Doek valt voor Santana
Het is afgelopen voor de kleine Spaanse terreinautobouwer Santana. Vorig jaar werden nog maar achthonderd auto's gebouwd en dat is niet genoeg om de fabriek open te houden.
De Spaanse vakbonden zijn akkoord gegaan met het opheffen van het Spaanse merk Santana. Die kennen we in Nederland het beste van hun eigen versie van de Land Rover Defender, die op het einde als Iveco Massif aan de man werd gebracht. Vorig jaar in de zomer werd die in Nederland en België uit het assortiment gehaald. In andere buitenlanden is de Massif, en zijn korte broertje Campagnola nog wel te koop. De Massif is daarmee twee jaar te koop geweest. Bij vele Spaanse boeren en bedrijfjes doen de in Linares gebouwde Defenders nog dienst. Daarnaast bouwde Santana in licentie de Suzuki's Vitara en Jimny.
Die Suzuki's zijn geen toeval. Vanaf de oprichting tot en met 1983 bouwde het bedrijf Land Rovers in licentie. Daarna viel Santana vanaf 1985 onder supervisie van Suzuki; de modellen van Santana mochten daarom ook in Suzuki-showrooms worden verkocht. Vijftien jaar geleden nam de Andalusische overheid de fabriek over. In die tijd werd contact gezocht met Iveco. Onder die merknaam werd de Massif gebouwd, die opnieuw in de basis een Defender was die vooral voor militaire doeleinden werd gebouwd, maar ook civiele versies waren te koop.
Op het hoogtepunt in de jaren '90 bouwde Santana 42.000 auto's. Vorig jaar waren dat er nog maar achthonderd. Zo'n 1.200 werknemers worden door het stopzetten getroffen. Door de slechte verkoop van de Massif heeft Iveco niet geprobeerd om het merk te redden. De vakbonden proberen, nu de fabriek is gesloten een nieuwe industrie buiten de autosector te interesseren voor de vestiging.