wie je bent. En het mooie is: niemand had of heeft een hekel aan Saab.” Dat alles is in de loop der jaren ook op Johan overgebracht. En niet alleen op hem. “Al onze kinderen rijden Saab. Onze jongste zoon heeft in Oudleusen - een dorp verderop - een Saab-onderhoudsbedrijf met als specialisatie naast de moderne Saabs ook de oudere types. Uit heel Europa komt men bij hem. En hij rijdt graag rally’s met z’n tot 90 pk opgevoerde 96.” En dan hét pijnpunt: de teloorgang van het Zweedse merk. Gerard: “Dat werd al ingezet bij de verkoop aan General Motors.” Of Saab ooit nog terugkomt? Johan denkt van niet. “Mogelijk dat NEVS de Emily GT, een elektrische auto met Saab-dna, in productie kan krijgen met behulp van een geldschieter, maar dat is nog lang niet rond. Kijk, de vliegtuig-tak van Saab loopt goed. Die wil na het Victor Muller-tijdperk geen negatieve publiciteit meer, vandaar dat ze hebben bepaald dat de naam Saab niet meer voor auto’s mag worden gebruikt. Zo simpel is het.”
Zweedse vlag op tegeltjes in toilet
Geen fijne woorden voor de ware Saab-fan. Het weer - het komt nog altijd met bakken uit de hemel - helpt ook al niet mee. Om de moed erin te houden, maken we nog een rondje door het fraaie privémuseum. Aan alles is gedacht: als zitje fungeren Saab-stoelen en zelfs de toiletvloer bestaat uit blauw en gele tegeltjes - de Zweedse vlag! In de belendende loods wachten vervoermiddelen op betere tijden. We zien een 93B die gerestaureerd wordt en een heel bijzondere Saabo-caravan, en nee: dat is geen schrijffout. Johan: “’Bo’ is het Zweeds voor ‘huis’, dus is dit een Saab-huisje. We vonden ‘m in het Deense Århus. Het chassis is grondig aangepakt en grotendeels vernieuwd. Het chassisnummer was nog aanwezig: nummer 364. Tussen 1964 en 1968 werden in een fabriek in Ljunga 390 stuks gebouwd, dus hebben wij een latere.” In die tijd had een Saab slechts 25 pk, dus was een lichte caravan noodzakelijk. “De Saabo is daarom opgebouwd uit twee helften van glasvezel dat verstevigd is met een glasvezelkolom van een centimeter dik. Als isolatie is karton gebruikt. Hierdoor en vanwege z’n geringe afmetingen - 2,74 meter lang, 1,84 meter breed en 2,10 meter hoog - weegt-ie maar 230 kilo. Volgens de reclame zou het een volwaardige vierpersoons caravan zijn, maar dat lijkt ons wat te optimistisch. Een kennis van ons die een bedrijf heeft dat gespecialiseerd is in polyester/glasvezel, heeft ‘m daar hersteld, waarna de Saabo in het oorspronkelijke kleurenschema is gespoten. Nu het interieur nog.”
Takt2Aero heet het museum
Johan hoopt nog lang van zijn collectie en zijn museum - ‘Takt2Aero’ genaamd, wat mooi de lading dekt - te genieten. Laat staan van zijn 9-5 NG. Niet gek voor iemand aan wie ooit het merk Saab was afgeraden vanwege diens beroep. “Ik heb er juist voordeel aan gehad. Van basisschoolleraar klom ik namelijk op tot adjunct-directeur en later directeur. Bestuursfuncties dus, en dat kwam goed van pas bij mijn bestuursactiviteiten bij de Saab Classics Vereniging Nederland waar ik al lang lid van ben. Sterker: ons museum wordt gebruikt als thuishonk. Het bestuur vergadert hier en jaarlijks vindt hier een clubdag plaats. Nu eens met een kofferbakverkoop, dan weer met een barbecue. De laatste keer waren ruim zestig leden aanwezig. Nee, zonder Saab - en uiteraard dus ook zonder mijn echtgenote die mij min of meer met het virus heeft besmet - zou mijn leven er heel anders hebben uitgezien.”