Achtergrond: Fiat-familie Agnelli (deel 2)
Terrorisme en omstreden deals
Voor wat vooraf ging, klik hier.
De eerste helft van de jaren 60 vervult hij al wat functies binnen het familiebedrijf, maar in 1966 is Gianni Agnelli 45 jaar en rijp voor het grote leiderschap. Hij volgt Valetta op als CEO en komt in een gespreid bedje. Zijn voorganger heeft het Russische ijs gebroken zodat Agnelli junior de Lada-fabriek op kan zetten. Zowel in eigen land als ver daarbuiten doet Fiat het uitstekend met kleine, betaalbare auto's voor de massa. De 600 en later de 500 overspoelen Italië en de wereld.
'L'Avvocato' begint bovendien aan een expansieslag. In 1967 neemt hij Autobianchi over, waardoor Fiat Volkswagen voorbijstreeft als grootste Europese autoproducent. Twee jaar later verwerft Fiat meerderheidsbelangen in Ferrari en Lancia. Veel later, in 1986 en 1993, worden Alfa Romeo en Maserati aan het portfolio toegevoegd. In die jaren weet Gianni zich gesteund door zijn jongere broer Umberto, die van 1970 tot 1976 CEO van Fiat is en hem veel later, na Gianni's dood, kort zal vervangen als voorzitter.
Na de vette jaren 60 volgt een minder fraai decennium. De jaren 70 vormen een periode van grote politieke instabiliteit in Italië. De communistische partij wint aan invloed en de Brigate Rosse (Rode Brigade, de terroristische tak van de communisten) richt zijn dodelijke pijlen op machtige politici en industriëlen. Het bekendste slachtoffer uit die tijd is ex-premier Aldo Moro, maar ook vier Fiat-managers laten het leven en 27 andere worden verwond door de brigade.
Ook buiten Italië ligt onheil op de loer. Als wraak voor de Jom Kipoeroorlog, laten de Arabische landen in 1973 het Westen hun afhankelijkheid van olie voelen door de kranen bijna dicht te draaien. De crisis die dit tot gevolg heeft, treft de auto-industrie hard. Ook Fiat krijgt rake klappen, maar Agnelli neemt omstreden maatregelen: hij sluit een deal met Libië, dat een aandeel van 9,6 procent in Fiat krijgt in ruil voor een gigantische kapitaalinjectie van 415 miljoen dollar. Door een slimme constructie gaat de invloed van de Libiërs alleen ten koste van die van andere aandeelhouders, terwijl de inspraak van de Agnelli's onaangetast blijft. Tegenover AutoWeek voert de woordvoerder van de Agnelli's nu aan dat de aandeelhouders zonder het Libische geld slechter af zouden zijn geweest.
Gezien de politieke situatie in de wereld – Lockerbie is dan nog een onbeduidend Schots dorpje, maar Libië wordt al wel verdacht van het ondersteunen van terrorisme – heeft Agnelli wat uit te leggen; de IFI heeft ook nog eens een wapenfabrikant in de portefeuille. Gesprekken volgen met George Bush sr., die op dat moment hoofd van de CIA is. Khadaffi staat dan nog niet te boek als de grote boef die hij later wordt en daarom besluit Agnelli zich niet door de Amerikanen te laten imponeren. Ironisch genoeg is het tijdens de oliecrisis van 1979 juist de Amerikaanse markt die Fiat weer spek op de ribben bezorgt, doordat de kleine, zuinige Fiats daar — ondanks het Libische geld — verkooprecords breken. Vuil geld of niet, de Libische investering redt Fiat uit de crisis en wanneer de Libiërs in 1986 hun aandeel van de hand doen, is het bedrijf weer sterk en gezond.
