Luchtvering: het was er 110 jaar geleden al
Opgeblazen veren
Met voortschrijdend technisch inzicht zijn we in de loop der jaren steeds beter in staat om complexe systemen beter te beheersen. Desalniettemin vindt veel moderne techniek zijn wortels in het verleden, zo ook luchtvering.
Een beetje upper class limousine of SUV is tegenwoordig standaard voorzien van luchtvering. Nog altijd is het een vrij exclusieve techniek waardoor inzittenden niet of nauwelijks in de gaten hebben dat ze over oneffenheden rijden. Desalniettemin is het niet iets van de laatste tijd. Al in 1901 patenteert de Amerikaan William W. Humphreys een pneumatisch veersysteem voor voertuigen (aanvankelijk alleen koetsen) waar absoluut geen regeltechniek - laat staan elektronica - aan te pas komt. Als luchtbalgen gebruikt Humphreys aan beide uiteinden afgesloten slangen. Deze monteert-ie tussen de chassisbalken en de onderkant van de opbouw. Meer is het niet.
Cowey
Serieuzer wordt het pas tegen het eind van het decennium. In 1909 biedt de Engelse autofabrikant Crossley Brothers uit Manchester als optie luchtvering aan van de Cowey Engineering Company. Cowey is in die dagen een serieuze onderdelenproducent en levert naast klein materiaal als snelheids- en brandstofmeters ook complete motoren. In het klantenbestand zit onder andere Rolls-Royce. De luchtvering van Cowey is zelfregulerend en werkt met per wiel een zuiger in een cilinder. De druk op de bovenkant van de zuiger komt uit een reservoir dat op zijn beurt vol lucht wordt geperst via een door de motor aangedreven pomp. Naast het opnemen van oneffenheden in het wegdek kan het ook variaties in belading opvangen. Als je de onderdelen al in huis hebt is het nog maar een kleine stap om er zelf ook auto’s van te bouwen: vanaf 1911 tot 1915 bouwt Cowey ook daadwerkelijk auto’s, allemaal met luchtvering. Het systeem blijkt echter gevoelig voor lekkage en is daardoor weinig betrouwbaar.
Inspiratie voor de DS
Wanneer de Fransman George Messier in 1920 aan de zuidkant van Parijs een autofabriek begint, heeft hij al een naam opgebouwd in de pneumatiek. Het zal dan ook niemand verbazen dat hij zijn auto’s ook voorziet van luchtvering. De eerste systemen schroeft Messier onder in licentie gebouwde auto’s van andere fabrikanten. Pas vanaf 1925 bouwt Messier auto’s onder eigen naam. Na zo’n 150 exemplaren houdt Automobiles Messiers het in 1931 voor gezien en richt het bedrijf zich geheel op landingsgestellen voor de vliegtuigindustrie. En met succes. Als onderdeel van de Safran-groep is Messier tegenwoordig wereldleider in landingsgestellen. Overigens is de luchtvering van Messier de directe inspiratiebron geweest voor het hydropneumatische veersysteem van de Citroën DS.
Messier
In 1933 neemt Firestone het stokje van Messier over en experimenteert met luchtvering in een Stout Scarab. En daar blijft het voorlopig even bij. Na de oorlog zijn er wel diverse aftermarket luchtveren verkrijgbaar als hulpveer naast (of eigenlijk in) bestaande schroefveren. Pas eind jaren vijftig wordt luchtvering door de grote Amerikaanse autofabrikanten opgepikt, maar veelal na één of twee modeljaren weer afgeserveerd wegens betrouwbaarheidsproblemen. In Duitsland is de Borgward P100 in 1960 de eerste en met de Mercedes-Benz 300 SEL uit 1961 wordt luchtvering een blijvertje.
Stout Scarab
Op basis van de eerste MPV ter wereld, de Stout Scarab, ontwikkelde Firestone in 1933 een lucht geveerd onderstel.
Borgward P100
Ondanks het grote comfort van luchtvering wist Borgward met de P100 niet te overleven.
Mercedes-Benz W112
Pas toen Mercedes-Benz in de 1961 met de 300 S kwam, werd luchtvering een blijvertje.
Dit artikel verscheen eerder in AutoWeek Classics nummer 6 uit 2014.