Deze R-D6 moest publiek opwarmen voor Jaguar met diesel
De Jaguar R-D6 uit 2003
Er was een tijd dat de begrippen ‘Jaguar’ en ‘diesel’ niet dichter bij elkaar kwamen dan het moment waarop de edele automobielen per vrachtwagen naar de dealers werden vervoerd. Om de klanten voor te bereiden op de komst van oliedrinkende Jaguars bedacht Ian Callum een zeer speciale concept-car om de dieselmotor heen: de R-D6.
Het verhaal gaat dat Ian Callum, toen hij bij zijn indiensttreding bij Jaguar in 1999 een zakenauto mocht uitzoeken, niets van zijn gading in het wagenpark van zijn broodheer kon vinden. Mooie limousines genoeg natuurlijk, en zelfs een luxueuze coupé, maar geen lekkere kar waarmee een jonge, tomeloos ambitieuze ontwerper zich fatsoenlijk kon profileren. Jaguars waren traditionele auto’s voor net zo traditionele mensen geworden. Het merk had zich mijlenver vandaan gemanoeuvreerd bij alles wat ooit sexy en swingend was. Maar goed dat Callum aangenomen was.
Diesel als de toekomst van premium autorijden
Hij greep in 2003 zijn kans om precies de auto te maken die hij miste bij zijn merk. “Dit is de toekomst van premium autorijden: snel, efficiënt en leuk”, aldus de design director bij de onthulling van de auto op de IAA van dat jaar. De R-D6 week zo sterk af van al het andere materieel dat Coventry ooit had verlaten, dat het model menig wenkbrauw in fronsende positie dwong. Alleen al dat formaat van iets meer dan vier meter, waarmee de R-D6 zich de kleinste Jaguar ooit mocht noemen. Het was bovendien zoiets ordinairs als een hatchback! Wel één met een leuke twist trouwens, omdat de achterklep net als bij de E-type aan de zijkant scharnierde en niet aan het dak. De enige logische plek, aldus Callum, omdat ophangpunten daar geen hoofdruimte voor de achterinzittenden innemen.
Suicide doors
Voor extra instapgemak waren er achterportieren (type suicide), waarmee de R-D6 als sportieve, compacte premiumauto een voorsprong nam op de huidige generatie coupés van zijn formaat. Zoals Ian Callum al voorspelde: de R-D6 verbeeldde de toekomst van het segment. Helemaal gelijk kreeg hij natuurlijk niet, omdat andere details geen navolging vonden. Zie bijvoorbeeld de grille, die nog sprekend lijkt op die van de S-type.
Vorm lichtunits zagen we terug bij XF
Ook dubbele koplampen waren het anno 2003 nog helemaal bij Jaguar, terwijl nu geen enkel model ze nog heeft. De vorm van de lichtunit zelf is wel teruggekeerd bij de eerste XF-reeks, maar dan als detail dat vaak wordt gezien als het enige aan die prachtige auto wat níet mooi was. Maar bij de R-D6 ging het vooral om de motor: een 2,7-liter V6 diesel met twee turbo’s, die helpen om 230 pk en 500 Nm te serveren. Genoeg om het 1.500 kg wegende katje in zes tellen naar 100 km/h te laten springen en dan door te stuwen naar een top van 250 km/h. Het zijn cijfers die elk bezwaar tegen een dieselende Jaguar bij voorbaat onderuit schoppen. En wie nog twijfelde, kreeg namens Ian Callum de nestor van het bedrijf tegenover zich: “Sir William Lyons was altijd voor innovatie. Hij zou hetzelfde hebben gedaan.”
Twintig jaar geleden was een Jaguar met diesel nog iets waar mensen blijkbaar erg aan moesten wennen, een kijkje in het huidige occasionaanbod leert dat er heel wat Jaguars met zelfontbrander te koop staan.
Uitgelicht aanbod
Lees ook

Aantal dieselauto's in Nederland neemt rap af

Deze gestroomlijnde dieselrecordauto was de Mercedes EQXX van zijn tijd

Jaguar Land Rover maakt weer winst

'Jaguar ligt op schema voor elektrificatieslag in 2025'

Jaguar Mk2 (1961) - In het Wild

Jaguar I-Pace verbeterd: nog altijd 470 kilometer bereik
Lezersreacties (22) (gesloten)
De discussie is gesloten.
Reageren is niet meer mogelijk.