AutoWeek.nl heeft je steun nodig
We zien dat je een adblocker gebruikt. Dat vinden we jammer, want alleen dankzij advertenties kunnen we autoweek.nl gratis toegankelijk houden. We willen je vragen voor autoweek.nl een uitzondering te maken. Wil je jouw adblocker voor ons pauzeren? Zo werkt het

C3 Pluriël en C6: zo wild waren de jaren nul bij Citroën

Zonder X-en op zoek naar X-factor

Citroën C6 3.0 HDiF Exclusive

Aan het begin van deze eeuw heeft Citroën iets recht te zetten. Het excentrieke Franse merk is behoorlijk ingedut met brave broeders als de Xsara, Saxo, Xantia en ZX. Met de C3 Pluriël toont Citroën eindelijk weer creativiteit en met de C6 laat het merk zien dat ze het bouwen van aantrekkelijke limousines nog niet zijn verleerd.

Rond de millenniumwisseling is het in de Citroën-showroom een gezapige bedoening. Prima auto’s hoor, die Saxo’s, Xsara’s en Xantia’s maar enige joie de vivre of eigenzinnigheid is ver te zoeken. Eigenlijk is de statige XM het enige model dat de traditionele Citroën-kernwaarden nog belichaamt, maar de dagen van het topmodel zijn geteld. De XM is weliswaar lekker eigenzinnig en dus een typische Citroën, toch kan hij nooit tippen aan de elegantie en het succes van zijn voorganger, de CX.

In 2000 stopt de productie van de XM en een opvolger is er niet. Tenminste, niet startklaar. In 1999 heeft Citroën met de C6 Lignage al een duidelijke voorzet gegeven op de XM-opvolger maar het zou tot eind 2005 (!) duren voordat het productiemodel, kortweg C6 geheten, het levenslicht ziet. Wegens geldgebrek liggen de prioriteiten bij de volumemodellen en bovendien krijgt Citroën de afwerking en elektronica van de C6 niet goed op orde. Maar als het dan eenmaal zover is, dan staat er ook wat: een bijna vijf meter lange limousine van het zuiverste Franse water. Stijlvol en excentiek. De neus is lang en karakteristiek, maar met name aan de achterkant is het genieten met een concave achterruit en die gekromde, opliggende achterlichtunits.

Het interieur doet in vergelijking met de uitgesproken buitenkant jammer genoeg wat gewoontjes aan en de hoekige vormtaal detoneert enigszins met de zwierige carrosserie. Hoe dan ook: de Citroën C5 V6 hoeft na de komst van de C6 in ieder geval niet langer de geforceerde rol van topmodel te spelen. De C6 is er alleen maar met zescilinders (benzine en diesel), tenzij je voor de 2.2 HDi gaat, da's wel een vierpitter.

Helaas voor Citroën weet de C6 amper klanten uit hun BMW’s, Mercedessen en Audi’s te lokken. Het is het oude liedje: de Franse alternatieven zijn niet ‘premium’ genoeg. Alleen verstokte Citrofielen doen zichzelf nog een C6 cadeau, maar van amper 23.000 exemplaren in zeven jaar kan de schoorsteen natuurlijk niet roken. Schrale troost voor Citroën is dat het landgenoten Renault en Peugeot niet veel beter vergaat met hun topmodellen, respectievelijk de Vel Satis en de 607. Dat de Franse (en Italiaanse) merken het limousinebijltje er na deze reeks teleurstellingen bij neergooien, is dan ook niet verwonderlijk - maar wel jammer.

Pluriël als Franse kwinkslag

Citroën besluit de opvolger van de Saxo ‘op te splitsen’ in de hoekige, driedeurs C2 en de bollere, vijfdeurs C3. Beide modellen hebben een heel eigen gezicht, stukken sprekender dan de anonieme Saxo. Van de C3 verschijnt een duizend-dingen-doekje, Pluriël genaamd. Het is een uit de hand gelopen ‘skunkwork project’ waar onder andere de Nederlandse designer Ivo Groen bij is betrokken. De naam is een Franse kwinkslag op het Engelse ‘plural’ (meervoud), en slaat op grote hoeveelheid aan carrosserievormen waarin je de Pluriël kunt verbouwen.

Het model is in feite een rijdend verassingsei, waarbij je ter plaatste mag bepalen in welke van de vijf gedaanten je je Pluriël vandaag gaat rijden: als een ‘gewone’ auto met een dak, als een semi-cabrio (door het linnen roldak in een van de acht standen open te zetten), als een soort landaulet (waarbij het roldak achterin verdwijnt maar de dakbogen blijven staan), als een cabrio (daarvoor moet je de twee dakbogen verwijderen en hopen dat het niet gaat regenen want je kunt ze niet meenemen) of als een pick-up, door stoelen achterin neer te klappen.

De ontwikkeling van de Pluriël laat Citroën over aan Italdesign, het elektrisch bedienbare roldak is een Nederlands fabrikaat en de auto rolt in Spanje van de productieband. Die multidiscipinaire oefening resulteert in een auto die vooral geinig is, maar niet goed. We herinneren ons nog het exemplaar dat we destijds als duurtester bij AutoWeek hadden. Geen meter ging voorbij zonder piep of kraak, want erg torsiestijf was het allemaal niet. Wat wil je ook, met dakbogen die je handmatig kunt verwijderen.

Ook het ombouwen van de ene naar de andere configuratie is in de praktijk nogal een gedoe gedoe, met name het verwijderen van de 11 kg per stuk wegende dakbogen neemt flink wat tijd in beslag. Je staat zomaar tien minuten te klooien voordat alles weer op zijn plek zit. Erg succesvol is de Pluriël dan ook niet, maar Citroën laat met dit sympathieke bouwpakket zien dat het zijn creativiteit nog niet is verloren. De C3 knipoogt met zijn ronde vormen zelfs naar de illustere 2CV. Het is dan ook geen toeval dat er in de herfst van zijn carrière nog een zwart-rode Charleston-uitvoering verschijnt.

Lezersreacties (65)

Reageren