Toch is er meer nodig om Fiat ook op de lange termijn een sterke speler te laten zijn. CEO Vittorio Ghidella ziet in Ford een geschikte partner voor schaalvergroting en ook veel Agnelli's verwachten daar winst van. De deal ketst af, maar het voorval maakt hem ervan bewust dat de familie door haar omvang gevaarlijk verdeeld kan raken. In 1987 construeert hij een nieuwe holding, Giovanni Agnelli & Co. Societa in Accomandita per Azioni, kortweg Accomandita genoemd. Deze beperkt de medezeggenschap van 'mindere' Agnelli's en de Nasi's (nakomelingen van Giovanni Agnelli's dochter Aniceta Caterina en haar echtgenoot Carlo Nasi). Zo mogen zij aandelen in de Accomandita alleen onder directe afstammelingen van il Senatore verhandelen.
Inmiddels is Giovanni's kroonprins van weleer zelf ver in de 60 en moet hij, net als zijn grootvader in de jaren 30, gaan nadenken over zijn opvolging. Gianni heeft weliswaar een zoon, Edoardo (geb. 1954), maar die blinkt vooral uit door ongeschiktheid voor de veeleisende functie. Edoardo is wars van kapitalisme en dweept met astrologie, spiritisme en filosofie. In 1990 wordt hij in Kenia opgepakt met heroïne in zijn bagage, maar tot een veroordeling komt het niet. In Teheran ontmoet hij ayatollah Khamenei en raakt zo van hem onder de indruk dat hij zich in de islam gaat verdiepen. Nauwelijks de man om de ongekroonde koning van het Italiaanse grootkapitaal te worden, al mag hij een poging wagen zijn kwaliteiten te bewijzen door Juventus te leiden, net als ooit zijn vroeg gestorven, gelijkgenaamde opa deed.
Er lijkt een vloek te rusten op het leiderschap van Juventus voor Agnelli's die Edoardo heten. In november 2000 vindt de politie Edoardo's levenloze lichaam onder een brug buiten Turijn. Zijn verlaten Fiat Croma staat op de brug die lokaal bekend staat als de 'zelfmoordbrug'. De politie concludeert dan ook dat de 46-jarige Edoardo vrijwillig zijn dood tegemoet is gesprongen. Een journalist doet echter eigen onderzoek en komt met een redenen die zelfmoord onwaarschijnlijk maken. Hij stuurt zijn bevindingen naar de autoriteiten, maar vindt geen gehoor, naar verluidt door de politieke invloed van de Agnelli's. De familie Agnelli benadrukt tegenover AutoWeek dat het wel degelijk zelfmoord betrof en dat politieonderzoek dat heeft bevestigd.
Complot of doofpot, Gianni zoekt nog steeds een opvolger en vindt die in zijn neef, de zoon van zijn broer en rechterhand Umberto, de in 1964 geboren Giovanni Alberto, bijgenaamd Giovannino (de kleine Giovanni). Zijn moeder is Antonella Bechi Piaggio; inderdaad, die van de scooters. Daar bekleedt hij een leidinggevende functie en bewijst hij zijn capaciteiten, maar in 1997 gooit een zeldzame vorm van darmkanker roet in het eten. Giovannino had alles in zich om dé Agnelli van onze tijd te worden, maar hij werd slechts 33 jaar.
L 'Avvocato heeft naast zijn verdriet ook een praktisch probleem: wie gaat hem nu opvolgen? Net als zijn grootvader slaat hij een generatie over en dat brengt hem bij zijn dochter, die acht kinderen bij twee mannen heeft. Gianni's keuze valt op John Elkann, geboren in 1976 en oudste zoon van zijn dochter en de Frans-Italiaanse journalist Alain Elkann. Reeds op 21-jarige leeftijd neemt John Elkann plaats in de raad van bestuur (daarnaast bekleedt hij een aantal andere functies om het vak te leren), in 2003 treedt hij toe tot de familieholding.
