AutoWeek.nl heeft je steun nodig
We zien dat je een adblocker gebruikt. Dat vinden we jammer, want alleen dankzij advertenties kunnen we autoweek.nl gratis toegankelijk houden. We willen je vragen voor autoweek.nl een uitzondering te maken. Wil je jouw adblocker voor ons pauzeren? Zo werkt het
Deze Koreanen worden 15, interessante youngtimers?
Voor kleingeld
53
Het predicaat youngtimer geldt voor alle auto’s vanaf 15 jaar oud en daarvoor komen intussen ook de nodige Koreanen in aanmerking. Maar hebben auto-liefhebbers en calculerende ondernemers ze wel in de peiling? Hier laten we een lichtje schijnen op de aardigste oudere jongeren uit Seoul en omstreken.
Grappig hoe de geschiedenis zich wat nieuwkomers op de automarkt betreft steeds herhaalt. In de jaren 70 was er in Europa sprake van ‘het Japanse gevaar’, omdat er vanuit het verre Azië niet alleen puike brommertjes, muziekinstrumenten en platenspelers onze kant op kwamen, maar ook auto’s. En deksels goede ook, want ze deden het altijd. De Japanners kwamen, zagen en namen hun deel van de markt in en inmiddels is het alsof het nooit anders is geweest. Vanaf eind jaren 70 ontvouwt zich hetzelfde scenario voor Hyundai, een nieuwkomer uit Zuid-Korea. Het merk zag kansen voor auto’s die hier aanvankelijk weliswaar niets toevoegden aan wat er al volop verkrijgbaar was, behalve een erg aantrekkelijk prijskaartje. In technisch opzicht was het gewoon Japans, en dus – zo snel kan het gaan – te vertrouwen. Dat de eerste Pony’s al na drie jaar van ellende uit elkaar vielen, was een ander verhaal. Hyundai verbeterde zichzelf daarna in een indrukwekkend tempo.Pas in de jaren 90 klauterden er nog wat schaapjes over de dam: Kia begon met de Sephia en de Sportage, Daewoo met de Nexia en Espero en SsangYong met de Musso. In de kantlijn waren er nog Asia Motors, met de Jeep-achtige Rocsta, en Galloper, dat een overjarige Mitsubishi Pajero leverde. Die auto werd elders in Europa gewoon als Hyundai verkocht. Inmiddels herhaalt zich de geschiedenis opnieuw met Chinese merken. Opvallend is dat die met veel minder weerzin of scepsis zijn verwelkomd dan destijds de Japanners en al in mindere mate de Koreaanse merken. Op die laatste concentreren we ons hier: wat zijn nou een beetje aardige kandidaten met een youngtimergerechtigde leeftijd? Eén aspect is altijd van toepassing: alle oudere Koreanen zijn te koop voor kleingeld.
De Sorento was voor Kia meer dan zo maar een terreinwagen. De geslaagde combinatie van goede looks, een prettige prijsstelling (de benzineversie was er al voor 28 mille) en de groeiende belangstelling voor SUV’s in het algemeen maakten van de Sorento een ambassadeur voor het merk. Eindelijk was er een Kia waarin je gezien wilde worden, iets wat je – met alle respect – van pakweg de Shuma, Pride en Mentor niet bepaald kon zeggen. Alleen de Rio was flink populair. De Sorento-reeks is bij Kia zelfs één van de weinige blijvertjes gebleken, hoewel de aard van het beestje meebewoog met de markt. Het separate chassis dat echte terreinwagens kenmerkt, kwam al na de eerste generatie te vervallen. Jammer voor wie met de Sorento nu juist een capabele vervanger van de onbetaalbaar geworden dan wel geheel verdwenen Japanse terreinreuzen aan de haak had geslagen. Inmiddels is de Sorento een leuke occasion, die je voor een habbekrats kunt bemachtigen. Het verdient aanbeveling om op kousenvoeten door het mijnenveld te lopen, op zoek naar een Sorento die verschoond is gebleven van het zware werk dat hem door zijn bedenkers was toebedacht. Maar die zijn heus wel te vinden, zoals een glimmende 2.4i viercilinder of een dikke 2.7i V6 die meer poetslappen dan modderspatten heeft gezien.
