Ernst had in zijn leven al 1.200 Volvo’s, honderden te zien in zijn Volvo-museum
Ernst Kasteleijn kreeg het merk Volvo met de paplepel ingegoten. Zijn arbeidsleven leidde hem van de bouw van zwembaden en verhoogde vloeren tot gemeenteraadslid, daarnaast heeft hij alweer twintig jaar zijn eigen Volvo-museum en onderdelenhandel in Oud-Loosdrecht.
We zijn te gast in zijn museum in Oud-Loosdrecht en kijken onze ogen uit. Naast diverse Volvo’s in schaal 1 op 1 (een achttal 1800’s, Amazons en Duetten) staan er honderden, zo niet duizenden miniaturen. Zelfs dat aantal valt in het niet als we de trappen opgelopen zijn en op de bovenverdiepingen rondstruinen. We zien grote hoeveelheden Volvo-onderdelen die Ernst overal vandaan haalt en ook weer alle kanten opstuurt.
Bakken vol lekkernijen voor bezitters van oude Volvo's.
Ook heel veel miniaturen van Volvo's
Omdat het ons met name om complete voertuigen gaat, dalen we allengs weer af richting begane grond. Onderweg daarnaartoe valt ons op dat in dit Volvo-walhalla óók miniaturen van niet-Volvo’s een plaatsje hebben gekregen. Sterker nog: als je een beetje oplet, dan kom je bijna alle bekende merken tegen. Op één na: landgenoot Saab. Ernst: “Saab interesseert mij niet zo, zeker de techniek niet die soms onnodig ingewikkeld en onlogisch was. Neem het tussen de voorstoelen geplaatste contactslot. Lijkt handig vanwege de veiligheid,hij zit immers niet op kniehoogte. Maar ik heb meegemaakt dat een dame die op de hei haar honden uitliet zich daarna geconfronteerd zag met een Saab die niet meer wilde starten. Oorzaak? Zand dat tussen de hondenpoten zat was in het contactslot terechtgekomen, met een weigerende auto tot gevolg. Je kunt dat excentriek noemen, maar ik vond en vind het niets. Dure reparatie ook, trouwens.”
Met 1 op 4 een imposant schaalmodel van de 122S, in 1962 gebouwd door de design-afdeling van Volvo. Ernst restaureerde deze mini-Amazon zelf en liet de polyester carrosserie zelfs door een autospuiter behandelen.
Sleutelen aan Volvo Amazon net iets moeilijker dan bouwen met Lego
Het woord ‘excentriek’ valt. “Ja, vroeger reden artsen vaak Volvo. Zoals mijn vader die huisarts was. Saab was meer een auto voor vrijere geesten, zoals architecten en kunstenaars. Een klassieke Volvo zit weliswaar eenvoudiger, meer down-to-earth in elkaar, maar je weet wél wat je eraan hebt. Sleutelen aan een Amazon ligt maar net een niveautje hoger dan bouwen met Meccano of Lego. En kostbaar was en is het evenmin. Toen ik student was, kocht ik regelmatig voor een paar tientjes onderdelen op de sloop voor mijn Amazon. Zo kon ik hem weer een tijdje op de weg houden.” Daarmee zijn we weer terug bij het begin: de jeugd van Ernst Kasteleijn, waarin het zaadje van het Volvo-virus werd geplant.
Kattenrug uit 1959 en Dinky Toys P1800
Zijn jeugd brengt Ernst goeddeels door in Hilversum, met zomers in Loosdrecht. Een jeugd die onder meer wordt gekenmerkt door Kattenrug uit 1959 van zijn vader en een Dinky Toys-model van een P1800 die zijn tante vanuit Hongkong meeneemt voor de dan vijfjarige jongen. Van het een komt het ander en Ernst wordt verzamelaar van speelgoedauto’s (waarvan hij er nog vele heeft bewaard) en brochures die hij bij auto-dealers op de kop tikt. Aanvankelijk van alle merken die hij maar bijeen kan scharrelen, maar later specialiseert hij zich in Volvo, “en dan vooral de achterwielaangedreven Zweedse modellen”. Op de middelbare school zakt zijn Volvo-liefhebberij ietwat weg, maar die keert in alle hevigheid terug wanneer de broer van zijn vriendin Amazon gaat rijden. Later, als HTS-student in Amsterdam, koopt Ernst samen met zijn huisbaas ook een Amazon, een exemplaar uit 1965. “Die kostte 1.100 gulden. Na een poosje heb ik ‘m zelfs met winst kunnen verkopen.” Ernst zit daarna niet zonder vervoer, want hij kan de Toyota Celica van zijn vader overnemen. Blijkbaar was de huisarts in een jolige bui toen hij zijn degelijke Zweed inruilde voor de Japanse coupé. Maar eenmaal in Ernsts handen blijkt al snel dat die aanschaf een miskoop is. “Die Celica had verrotte balken, dus heb ik hem gauw weer weggedaan. Ik kon hem ruilen voor twee Kattenruggen. Toen was bij mij het hek van de dam. Ik kocht snel een loods in Hilversum, want de verzamelwoede was begonnen.” Wat heet: Ernst heeft in zijn leven zo’n 1.200 Volvo’s in bezit gehad. Niet zelden krijgt hij exemplaren voor niets, omdat de eigenaars ze Ernst gunnen. Een aantal wordt alleen gebruikt voor onderdelen, maar toch ook om (lang) mee te rijden. “Als voorbeeld noem ik de Amazon Combi die ik in België heb gekocht. Voor slechts 2.500 Belgische frank, omgerekend nog geen 200 gulden of 90 euro, maar toch heb ik daarmee nog tien jaar gereden. Het had wellicht zelfs langer gekund, maar gezinsuitbreiding noopte tot inruil op een 245. Vervolgens heb ik de rest van mijn leven Combi’s gereden, naast het bijzondere werk.”
