De Vluchtstrook: propellerauto’s

Voor wie een hekel heeft aan voetgangers

Propeller-auto's Helica Leyat

Alle auto’s hebben een stuur en vier wielen, waarvan minstens een deel wordt aangedreven. Dat lijkt correct, maar toch blijkt op die laatste regel een uitzondering te bestaan. Propelleraandrijving heeft enkele voordelen, maar vooral ook gigantische nadelen.

Voorwielaandrijving met de motor voorin, achterwielaandrijving met de motor voorin, achterwielaandrijving met een in het midden of achterin geplaatste motor, vierwielaandrijving met de motor op een willekeurige plek: het is allemaal mogelijk. Elektrificatie opent zelfs de deur naar een opstelling met meerdere motoren, zodat desnoods elk wiel zijn eigen exemplaar kan krijgen en een imposant samenspel van verbrandings- en elektromotoren tot de mogelijkheden behoort.

Variatie genoeg, maar wat we tegenwoordig niet meer zien, zijn auto’s die hun krachten niet via de weg, maar door de lucht aan de omgeving openbaren. Oké, meteen een rectificatie: in de wereld van dragracing en ‘land speed records’ zijn straalmotoren niet ongebruikelijk, zoals ook Top Gear-presentator Richard Hammond zal beamen. De enige manier om als consument in aanraking te komen met Jet Cars is echter nog altijd het aanschaffen van een tweedehandsje bij een bekende Rotterdamse handelaar. Aan het begin van de vorige eeuw zijn er echter wel heel wat pogingen ondernomen om de auto met propelleraandrijving productierijp te maken. In de zoektocht naar de ideale aandrijfvorm had deze aandrijfvorm in elk geval één groot voordeel: hij was voordelig om te maken. Het ontbreken van enige vorm van overbrenging naar de wielen betekent geen transmissie, geen aandrijfassen en vooral geen versnellingsbak.

Bovendien is de propellerauto niet onder de indruk van een gladde of mulle ondergrond en scheelt het afzetten tegen de lucht flink wat slijtage aan de banden. Tegenover die voordeeltjes staan echter een heleboel nadelen. De voornaamste daarvan is de efficiëntie. Simpel gezegd moet de propellor enorm hard draaien om beweging in de auto te krijgen en gaat het gros van de energie verloren aan herrie en wind. De acceleratie van propellerauto’s was daardoor bijna per definitie bedroevend, zo blijkt ook uit het handige overzicht op douglas-self.com.

Dan is er ook nog de kwestie van de voetgangersveiligheid. Honderd jaar geleden was dat nog nauwelijks een thema, maar ook toen kon men toch niet ontkennen dat door het verkeer gaan met een gigantische hakmolen voorop geen geweldig idee is. Er waren ook propellerauto’s met de aandrijving achterop, maar opvallend veel fabrikanten kozen voor een opstelling met de propeller vooraan. Behalve een maximaal afschrikwekkend effect op omstanders garandeert dat ook genoeg frisse lucht voor de inzittenden, die zich immers gedurende de hele rit op enkele decimeters van een enorme, op volle kracht draaiende ventilator bevinden.

De meest vasthoudende ontwerper van propellerauto’s was zonder twijfel de Fransman Marcel Leyat. Al in de eerste helft van de jaren 10 van de vorige eeuw bouwde hij zijn eerste Hélica, die er daadwerkelijk uitzag als een vliegtuigcockpit voor op de openbare weg. Het ogenschijnlijk gestroomlijnde autootje was mede door de eenvoudige aandrijflijn vederlicht. Met een gewicht van 250 kg was het voertuig eenvoudig met de hand te verplaatsen, zoals onderstaande video laat zien. Met 8 pk kwam het apparaat al in beweging. Volgens sommige bronnen was hij er zelfs snel mee, al lijkt dat geen best huwelijk te vormen met de extreem smalle wieltjes en de achterwielbesturing. Tot 1927 bouwde Leyat volgens de overlevering zo’n dertig Hélica’s, in verschillende open en gesloten vormen en met twee- of vierbladige propellers, her en der voorzien van een omlijsting die voor wat veiligheid moest zorgen. Ook de Hélica bleek echter niet levensvatbaar. Sinds zijn verdwijning bleef het voor de door een propeller aangedreven auto bij een enkel experimenteel exemplaar voor leger- of testgebruik, en dat is waarschijnlijk maar goed ook.

Foto's: Wikimedia Commons

  • Buch-T (foto's 1, 5 en 6)
  • Rama (foto 2)
  • Cnum - Conservatoire numérique des Arts et Métiers (foto 3)
  • Brian Snelson (foto 4)
Video

Lezersreacties (13)

Reageren

Maak melding van misbruik

Let op! Deze functie is niet bedoeld om zelf een commentaar toe te voegen. Optioneel kun je er een opmerking bij plaatsen.

Er is iets mis gegaan. Probeer het later nog eens of e-mail ons.