Ford schikt voor miljoenen in 'Chicken Tax'-achterbankzaak

Ford Motor betaalt omgerekend €333 miljoen in een schikking met de Amerikaanse douane. De zaak speelt al jaren en gaat om de invoering van de compacte Ford Transit Connect tussen 2009 en 2013. Die Transit is een bestelbus en dat maakt de invoer ervan erg lastig. In de VS bestaat namelijk een speciale invoerheffing op bestelbussen, die in de jaren zestig werd ingevoerd als een reactie op een Europese invoerheffing op Amerikaanse kip. De bedrijfsautoheffing heet daarom ‘Chicken Tax’ en betekent dat over iedere ingevoerde bestelbus 25 procent belasting moet worden afgedragen. Lees: als je in de VS op een winstgevende manier een bedrijfsauto wil verkopen, dan kan die auto maar beter in de VS worden gebouwd.

Dat was voor Ford een probleem, want het ‘wereldmerk’ bouwde (en bouwt) de op Europa gerichte Transits niet in Amerika. Het wil de auto’s daar echter wel verkopen en bedacht daarom aan het begin van deze eeuw een slimme truc. De in Turkije gebouwde busjes (Turkey Tax?) werden aldaar voorzien van een achterbank en zijruiten en als ‘heffingsvrije’ personenauto ingevoerd. Bank en ruiten werden vervolgens weer verwijderd, zodat de busjes als bestelauto’s konden worden verkocht.

Het blad Car and Driver meldt dat de hele ‘ombouw’ in elf minuten gepiept was. De gemonteerde achterzetels waren volgens het Amerikaanse ministerie van Justitie bovendien overduidelijk van een goedkoper materiaal dan de voorstoelen, wat de gedachte voedt dat het hier slechts om een truc ging. Ford werpt tegen dat om in aanmerking te komen voor de kwalificatie personenauto ook deze stoelen gewoon aan alle geldende veiligheidseisen moesten voldoen. Het merk lijkt nu echter toch deels schuld te bekennen, want 333 miljoen betaal je natuurlijk niet zomaar. Volgens het ministerie van Justitie gaat het om een van de grootste douaneboetes in de recente geschiedenis.