Veel tijd om droog te zwemmen is de rookie niet gegund. Dat jaar overlijdt zijn legendarische grootvader en voorzitter van de raad van bestuur Gianni Agnelli. Als een jaar later ook diens broer Umberto, rechterhand en beoogd opvolger, het tijdelijke voor de eeuwigheid verruilt, staat John Elkann voor een welhaast ondoenlijke opgave. Het gaat slecht met Fiat en de sterke leiders zijn kort na elkaar weggevallen. Nog voordat Umberto's kist in het familiegraf op het Cimitero di Villar Perosa is gezakt, verzoekt CEO Giuseppe Morchio de raad van bestuur om hem tot voorzitter te benoemen. John is bang dat de raad, nog rouwend om de overleden voorzitter, te gemakkelijk ja zal zeggen. Sinds de uitzonderlijke jaren na de Tweede Wereldoorlog heeft Fiat niet meer één en dezelfde persoon op die twee sleutelposities gehad en dat is dan ook een gouden regel in de familie; zo'n dubbele leider zou immers de positie van de Agnelli's verzwakken. Aan de andere kant heeft Morchio altijd het volle vertrouwen van Umberto genoten en is er geen alternatief.
John belegt een familieberaad en zo kunnen de Agnelli's meteen van de natte cake door naar een vergadering die de toekomst van Fiat en de familie kan maken of breken. Het is Gianluigi Gabetti, de raadsman van Gianni en Umberto, die met de oplossing komt: Luca di Montezemolo, die het na de dood van Enzo noodlijdende Ferrari weer gezond heeft gemaakt, is 'the man for the job'. Montezemolo aanvaardt de functie en zo blijven de Agnelli's zo onaantastbaar sinds John Elkanns over-overgrootvader ruim een eeuw eerder de macht over het automobielfabriekje naar zich toe trok.
Holdingmaatschappij IFI van de Agnelli's heet tegenwoordig Exor en houdt kantoor in de Amsterdamse Bijlmer. Exor vormt de financiële ruggengraat van de Agnelli's, die een slimme constructie hebben bedacht om hun greep op de holding de komende jaren verder te versterken met relatief weinig kapitaalinjectie. Een bonusconstructie zorgt ervoor dat aandelen meer stemrecht geven naarmate ze langer in dezelfde handen blijven. Aangezien de vrij verhandelbare aandelen vaker van eigenaar wisselen, zullen de Agnelli-aandelen op die manier als geheel meer dan de huidige 53 procent stemrecht opleveren. Zo kan de familie straks een deel van haar aandelen verzilveren zonder hun meerderheidsbelang in Exor te verliezen.
Het beursgenoteerde Exor was afgelopen jaar zo'n 8,8 miljard euro waard. De maatschappij bezit onder meer 29 procent van Fiat Chrysler, 24 procent van Ferrari, 43 procent van The Economist en 100 procent van PartnerRe, een herverzekeraar. En nu we toch in Nederland zijn teruggekeerd; Gianni Agnelli mag dan de lakens hebben gedeeld met Jackie Kennedy en Anita Ekberg; Carlo Nasi, een andere nazaat van de familie, was ooit getrouwd met Patty Brard; niet iedereen kan de hoofdprijs in de wacht slepen.
In 2010 wordt John Elkann genoeg door de wol geverfd bevonden en lost hij De Montezemolo af als voorzitter van de raad van bestuur. In 2011 treedt hij aan als voorzitter en CEO van Exor, om in 2013 door het zakenblad Fortune te worden uitgeroepen tot 's werelds meest invloedrijke manager onder de veertig. Op dat gebied past hij wel in de voetsporen van zijn opa Gianni Agnelli, maar door zijn ingetogen leefstijl en minder flamboyante voorkomen zal hij waarschijnlijk nooit de sterrenstatus van l'Avvocato evenaren.
Dit verhaal verscheen eerder in AutoWeek 18/2017.
Uit dezelfde serie:
Het duistere verleden van BMW-familie Quandt
PRIVATE LEASE Fiat
