Europese autobouwers versus Trump: Volkswagen heeft potentieel het grootste probleem

Komen er hogere invoerheffingen voor Europese auto’s? Voor Europese automerken is dat de grote vraag nu Trump wederom president van de Verenigde Staten wordt. Trump maakt er geen geheim van dat de Amerikaanse industrie hem aan het hart gaat en hij er alles aan wil doen om te voorkomen dat buitenlandse bedrijven de binnenlandse economie te veel geweld aan doen. Die grote vraag is nu extra spannend, omdat het er toch al niet zo best voor staat met de Europese auto-industrie. De ellende is bij Volkswagen het prominentst aanwezig, maar andere autobouwers hebben eveneens te maken met de gevolgen van tegenvallende Chinese verkopen, hoge ontwikkelingskosten en onzekerheden over elektrificatie.

Als ook Amerika gaat dwarsliggen en de verkoopcijfers daar een flinke knauw krijgen, kan dat in de huidige situatie rampzalig uitpakken. Gelukkig is de praktijk wat genuanceerder dan de theorie en hebben ook Europese autobouwers vaak een grote Amerikaanse fabriek. Zo’n fabriek levert Amerikaanse banen op en kan worden ingezet om importtarieven te omzeilen, mits er voldoende auto’s van de productieband rollen om van significante invloed te zijn.

Kanttekening

De onderstaande tabel toont voor een aantal grote Duitse autobouwers hoe de verhouding tussen Amerikaanse productie en Amerikaanse verkoop er ongeveer uitziet. Daar horen wat kanttekeningen bij. Een aanzienlijk deel van de in Amerika geproduceerde auto’s wordt immers gewoon weer geëxporteerd, bijvoorbeeld naar Europa. Bij BMW is dat bijvoorbeeld ongeveer de helft van de totale productie in Spartanburg. Als er een hoge invoerheffing komt voor Europese auto’s, ligt voor de hand dat zo’n export van de VS naar de EU kan worden weggestreept tegen een auto die die weg andersom aflegt. Maar dat is niet gegarandeerd. Het onderstaande moeten we dan ook niet beschouwen als een leidraad voor wie er wel en niet succesvol zal blijven in de VS, maar geeft vooral een algemeen beeld van (de omvang van) de huidige Amerikaanse activiteiten van verschillende Europese autobouwers in de VS.

Van de drie grote Duitse autobouwers staan BMW en Mercedes er veel beter voor dan de Volkswagen Group. Dat is wellicht een beetje flauw, aangezien Volkswagen als concern ook talloze merken in de gelederen heeft die helemaal niet in de VS te koop zijn. Ook als we op het niveau kijken van de merken Volkswagen en Audi, allebei wel actief in de VS, blijft echter staan dat het aandeel van Amerikaanse productie bij Volkswagen relatief klein is. Volkswagens fabriek in Tennessee bouwt veel minder auto’s dan de fabrieken die BMW en Mercedes in respectievelijk South Carolina en Alabama hebben, terwijl Volkswagen een vergelijkbare hoeveelheid auto’s verkoopt. Voor Audi is het helemaal overzichtelijk: dat merk bouwt helemaal geen auto’s op Amerikaans grondgebied.

Volvo

Rest ons uit te leggen waarom we wel bovenstaande Duitse merken hebben meegenomen in het overzicht, maar niet andere Europese autobouwers. Voor Stellantis geldt dat de Amerikaanse divisie, voorheen FCA, echt Amerikaans is en dus niet als Europees valt aan te merken. Renault is helemaal niet actief in de VS, de Britse merken zijn meestal in handen van bovenstaande Duitse autobouwers en exclusieve merken als Aston Martin en Ferrari spelen een te kleine rol en redden zich over het algemeen prima in hun deel van de markt. Volvo is nog wel interessant. De Zweden verkochten in 2023 wereldwijd 708.716 personenauto’s, waarvan er 128.701 een Amerikaanse klant vonden. Het probleem is hier dat de Amerikaanse fabriek in Charleston geen goed beeld geeft, omdat de productie van de EX90 er in 2023 zou starten maar werd uitgesteld. We weten wel dat de fabriek een capaciteit heeft van 150.000 stuks. In theorie heeft ook Volvo dus de mogelijkheid om zijn Amerikaanse verkopen weg te strepen tegen Amerikaanse productie. Omdat capaciteit niet hetzelfde is als daadwerkelijke productie, hebben we dit merk toch maar niet opgenomen in de tabel.