De Tweeling: Opel Omega – Cadillac Catera

Inspiratievacuüm

Cadillac Catera
Cadillac CateraCadillac CateraCadillac CateraCadillac CateraCadillac CateraCadillac CateraCadillac CateraOpel OmegaOpel OmegaOpel OmegaOpel OmegaOpel Omega

Hoewel Opel bijna 90 jaar eigendom was van GM, gebeurde het zelden dat een Duits model de oversteek maakte naar de VS. Bij de Opel Omega was dat wel het geval: die ging in Amerika als heuse Cadillac door het leven.

De Opel Omega was de laatste écht grote Opel-sedan en alleen daarom al bijzonder. Ook z’n achterwielaandrijving maakte ‘m rond de eeuwwisseling een buitenbeentje in het Europese autolandschap. In de VS was diezelfde auto dat echter nog meer. Het merk Cadillac bevond zich in de jaren 90 in een soort inspiratievacuüm. De eigenwijze, rechtlijnige en vooral moderne designtaal die het even na de eeuwwisseling zou introduceren was er nog niet, maar de tijden van de ouderwetse, Amerikaanse ‘landyachts’ waren ook echt voorbij. Forse sedans en coupés met namen als Seville, Deville, Fleetwood en Eldorado konden nog gewoon worden aangeschaft bij GM’s luxemerk, maar de hoogtijdagen van deze autotypes waren toch wel over. Ook de Amerikaanse koper verlangde naar een nieuwe vorm van luxe, wellicht in een wat compacter koetsje en met een iets dynamischer rijgedrag.

Uiteindelijk zou blijken dat Cadillac daar heel goed zelf in kan voorzien, maar het begon met een twijfelende stap. Die stap heette ‘Catera’ en was niets meer of minder dan een Opel Omega met wat minimale aanpassingen. De auto, die ook gewoon in Rüsselsheim werd gebouwd, verscheen twee jaar na de Omega op de markt. Aan de voorzijde onderscheidde de nieuwe Cadillac zich in 1996 slechts met een andere grille en een minimaal aangepaste voorbumper, maar aan de achterkant zijn de verschillen wel duidelijk te zien. De achterlichten werden optisch met elkaar verbonden, zodat de Catera wat breder en vooral Amerikaanser oogt dan z’n Europese basis. Een breed derde remlicht en een achterbumper die geschikt is voor een Amerikaans formaat kentekenplaat maakten het verkleedpartijtje af.

Een jaar na de facelift van de Opel Omega, die hier uitgebreid wordt besproken, moest ook de Catera eraan geloven. De indrukwekkende achterlichtbalk sneuvelde en maakte plaats voor twee achterlichtblokken die de ‘Cadillac’ optisch weer wat dichterbij de Omega brachten. Aan de voorzijde verscheen een nieuwe grille, die net als bij de Opel hoger in de neus werd geplaatst.

Aan de binnenzijde werd erg weinig moeite gedaan om van de Omega een Cadillac te maken. Met een dikkere standaarduitrusting en een ander logo op het stuur hebben we het wel gehad. Ook onderhuids is er weinig schokkends te melden. De V8 die door Opel nog werd overwogen, kwam er ook in de VS niet, zodat ook Amerikaanse kopers het dus ‘gewoon’ met een 3.0 V6 moesten doen.

Die krachtbron brengt ons bij het interessante, maar ook wat maffe Australische neefje van de Omega en Catera. De Holden Commodore van de derde generatie stond op hetzelfde platform en beschikte in de basis zelfs over dezelfde koets, maar Holden besloot om wél werk te maken van de eigen variant. Daarom is de commodore net wat breder dan de Duitse versie, kreeg de auto een eigen designsausje en werd er een nieuw dashboard ontworpen. Het belangrijkste verschil bevond zich echter voor dat dashboard, want de Holden was er wél met een V8. Wellicht had GM beter die versie in kunnen zetten om Amerikaanse kopers te verleiden, want de op Opel-leest geschoeide Catera wist in de VS maar weinig mensen te overtuigen.

Lezersreacties (28)

Reageren

Maak melding van misbruik

Let op! Deze functie is niet bedoeld om zelf een commentaar toe te voegen. Optioneel kun je er een opmerking bij plaatsen.

Er is iets mis gegaan. Probeer het later nog eens of e-mail ons.