Achtergrond: Ode aan de Defender deel 1

Het begon met een afgedankte legerjeep

Land Rover Defender
Land Rover DefenderLand Rover DefenderLand Rover DefenderLand Rover DefenderLand Rover DefenderLand Rover DefenderLand Rover DefenderLand Rover Defender
Begin dit jaar rolde in Solihull de allerlaatste Land Rover Defender van de band. Na ruim twee miljoen exemplaren is het gedaan met één van de meest iconische auto's uit de Engelse geschiedenis. Tijd voor een requiem met een diepe buiging.

Bijna dagelijks wordt wel ergens ter wereld de productielijn van een automodel definitief stopgezet. Vivre, c'est mourir un peu, zoals de Fransen dat zo mooi zeggen. Toch is zo'n productiestop heel soms reden om een traantje weg te pinken en precies dat is het geval bij de Land Rover Defender. Want al is hij al 68 jaar onder ons, een onwaarschijnlijk hoge leeftijd voor een auto, zijn verscheiden deed ons pijn.

We schrijven eind jaren veertig. De wereld likte de diepe wonden die de oorlog had achtergelaten en twee van die wonden waren het gebrek aan auto's en een tekort aan staal. Het goede nieuws was dat de bevrijders veel materieel hadden achtergelaten in Europa. Nu was een Sherman-tank niet zo heel geschikt om je wekelijkse boodschappen mee te halen, maar de talrijke achtergebleven Willys Jeeps waren razend populair en hoewel Engeland zelf nooit bezet was geweest, vonden veel van die Jeeps hun weg daarheen. Maurice Wilks, ingenieur bij Rover, had zo'n Amerikaanse veteraan als werkpaard op zijn boerderij annex buitenhuis op het eiland Anglesey, het noordwestelijke puntje van Wales. Samen met zijn broer Spencer, directeur bij Rover, vatte hij het idee op een vergelijkbare auto voor Rover te ontwikkelen.

Het moest een voertuig worden dat extreem terreinwaardig was, maar ook geschikt om allerlei landbouwwerktuigen over de akkers te sleuren. Bij een legerdump werden nog twee afgedankte Jeeps aangeschaft en nadat deze grotendeels waren gestript, werd op één ervan met behulp van Rover-componenten een Engelse interpretatie van de Willys gebouwd. De auto had een viercilindermotor met 48 pk en het plaatwerk was van aluminium. Tegenwoordig is dat luxe, destijds juist armoede, bij gebrek aan staal.

Kort daarop reden de eerste prototypes rond over een ander eiland, Islay, aan de westkant van Schotland, waar Spencer Wilks een landgoed bezat. Het ruige landschap van de Hebriden was voor Wilks ideaal om zijn geesteskind aan de meest extreme beproevingen te onderwerpen. Op een dag kwam hij jachtopzichter Ian Fraser tegen, die het voertuig verbaasd bekeek en iets riep in de trant van "That must be a land rover!" Het zijn historische woorden geworden.

Lees in deel 2 hoe het prototype in Amsterdam debuteerde en uitgroeide tot een wereldwijd gerespecteerd merk.

Dit verhaal verscheen eerder in AutoWeek 6/2016

Gerelateerde forum topics

Lezersreacties (17)

Reageren

Maak melding van misbruik

Let op! Deze functie is niet bedoeld om zelf een commentaar toe te voegen. Optioneel kun je er een opmerking bij plaatsen.

Er is iets mis gegaan. Probeer het later nog eens of e-mail ons.