De bouw van de Jaguar XJ220 - Uit de Oude Doos
Bijzonder project
In de jaren 80 werkte een groepje ontwerpers en technici van Jaguar in hun eigen tijd aan een prestigeproject voor het merk, een auto die het moest opnemen tegen de grote namen van dat moment: de Ferrari F40 en Porsche 959. In 1992 kwam het productiemodel tot stand en AutoWeek was erbij.
Het ging Jaguar in de eerste helft van de jaren 80 aardig voor de wind. Het was onder de vleugels van British Leyland vandaan en zag zijn verlies omslaan naar winst en bovendien trokken de verkopen aan. In de tweede helft van dat decennium ging het echter weer een stuk minder goed, maar toch zagen enkele enthousiaste ingenieurs dit als het perfecte moment om buiten de kantooruren te werken aan een auto die Jaguar nieuwe allure moest geven. Het moest een auto worden die qua topsnelheid de concurrentie zou doen verbleken. Het doel werd gezet op 220 mph (354 km/h).
Aanvankelijk was het de bedoeling om de toepasselijk XJ220 (Experimental Jaguar, 220 mph) gedoopte auto te voorzien van een 6,2-liter V12 om die topsnelheid te bereiken. Dat was een uit de racerij afkomstige afgeleide versie van de V12 die je ook gewoon in de gewone XJ vond. Hoewel het hogere management van Jaguar de heren hun zin gaf en financiële ruimte vrijmaakte voor een gelimiteerde productie van de XJ220 sneuvelde het plan om de auto te voorzien van een V12. Ook werd de geplande vierwielaandrijving van tafel geveegd en dus zou de XJ220 achterwielaandrijving krijgen. De V12 bleek te vervuilend en daarom werd een 3,5-liter V6-biturbo gebruikt, waarvan de basis van Rover afkomstig was.
In 1992 was het, na de presentatie van het productiemodel in 1991, tijd om de bouw van de XJ220 aan te vangen. AutoWeek mocht een kijkje nemen in Bloxham. Daar was namelijk speciaal een kleine fabriek opgetuigd voor Jaguar Sport, een aparte divisie van Jaguar en TWR (Tom Walkinshaw Racing) die de XJ200 ging bouwen. In totaal 95 man werkte hier aan de bouw van twee tot vier XJ220's per week. Hier was geen lopende band te herkennen, de constructie van een XJ220 gebeurde met de hand. Er stonden toen wij er op bezoek waren verspreid door de fabriek meerdere XJ220's in verschillende productiestadia. De auto's bleven het grootste deel van de tijd op één en dezelfde plek en doorliepen twaalf verschillende bouwfases.
De bouw van de motor en de integratie ervan in de XJ220 was prachtig om te zien. De V6, de eerste V6 die ooit in een Jaguar dienstdeed, werd door twee monteurs in vijf dagen tijd in elkaar gezet. Vervolgens werd de motor aan de door FF Developments gebouwde versnellingsbak gekoppeld en werden het uitlaatsysteem en het differentieel gemonteerd. Het geheel, een immens 'pakket', werd met een steekwagentje onder een in de lucht getilde XJ220 gerold en hierna van onderaf met de auto verenigd.

Het huwelijk tussen de aandrijflijn en de carrosserie
Overigens werd de buitengewoon opvallende carrosserie van de XJ220 niet in Bloxham gebouwd. Die was afkomstig van Abbey Panels in Jaguars thuisbasis Coventry. De XJ220 had niet alleen een grotendeels uit aluminium opgetrokken koets, ook het chassis bestond uit aan elkaar 'gelijmde' aluminium delen. Tegenwoordig zou hiervoor koolstofvezel wordenaangesproken , maar we hebben het hier over 1992. De gehele body van de auto kwam bij Jaguar Sport terecht, dat vervolgens de forse portieren tijdelijk verwijderde om genoeg ruimte te maken voor de integratie van de aandrijflijn.
Uiteindelijk rolden er van 1992 tot en met 1997 exact 281 XJ220's uit de fabriekspoorten in Bloxham. Daarmee bleef de XJ220 dus een uiterst exclusieve verschijning. Overigens kon de auto zijn gedroomde prestaties in de praktijk niet helemaal waarmaken . De hoogste topsnelheid die ermee werd geklokt, was 349,4 km/h, ofwel 217,1 mph. Net geen 220 mph dus. Overigens werd dat bereikt door de toerenbegrenzer iets later in te laten grijpen en door de katalysatoren te verwijderen. Met een standaard XJ220 kwamen ze niet verder dan 341,7 km/h. Desalniettemin leverde het de XJ220 wel de titel 'snelste productieauto aller tijden' op in het Guinness Book of World Records.