De goedkoopste Peugeot 208 is 60 procent duurder dan in 2019

Peugeot 208 PureTech 100 Style - €28.280

De huidige, tweede generatie van de Peugeot 208 werd begin 2019 gepresenteerd en mag gerust een succesnummer worden genoemd. De auto is een stukje lichter en compacter dan zijn voorganger, scoort in heel Europa door er met benzinemotoren én als EV te zijn en oogt zeker na een facelift nog altijd fris en modern. Dat hoeven we jou waarschijnlijk allemaal niet uit te leggen, want Nederlanders weten de weg naar de Peugeot-showroom nog altijd heel goed te vinden. In de eerste twee maanden van 2025 (de derde volgt zeer binnenkort) ging de 208 1.188 keer over de toonbank. Dat is duidelijk meer dan vorig jaar en doet de 208 van de 12e naar de 5e positie stijgen op de Nederlandse verkoopranglijst. Keurig!

Meer dan keurig zelfs, want de prijsstijging sinds 2019 is niet mals. Toen stond de 208 ook al eens op dit podium, en wel voor een prijsje van €17.580. Onbestaanbaar in 2025, nu zelfs een Kia Picanto al duurder is. Nu kost een 208 je minimaal €28.280, bijna 61 procent meer dan zes jaar geleden. Eerlijk is die vergelijking overigens zeker niet, want in 2019 ging het nog om de PureTech 75-motor. Die staat op het moment van schrijven weliswaar nog altijd op de prijslijst (kost €26.180), maar de 75 pk-versie is alleen nog uit voorraad leverbaar en staat dus ook niet meer in de configurator.

De volgende stap is de PureTech 100, een nog altijd handgeschakelde 1.2-driecilinder met (je raadt het nooit) 100 pk. Die is zoals gezegd verre van goedkoop, maar wel duidelijk goedkoper dan de elektrische e-208 waarvoor je minimaal €35.700 moet achterlaten bij Peugeot.

De basisversie van de Peugeot 208 heet tegenwoordig in alle gevallen Style en ziet er een stuk minder kaal uit dan de Like-versie die in 2019 als instapper gold. Dat komt niet alleen door het frisse smoeltje van de faceliftversie, maar ook doordat de opvallende led-slagtanden nu net als ledkoplampen helemaal standaard zijn. Dat geldt ook voor led-achterlichten en meegespoten deurgrepen. De 208 Style staat weliswaar net als zijn illustere voorganger op stalen wielen, maar weet dat dankzij modern ogende wieldoppen beter te camoufleren.

Gewoon wit

Leuk weetje: voor de facelift had de elektrische e-208 altijd de dikke zwarte wielkastranden van de GT, nu niet meer. Op de benzineversie ontbreken ze uiteraard eveneens, maar dat is niet nieuw. Hoewel de 208 in de folder en de configurator wordt gepresenteerd in het zeer opvallende ‘Jaune Agueda’, is dat niet de standaardkleur. Zonder bijbetaling wordt je compacte Fransman tegenwoordig gewoon in het uni-wit afgeleverd, waarmee Stellantis in dit geval afscheid neemt van de goede gewoonte om felle kleuren standaard te maken. Zou dat beleid toch iets teveel gele 208’s en groene Mokka’s uit de private lease-pool hebben opgeleverd? Wie weet. Overigens is de keuzemogelijkheid op het gebied van kleuren sowieso beperkt bij de Style: hij is er in totaal in vier tinten, tegen zeven voor duurdere versies.

Interieur

Peugeot maakt op de prijslijst nog onderscheid tussen de standaarduitrusting en die van de Style-versie, maar toch is de Style in ons land de instapper. Het met zwarte stof beklede interieur is minder chique dan in de duurdere Allure, vooral door het ontbreken van verschillende kunstlederen elementen en extra decoratie. Het oogt evengoed veel completer dan in 2019, toen de 208 nog nauwelijks een scherm had en een plastic stuurwiel zonder knopjes. Tegenwoordig is de 208 standaard voorzien van het 10-inch multimediascherm. Daarin zit geen navigatie en de basis-208 ontbeert ook het modernere i-Connect-multimediasysteem dat in de Allure wél standaard is. Het instrumentarium van de Style is ook een stuk kariger dan bij die versie. Het is grotendeels analoog en slechts voorzien van een klein, 3,5-inch kleurenscherm.

Op het gebied van comfort valt er best wat aan te merken op deze goedkoopste 208. Zo ontbreekt een middenarmsteun en heeft de auto geen climatecontrol. Dat zou weleens irritant kunnen zijn, aangezien de bediening ervan grotendeels via het scherm verloopt. De auto starten gaat ouderwets door de sleutel om te draaien en wie last heeft van verblindend lichter van achterliggers, zal zelfstandig de dimschakelaar onder de spiegel moeten omzetten. Cruise control is er dan weer wel, zij het in de niet-adaptieve variant.

De keuze van de auteur

De verleiding om voor de Hybrid 110-versie te gaan is aanwezig, want die versie is mede door een lagere CO2-uitstoot maar €700 duurder. Voor dat geld krijg je dan meer vermogen, een (in theorie) lager verbruik en een automaat met dubbele koppeling, dus dat is een prima deal. Dat ik evengoed voor de PureTech 100 ga, komt vooral doordat ik een handbak bij deze motor en in een kleine auto toch prettiger vind dan een automaat.

Het wordt toch een Allure, en uiteraard in deze kleur.

De Style-versie zou ik wel negeren. Handmatige airco is in combinatie met touchscreen-bediening echt niet fijn en die lage middenconsole zonder armsteun gaat op den duur ook vervelen. Tel daar het ouderwetse infotainment bij op en je weet dat de Allure de beter keuze is, zelfs als dat de prijs met nog eens €1.300 opdrijft naar €29.580. Voor dat geld krijg je als bonus trouwens ook een startknop, lichtmetaal, een regensensor, een extra usb-poort en een afsluitbaar opbergvak, dus zo'n Allure is zijn geld gewoon waard. Ik opteer dapper voor de geel/groene exterieurkleur ‘Jaune Agueda' (€700), want het wagenpark mag best wat fleuriger. Aan losse opties doen we vandaag niet. Keyless entry en een draadloze telefoonlader (samen €400) zijn leuk, maar niet noodzakelijk en dat geldt in mijn ogen ook voor adaptieve cruise control (€450). Het blijft daarom bij €30.280, maar dat lijkt me ook wel genoeg.

Schuifplaat onder: de Style links, de Allure rechts. Let op het instrumentarium, het deurpaneel, het infotainment en vooral het gebied rond de pook.