90 jaar Kuifje
Plankgas over de klare lijn
Kuifje viert dit jaar zijn 90e verjaardag. Het eerste avontuur van de rossige, gekuifde stripreporter, getekend door Hergé, verschijnt in 1929 voor het eerst als krantenstrip. Dat de geestelijk vader van Kuifje een gepassioneerd autoliefhebber was, blijkt uit de 23 albums die daarna verschijnen. Ruim 200 klassiekers snorren voorbij in Kuifjes tijdloze universum.
Kuifjes wereldberoemde kuifje ontstond achter het stuur van een auto. Dat gouden Eureka-moment voltrekt zich al meteen op pagina 11 van ‘Kuifje in het land van de Sovjets’, het debuutalbum van de serie. Achterna gezeten door boosaardige bolsjewieken springen Kuifje en zijn onafscheidelijke foxterriër Bobbie in een open Mercedes Torpedo en gaan er plankgas vandoor.
Op de eerste tekeningen heeft Kuifje nog niet zijn wereldberoemde haarkrul; die ontstaat pas als de rijwind zijn kapsel doet opwaaien. Voor de herkenbaarheid van het hoofdpersonage – Hergé, pseudoniem van Georges Prosper Remi, kon toen nog niet zo goed tekenen – wordt het rechtopstaande haartoefje een blijvertje. De rest is geschiedenis.
Stripidioom
De allereerste pagina van ‘Tintin au pays des Soviets’ verschijnt op 10 januari 1929 in de jeugdbijlage van de Franstalige Belgische krant Le Vingtième Siècle (de twintigste eeuw). “Een jeugdzonde”, verklaarde Hergé achteraf zijn eerste vingeroefeningen tot de Negende Kunst. Er verschijnt elke week een aflevering van twee pagina’s in de krant. Hoewel de personages gedurende de looptijd van de serie stilistisch evolueren, blijft ‘Kuifje in het land van de Sovjets’ vastzitten in een bibberige tekenstijl die mijlenver afstaat van Hergés later geroemde Klare Lijn. Van een gestructureerd scenario is al helemaal geen sprake. Het chaotische avontuur van de jonge Brusselse journalist die op reportage wordt gestuurd naar de Sovjet-Unie, ontstaat spelenderwijs gedurende de gehele periode dat het als krantenstrip wordt afgedrukt. Elke aflevering van Kuifje in de krant moest eindigen met een cliffhanger, waardoor het gebundelde stripverhaal nogal van de hak op de tak springt.
Desalniettemin is ‘Kuifje in het land van de Sovjets’ een mijlpaal van het Europese beeldverhaal. Wat Krazy Kat en andere comics in de Verenigde Staten deden, bereikt Kuifje vanaf de jaren dertig in Europa. Dat heeft voornamelijk te maken met het vernieuwende stripidioom dat door Hergé wordt geïntroduceerd. Zo zorgt zijn eerste strip voor de popularisering van de tekstballon, in 1929 een revolutionaire manier om een stripverhaal te vertellen. Hergé slaagt er ook al in om Kuifje in heldere tekeningen te gieten, zonder arceringen en halftonen, maar uitsluitend met contourlijnen. Hij ontwikkelt bovendien een volstrekt eigen stripvocabulaire van ballonnen, sterretjes en rondspattende zweetdruppels. Die moeten de suggestie van beweging en snelheid rond de statische plaatjes versterken.
Wat bij het debuutalbum misschien nog wel het meeste opvalt: de nonchalance waarmee Hergé alle personages tekent, staat in schril contrast met de gedetailleerde aandacht waarmee hij de auto’s neerzet. Die eenzijdige accuratesse wordt in de latere Kuifje-strips razendsnel gecorrigeerd, maar Hergés auto- en tekenliefde blijven ook in de jaren daarna steeds om voorrang strijden.
Stokpaardjes
De auto blijft een integraal onderdeel van het monumentale œuvre van Hergé. Bijna alle voertuigen zijn onopzettelijke bondgenoten die de intense, dramatische en adembenemende scènes extra cachet geven. Het zijn geen toevallige transportmiddelen, maar bijna levende personages die de actie versnellen. In het allereerste Sovjetverhaal presenteert Hergé vrijwel meteen het ijzeren stripdogma waarbij de helden steeds met de leesrichting meerijden en de schurken zich in de tegenovergestelde richting verplaatsen.
