Facelift Friday: Aston Martin DB7
Meer dan alleen die zes cilinders
Bij het horen van de magische naam ‘Aston Martin’ gaan de gedachten als vanzelf uit naar een coupé in de stijl van de in 1993 geïntroduceerde DB7. Dit was dan ook de auto die de designrichting van Aston Martin voor jaren zou bepalen, allereerst door zelf maar liefst tien jaar in productie te blijven. Vlak voor de eeuwwisseling werd de auto daarom eens stevig tegen het licht gehouden.
De Vanquish, de DB9, de Rapide, de V8 Vantage en tot op zekere hoogte zelfs de meest recente modellen van Aston Martin: ze borduren allemaal voort op de blauwdruk die DB7 heet. Het kunststukje van meester-ontwerper Ian Callum betekende een regelrechte revolutie voor de Britten, die zich in de jaren voorafgaand aan de DB7-introductie toelegden op grote, loodzware vierkante monsters. Nu zijn wij de laatsten om te beweren dat die muscle-car-achtige beulen geen charme hadden, maar met de DB7 kwam de verfijning wel resoluut terug bij Aston Martin.
Dat de DB7 zo symbool staat voor Aston Martin-schoonheid is best bijzonder, want de eerste lijnen werden op papier gezet met als doel een opvolger voor de Jaguar XJS te creëren. Uiteindleijk belandde het project bij Aston Martin, dat toen net als Jaguar onder Ford viel. Technisch leunt de DB7 dan ook sterk op Jaguar-techniek, dat onder meer het (stokoude) XJS-platform en de basis voor de 3,2-liter zes-in-lijn leverde. Jaguar koos in z’n op dezelfde leest geschoeide XK8 overigens voor een V8, maar toch was de Aston Martin duidelijk hoger gepositioneerd.
De schoonheid van de DB7 is niet alleen het bewijs dat meneer Callum goed kan omgaan met papier en pen, maar toont ook aan dat er veel mogelijk is als je maar vindingrijk genoeg bent. Het budget voor de ontwikkeling van deze auto was namelijk zeker niet eindeloos, en dus werd er gretig gebruikgemaakt van onderdelen van andere Ford-merken. De van de Mazda 323F-afkomstige achterlichten zijn daarvan een bekend voorbeeld. De van de klapkoplamp-323 overgenomen lichtclusters werden op dusdanige wijze in een ‘masker’ gevangen, dat je goed moet kijken om ze te herkennen. Ook de van de Citroën CX afkomstige buitenspiegels passen wonderwel in het plaatje, terwijl de van de MX-5 geleende deurhendels aan de binnenkant in ieder geval het label ‘acceptabel’ verdienen.
De schuifplaat: de zilvergrijze DB7 aan de linkerzijde is een Amerikaans exemplaar en beschikt daardoor over oranjekleurige stadslichten. Op de Europese variant waren deze units voorzien van wit glas. Ook ontbraken de opvallende zijmarkeringslichten.
In 1999 verdween de oorspronkelijke DB7 van het toneel, om plaats te maken voor de stevig gemoderniseerde DB7 Vantage. Het grootste onderscheid met de voorganger is zonder twijfel de 5,9-liter V12, die de auto van een forse lading extra prestige voorzag. Aan de buitenkant, waarop we ons in deze rubriek immers graag concentreren, was echter ook het nodige nieuws te melden. De voorbumper werd compleet vernieuwd en maakte kennis met een anders ingevulde grille, een nieuwe centrale luchtinlaat en heldere, ronde mistlampen met geïntegreerde richtingaanwijzers. De achterbumper werd subtiel dikker, terwijl nieuwe kleuren en wielen de auto opvallend veel moderner deden ogen. Moderner is echter niet altijd beter, dus zijn ook deze week de stemlokalen geopend!