P1900 is lievelingetje van Ernst
Dat laatste vertelt onze gastheer terwijl hij naar een uiterst zeldzame P1900 wijst. “Die P1900 uit 1957 is mijn lievelingetje. Ik heb hem op de kop getikt via een Zweedse automakelaar in Los Angeles. Ooit was ik getrouwd met een vrouw die lang in Zweden woonde, dus ik spreek een goed woordje Zweeds. Een voordeel bij deze liefhebberij. Afijn, die P1900 heb ik sinds begin jaren 90 en na een restauratie van zeven jaar was hij weer als nieuw. Eigenlijk beter dan nieuw, want er zit een 120 pk sterke motor van de Volvo Laplander in.”
Beter dan nieuw blijkt in het geval van de P1900 niet zo heel moeilijk te realiseren. De bouwkwaliteit van de sportwagen was niet al te best en mondde daardoor uit in een enorme flop voor het Zweedse merk. Ernst: “De P1900 is bedacht om de concurrentie met vooral Britse sportwagens voor de Amerikaanse markt aan te gaan, maar daarin faalde Volvo jammerlijk. Achteraf gezien geen wonder: hij werd in dezelfde tijd als de Amazon ontwikkeld en daar waar veertig ingenieurs zich met dat model bezighielden, was er maar eentje betrokken bij de totstandkoming van de P1900. Daarom werd die wel als ‘speeltje’ van toenmalig Volvo-topman Assar Gabrielsson gezien.”
Gabrielsson ziet in 1953 de Chevrolet Corvette, raakt zeer onder de indruk en meent dat de Zweden dat kunstje wel kunnen herhalen. Een polyester koets op een buizenchassis en voorzien van aandrijflijn en wielophanging van de PV444 uit 1953 levert de 70 pk sterke 1.4 een topsnelheid op van 150 km/h. Weinig imponerend. Een cilinder-kop met grotere kleppen, goed voor 85 pk, kan het tij niet keren. Na slechts 67 exemplaren in 1956 en 1957 is het al gedaan met de P1900. Kinderziektes als een torderend chassis, lekkages, matige afwerking en de hoge prijs (net zo duur als twee Kattenruggen) doen de cabriolet de das om. Ernst bezit nummer 63. “Er zouden nu nog zo’n 45 exemplaren bestaan. Wist je dat van de P1900 een veelvoud van 67 miniaturen zijn uitgebracht? Die heb ik nagenoeg compleet.” Hij vervolgt: “Ik rijd graag cabrio, maar de P1900 is kwetsbaar. Daarom restaureer ik nu een P1800 Cabrio; een Volvoville.”
Deze 740 GLE DTIC Bestelwagen uit 1987 is de daily driver van Ernst.
Een 245-lijkwagen uit 1976 die nog van het Zweedse kenteken JFF872 is voorzien en zó van een begrafenisonderneming is overgenomen.
Trio 1800’s
Een andere leuke Volvo is de met het oud-Zweedse kenteken N26096 gesierde Amazon. “Het chassisnummer is 2.278, dus een vroege. Kijk eens naar het dashboard met rechts het klokje: het is eigenlijk een Kattenrug in een Amazon-jas.” We lopen verder (wat niet altijd meevalt, want we stuiten op elandgeweien en een groot Zweeds Dalapaard) en komen terecht in het 1800-hoekje met twee rode 1800’s en de al eerder aangehaalde cabrio. “Ze komen allemaal uit de VS. De ene rode 1800S komt uit Texas die ik in roestvrije staat kocht, het andere rode exemplaar is van New Yorkse afkomst. Het is een 1800E - dus met injectiemotor - uit 1970 die ik 25 jaar geleden voor 500 dollar kocht op een grote oldtimerbeurs in Hershey. De cabriolet restaureer ik nu om straks mee te gaan rijden. Overigens is deze P1800 Cabrio minstens zo zeldzaam als de P1900. Het is een Volvoville, vernoemd naar de Amerikaanse importeur op Long Island die in 29 stuks de zaag liet zetten. Dit is nummer twee.” Buiten staan Volvo’s van recentere generaties: 100-serie, 200-serie, 700-serie, V90 … Wachtend op restauratie, als onderdelendonor of om toch nog een andere eigenaar te krijgen. Daarmee hebben we Volvo wel gehad, denken we. Fout, want weer terug binnen blijkt een achteloos aan het plafond opgehangen fiets een heuse Volvo-tweewieler te zijn. “Dit is een Volvo Itera waarvan in de jaren 70 zo’n 30.000 stuks zijn gebouwd. Met deze kunststof fiets wilde Volvo aantonen hoe sterk dat materiaal was.” Niet onvermeld mag blijven dat Ernst actief lid is van twee Volvo-verenigingen: de Volvo Klassieker Vereniging (VKV) en de Zweedse PV Klubben. Tevens beheert hij zijn wereldwijd opererende Volvo-webshop Het lijkt er kortom op dat het Volvo-virus Ernst al zijn hele leven in de greep heeft. Toch is dat niet het geval. Ernst is ondernemer in de zwembad- en (verhoogde) vloerenbouw geworden en zat ook een paar jaar in de gemeenteraad van de gemeente Wijdemeren. “Dat laatste beviel allerminst. Als ondernemer neem je vlot beslissingen en als Volvo-adept moet je eveneens pijlsnel toeslaan. Heel wat anders dan de stroperigheid van de politiek. Man, man, man, als ik bedrijf en museum plus aanverwant zou runnen zoals politiek wordt bedreven, dan was ik al lang bankroet.”