Aftellen naar de Alfa Romeo Giulia: deel 5
Stijlbreuk in de jaren negentig: Alfa Romeo 155
Tot nu toe in deze serie trof je alleen maar achterwielaangedreven auto's aan. Je kunt je voorstellen dat de schok voor sommige liefhebbers in de jaren negentig groot was toen Alfa Romeo met de introductie van de 155 overstapte op voorwielaandrijving. Achterwielaandrijving werd immers superieur geacht als het om rijplezier ging.
Om kosten te besparen (het delen van platforms is echt niet iets van deze eeuw) kwam de 155 op het Tipo 3-platform van de Fiat groep te staan. Daarmee deelde de auto z'n techniek met de Fiat Tempra, Lancia Dedra en Fiat Marea.
Doordat de 155 veel potentere motoriseringen had, was de auto gelukkig een stuk sportiever dan z'n evenknieën binnen het eigen concern.
Bij de introductie waren er als basismotoren lekker pittige Twinsparks met een cilinderinhoud van 1,8 (129 pk) of 2,0 liter (143 pk). De echte liefhebbers kozen echter voor de 2.5 V6 met 166 pk of - als geld echt geen rol speelde - de 2.0 16V Turbo Q4, die z'n 190 pk op alle vier de wielen losliet. Vanaf 1993 kwamen ook nog een 1.7 Twinspark en twee turbodiesels beschikbaar.
In 1995 volgde een facelift, waarbij het fraaie uiterlijk gelukkig voor het grootste deel ongemoeid werd gelaten. Ook het motorenpalet bleef grotendeels gelijk, zij het dat de vermogens iets veranderden.
Met het sportieve erfgoed zit het wel snor: met een speciale 155 GTA/TI nam Alfa Romeo met veel succes deel aan diverse toerwagenkampioenschappen. De auto schreef niet alleen het Italiaanse toerwagenkampioenschap, maar ook het BTCC en zelfs het DTM-kampioenschap in 1993 op z'n naam. Alfa Romeo was daarmee de laatste niet-Duitse fabrikant die het DTM op z'n naam wist te schrijven.
In 1997 kreeg de 155 al een opvolger, de bloedmooie 156. Over die auto lees je morgen meer!