Uitlaatgeluiden en snelheid simuleert hij op enigszins naïeve, maar wel erg efficiëntie manieren. Ook worden de auto’s van de rechtschapen hoofdrolspelers voornamelijk aan de voorkant getoond. Met een beetje fantasie kan namelijk de grille van een auto worden geïnterpreteerd als een menselijk gezicht: de koplampen zijn de ogen en de radiateur een – al dan niet glimlachende – mond.
Al even stereotiep is zijn stokpaardje dat de voertuigen van de booswichten zoveel mogelijk van de achterzijde worden getoond. Dit perspectief symboliseert namelijk de lafheid van het op de vlucht slaan. In al z’n basale eenvoud toont het precies de opwinding, de energie en de snelheid die de allereerste Kuifje-strip per direct onderscheidend maakt. Die tekenformule zal in de negentig jaar erna eindeloos gekopieerd en herhaald worden door talloze andere stripauteurs.
Bolhoeddeuk
De wekelijkse avonturen van Kuifje blijken een overdonderend succes. De woensdagedities met de Kuifje-bijlage verzesvoudigen zowat de oplage van de krant. Twee weken voor het eind van het verhaal plaatst Le Vingtième Siècle een ludieke oproep om Kuifje op het station van Brussel te verwelkomen van zijn reis uit de Sovjet-Unie. De publiciteitsstunt zet heel Brussel op z’n kop: op 8 mei 1930 wordt een Kuifje-lookalike verwelkomd door een juichende menigte en als Held des Vaderlands in een open Franse Amilcar naar het hoofdkantoor van de krant gereden. De mythe van Kuifje is geboren en zijn gigantische opmars zal nooit meer stoppen. Tragikomische personages als de goedzakkige alcoholist kapitein Haddock, de wereldvreemde en hardhorende professor Zonnebloem, opera-diva Bianca Castafiore en het blunderende detective-duo Jansen en Janssen worden even beroemd als Kuifje zelf.
Precies hetzelfde gebeurt met de auto’s die een dragende rol spelen in alle Kuifje-strips. Wie kent ze niet: de legendarische T-Ford van ‘Kuifje in Congo’, de blauwe Willys Jeep op de cover van ‘Raket naar de maan’ of de kleine rode Bugatti van kwelduivel Abdallah? En natuurlijk de Lincoln Torpedo Grand Sport uit ‘De Sigaren van de Farao’, de Willys brandweerwagen uit ‘De Zaak Zonnebloem’ of de Deux Chevaux met de hilarische bolhoeddeuk van Jansen en Janssen in het dak, om er nog maar een paar te noemen.
De meest legendarische auto (toen actueel, nu een klassieker) uit de Kuifjeserie is ongetwijfeld de Lancia Aurelia B20 GT Coupé die – letterlijk – een daverende entree maakt door pardoes kapitein Haddock van de sokken te rijden in ‘De Zaak Zonnebloem’. De waarheidsgetrouwheid waarmee Hergé deze auto in beeld brengt, is fenomenaal. Het feit alleen al dat hij het stuur aan de rechterkant situeert, zoals toen gebruikelijk was bij veel Italiaanse auto’s, bewijst hoe goed hij zich documenteert voor hij aan een verhaal begint.
De kracht van het complete Kuifje-epos is daarom ook niet te reduceren tot één enkel aspect. Hergés tekengave is vooral terug te vinden in de cinematografische camerastandpunten, de grafische vlakverdeling, het egale kleurgebruik en de bijna filmische verhaaltechniek die hij gebruikt. Steven Spielberg heeft er nooit een geheim van gemaakt dat zijn Indiana Jones-films grotendeels gebaseerd zijn op de avonturen van Kuifje.
Blasfemische stijlbreuk
In de jaren vijftig groeit Hergé naar zijn artistieke hoogtepunt. Met visionaire albums als ‘Raket naar de maan’ en ‘Mannen op de maan’ wordt hij de Jules Verne van zijn tijd, én superster. Ze brengen Kuifje en zijn kleurrijke entourage op de plaats waar Neil Armstrong en Buzz Aldrin pas zestien jaar later zullen landen. En dan moet zijn absolute meesterwerk, Kuifje in Tibet, nog verschijnen.
Het succes van de Kuifje-serie maakt Hergé wereldberoemd en schatrijk. Het verdienmodel rond de Kuifje-gekte berust medio jaren zestig niet langer uitsluitend op de miljoenenoplage van de stripalbums. Ook merchandising, tv-series, films, externe licentie-contracten en lucratieve publiciteitscampagnes doen de kassa steeds harder rinkelen. De commerciële marktwerking van de Kuifje-strips neemt in de jaren tachtig alsmaar grotere vormen aan.