Een zalig slagschip, waarvan je je in gemoede afvraagt wie daar in 1999 nou een dikke 80.000 gulden voor wenste uit te trekken. Goed, je kocht er een waar speelparadijs voor grote mensen mee, want de XG was als topmodel standaard uitgerust met alles wat je redelijkerwijs kon verzinnen – en dan nog veel meer. Maar ja, vanaf het moment dat je glunderend de Hyundai-showroom had verlaten, maakte de afschrijving van de auto schroeiplekken in de boekhouding. Die zorgen tellen nu niet meer. De liefhebbers van obscure limousines laten zich uit dankbaarheid op de knieën zakken voor iedereen die destijds voor zo’n über-Koreaan koos. Youngtimer-fans kunnen zich met zo’n vorstelijke XG onder de billen dagelijks voor een prikkie verlustigen aan een auto die haarfijn aantoont wat Koreaanse autobouwers rond de eeuwwisseling onder pure luxe verstonden. Dat was heel wat. De XG gedijt met zijn krachtige en fluisterstille V6-benzinemotoren prima op de Nederlandse snelwegen, maar de post ‘brandstofkosten’ wordt alsnog een hoofdpijndossier zodra de accountant de boeken wenst te zien. De bijtelling is daarentegen een lachertje, maar dat geldt feitelijk voor alle auto’s in dit overzicht. Het beste nieuws: ze zijn er nog, die XG’s, alleen niet zo veel. Rennen!
Zolang je niet van mening bent dat een youngtimer synoniem is voor een capabele kilometervreter en je bovendien tot het inzicht bent gekomen dat je veel meer hebt aan iets wat zich kwiek door de stad kan begeven, dan is de Matiz van Daewoo voor jou het snoepje van de week. Natuurlijk doen meer kleine auto’s prima dienst als stadsbrommer, maar het aardige van het Tiesje is dat zijn mooie driecilindertje zich ook een stuk snelweg zonder drama laat welgevallen. Er passen daadwerkelijk vier volwassenen in, die dankzij de vier deurtjes royaal kunnen in- en uitstappen – kom daar maar eens om bij een Twingo uit vroeger jaren. En dan pasten er ook nog wel twee big shoppers met proviand achterin. Volledigheidshalve noemen we nog even dat de ontwerper Giorgetto Giugiaro heet en dat hij de Matiz oorspronkelijk als een halfopen model zonder achterdeurtjes als nieuwe Cinquecento aan Fiat probeerde te slijten. Maar net als bij de sierlijke sedan Leganza, die eveneens uit Gio’s pen vloeide (de invloed van zijn Jaguar Kensington is evident), hapten de Koreanen gretig toe. Terecht. De leukste Matiz is wat ons betreft de eerste lichting (1998-2001) en anders het mild gefacelifte model dat tot 2004 is gevoerd. Een Chevrolet Matiz kan natuurlijk ook, maar voor ons is een Matiz een Daewoo.
Tien tegen één dat je deze forse sedan uit het oog was verloren, maar hij houdt als occasion nog moedig stand. Net als zijn voorganger trouwens, de Evanda, die we hier hetzelfde podium hadden kunnen geven. De epische naam Epica gaf de doorslag, zo simpel is het soms. De Evanda maakte de transitie mee die Daewoo veranderde in het merk Chevrolet en dat stond hem goed. In tegenstelling tot veel andere Daewoos had hij er domweg het formaat en de statuur voor om met een Amerikaanse familienaam door het leven te gaan. De Epica riep sowieso geen associaties meer op met Korea, al was het maar vanwege de 2,5-liter 24V zescilinder lijnmotor – op zich al een zeldzaamheid – die dwars voorin was gelegd. Dat gaf de wagen aanzien en het maakte hem voor de argeloze toeschouwer veel duurder dan de 30 mille die hij in 2006 kostte. Echt vlot was hij niet, maar een heerlijke slee voor een relaxte bestuurder die graag geniet van luxe en comfort was het duidelijk wel. Alleen zul je tot vervelens toe moeten uitleggen wat voor auto je nu precies hebt. Anonimiteit is dus gewaarborgd, iets wat ook geldt voor die andere grote, Koreaanse sedans: de Hyundai Sonata en Kia Magentis. Echt vlot was hij niet, maar een heerlijke slee voor een relaxte bestuurder die graag geniet van luxe en comfort was het duidelijk wel.
