Nederland Europese koploper met elektrische bussen

In totaal kochten Nederlandse bedrijven in 2020 446 elektrisch aangedreven bussen, berekende de brancheorganisatie voor de Europese auto-industrie ACEA. Duitsland en Polen volgen Nederland op de voet in de top 3 van landen waar de meeste elektrische bussen werden verkocht, met respectievelijk 388 en 200 exemplaren die op kenteken werden gezet. De drie landen waren samen goed voor 60 procent van alle verkochte elektrische bussen afgelopen jaar.

Bron: ACEA

Nog maar een kleine minderheid van alle nieuwe personenbussen in de EU is elektrisch. Het ging in 2020 om 6,1 procent van alle bussen die werden verkocht. Daarnaast waren hybride aangedreven exemplaren goed voor 9,5 procent van alle nieuwe bussen in de EU. Verder reed ruim 11 procent op 'alternatieve brandstoffen', wat vooral neerkomt op bussen die op aardgas rijden.

Het grootste deel van de bussen die vorig jaar in de Europese Unie werden verkocht, rijdt nog altijd op diesel. Hun aandeel is wel veel kleiner geworden, nu de brandstof wegens nadelen voor de gezondheid en het milieu een steeds slechter imago krijgt. Van alle nieuwe bussen in 2020 rijdt bijna 73 procent op diesel, tegenover 82 procent in 2019.

Merken

Als je elektrische (stads)bussen aantreft in Nederland, is de kans groot dat deze van het Nederlandse merk VDL of het Chinese merk BYD zijn. In het geval van VDL gaat het dan om de elektrisch aangedreven Citea (afgebeeld), BYD verkoopt hier vooral de K9. Ook de Nederlandse fabrikant Ebusco doet behoorlijk mee met de Ebusco 2.2. Een aparte rol is weggelegd voor de regio Arnhem, waar nog altijd trolleybussen worden ingezet. Dat zijn tegenwoordig bussen van het Zwitserse Hess. Die zijn elektrisch aangedreven, maar halen hun elektriciteit dus niet uit een accu maar uit bovenleidingen.