Ook bij de autofabrikanten blijft Hergés autopassie niet onopgemerkt. Fiat, Panhard, Citroën … allemaal liften ze mee op het succes van Kuifje. Toch heeft deze commerciële kruisbestuiving geen enkele invloed op eventuele product placement in de albums. Als voormalig journalist waakte Hergé als een bloedhond over de strikte scheiding tussen redactionele inhoud en commercie. Tussen 1960 en 1980 is Citroën een van de trouwste advertentiepartners van het weekblad Kuifje, maar bij elkaar opgeteld zijn er slechts twaalf herkenbare Citroëns in de Kuifje-stripreeks verwerkt (tegenover 24 Fords, om maar eens een vergelijkend voorbeeld te noemen).
Daarnaast waren er de reclamecampagnes voor autofabrikanten. Fervente ‘Kuifologen’ hebben altijd hun twijfels gehad over het Hergé-aandeel in deze reclamecampagnes. Meestal was het Bob de Moor, Hergés rechterhand, die dit soort klussen in de maag gesplitst kreeg. Dat vermoeden wordt bevestigd door een serie Citroën 2CV-folders die in 1988, vijf jaar na het overlijden van Hergé, is uitgebracht. Deze acht pagina’s tellende folders zijn namelijk eveneens het werk van De Moor, die weliswaar het werk van zijn leermeester heeft gecontinueerd, maar het lang niet zo nauw nam met de ethische spelregels waarop Hergé steeds heeft gehamerd.
Zo verschenen onder meer. ‘Reis op de Planeet 2PK’ (Mannen op de Maan) en ‘De Avonturen van de 2CV en de verschrikkelijke sneeuwman’ (Kuifje in Tibet). De 2CV’s werden echter niet met Hergés klare lijn ingetekend, maar op uitdrukkelijk verzoek van het reclamebureau als fotocollage ingemonteerd. Deze folders zijn zeer gewild bij Kuifje-verzamelaars, maar zo’n blasfemische stijlbreuk zou Hergé zelf nooit hebben toegestaan …
Achterhaald wereldbeeld
De cultstatus van Kuifje is de negende kunst reeds lang overstegen. De merknaam Kuifje is uitgegroeid tot een miljoenenbusiness en qua mondiale bekendheid heeft Hergé, als geboren verhalenverteller, definitief een plaats verworven in de canon van de wereldliteratuur. Originele schetsen en zeldzame eerste uitgaves gaan voor duizelingwekkende bedragen onder de hamer. Over de tekstuele inhoud wordt zelfs tot op literair en universitair niveau gedebatteerd. Van triviale lectuur tot elitaire kunst: dat is de hinkstapsprong die de fluwelen tekenpen van Hergé de voorbije 90 jaar heeft gemaakt én veroorzaakt. Zelfs in dit volledig gedigitaliseerde tijdperk blijven de ‘analoge’ Kuifje-albums ongekend populair over de hele wereld (alleen al in China worden jaarlijks 4 tot 5 miljoen Kuifje-albums verkocht!). Dat is best opmerkelijk, want het achterhaalde wereldbeeld dat in de Kuifje-albums wordt gepresenteerd, is voor de hedendaagse jeugd vergeten cultuurgoed dat ze niet hebben gekend.
Het laatst voltooide album (Kuifje en de Picaro’s) dateert van 1976 en Hergés nadrukkelijke wens om geen vervolgverhalen te publiceren, wordt tot op heden gerespecteerd. Die uniciteit is tegelijk ook de kracht van de serie. Met z’n 90 levensjaren heeft Kuifje de jeugd van 7 tot 77 jaar al ruimschoots overleefd. Zelfs de meest recente Kuifje-film van Peter Jackson (onder regie van Spielberg) voelt op sommige momenten aan als een anachronisme, maar het getekende verhaal blijft tijdloos. Realistische beelden tonen namelijk de werkelijkheid, terwijl de abstractie van het beeldverhaal veel meer de pure verbeelding aanspreekt. Wat in overdrachtelijke zin natuurlijk ook geldt voor alle auto’s die erin voorkomen.
Dit artikel is gratis te downloaden in PDF-formaat. Hiervoor maak je eenmalig een AutoWeek account aan, waarna je onbeperkt uit het AutoWeek archief kunt downloaden.