Je wenst een kloeke SUV? Die heeft Korea in vele soorten, maten en kleuren afgescheiden en in Europa aan land gebracht. Hyundai bewandelde met de Santa Fe vanaf 2000 het pad dat al een beetje was geëffend door de Toyota RAV4, Subaru Forester en Land Rover Freelander. Geen slecht gezelschap, maar wel vrij klein, wat aangeeft dat het marktsegment van de vooral voor straatgebruik bedoelde en niet al te immense SUV nog aan het ontluiken was. De meest capabele was de tweeliter turbodiesel, maar op de huidige occasionmarkt zijn die er nauwelijks. De keuze uit benzinemodellen is daarentegen juist royaal. Overigens valt niet alleen de eerste Santa Fe binnen het youngtimerspectrum, maar ook de afgebeelde tweede generatie die in 2006 arriveerde. Omdat de nieuwste modellen bij veel nieuwkopers gewild zijn, is zelfs het aanbod van die vroege, maar toch bijtellingsvriendelijke versies best redelijk. En dat ook allemaal voor kleingeld, zoals een mille of zes voor een 2,7-liter zescilinder met anderhalve ton op de klok. Daarmee rijd je er toch alleszins knap bij.
Omdat het afbranden van de knotsgekke Rodius een schot voor een wel heel groot open doel is en SsangYong het wat de vormgeving van zijn oudere modellen betreft toch al zo zwaar te verduren krijgt, richten we ons liever op de Kyron. Tien tegen één dat die auto van je radar is verdwenen, wellicht juist vanwege zijn bepaald niet onappetijtelijke verschijning. Een beetje raar zijn alleen zijn achterlichten, die de vorm hebben van het vaandel waarmee je lokale fanfare op Koningsdag door de hoofdstraat marcheert – bij de facelift van 2007 zijn ze wat gefatsoeneerd. Om de Kyron te duiden: het is de grote SUV die op de IAA van 2005 verscheen als opvolger van de vermaarde Musso, de sympathieke ‘neushoorn’ waarmee het voor SsangYong zo aardig begon in Europa. Punt is alleen dat je niet vies moet zijn van een dieselmotor, want met andere aandrijflijnen is de Kyron niet geleverd. Het gaat steeds om de M200 Xdi, een tweeliter viercilinder die 141 pk en 318 Nm op straat brengt. Afhankelijk van de gekozen uitvoering gebeurt dat via alleen de achterwielen of met een 4x4-systeem. SsangYong had al in de smiezen dat velen hun glanzende terreintrots nimmer aan modderige exercities zouden toevertrouwen en maakte de aandrijving op de voorwielen daarom een optie.
Dit is zo’n beetje de heilige graal voor de liefhebbers van obscuur Koreaans materiaal c.q. incourante limousines. Smaken verschillen, maar we durven wel te stellen dat de Opirus de ontkenning is van subtiele schoonheid. Prima, want het is juist dat kolderieke dat hem nu zo leuk maakt. De Opirus wilde met zijn vier ronde koplampen ooit zo verschrikkelijk graag op de Mercedes E-klasse lijken, dat het aandoenlijk was om te aanschouwen. Alsof je zoontje vruchteloze pogingen doet om pakweg Jochem Myjer te imiteren, terwijl hem dat totaal niet lukt. Maar je aanschouwt het tafereel met een glimlach, omdat zijn inspanningen je zielsgelukkig maken. Uiteindelijk lukt het je ook totaal niet meer om voorbij die idiote neus te kijken. Jammer, want dan mis je het vele moois waarmee deze Kia je maar wat graag in de watten zou willen leggen – zijn enige reden van bestaan. Zoals een krachtige 3,5-liter V6 met alle geneugten van dien. Of alle denkbare luxe en genoeg gadgets om jezelf gedurende de langste file mee te vermaken. Maar helaas, de Kia Opirus ís zijn neus. En je blijft er maar naar staren.
Kia Sorento
Kia Sorento
Hyundai XG
Hyundai XG
Daewoo Matiz
Daewoo Matiz
Chevrolet Epica
Chevrolet Epica
Hyundai Santa Fe
Hyundai Santa Fe
SsangYong Kyron
SsangYong Kyron
Kia Opirus
Kia Opirus
Lees ook
Nieuws
Vijf occasions met vijfcilinder voor minder dan 10 mille
Achtergrond
Alle Rover-youngtimers: dit moet je weten
Autotest
Stef kan niet zonder Volvo: zes fraaie klassiekers en voor dagelijks gebruik een XC40
Reportage
Deze klassieke Alfa Romeo kent bijna niemand en klinkt als een Volvo 240
Nieuws