Suzuki Swift Sport vs. MINI Cooper - Vergelijkende Test

Praatjesmakers

113 reacties

Video
AutoWeek 27 2018
AutoWeek 27 2018

Je leest het in AutoWeek 27 2018

De Mini Cooper is gefacelift en beter dan ooit. Maar is hij eigenlijk nog wel leuk genoeg? Een test tegen de Suzuki Swift Sport brengt in beeld wat er zo veranderd is.

Als je ze zo zij aan zij ziet staan in die felle kleuren, lijkt deze test echt perfect in balans te zijn. Twee kleine auto's met een guitige uitstraling en een hoge funfactor. Pak je de specificaties erbij, dan klopt het nog beter. De Swift Sport heeft 140 pk dankzij een nieuwe turbomotor, terwijl BMW en Mini vaak de ronde kW-getallen aanhouden: met 100 kilowatt aan kracht komt de Mini Cooper tot 136 pk. De prijs? Ook daar zie je niet veel verschil. De Suzuki mag voor € 25.000 mee naar huis, de Mini is met een vanafprijs van iets meer dan € 28.000 niet extreem veel duurder. Maar dan komen de verschillen. De Swift is namelijk op en top compleet voor die 25 mille, zelfs de gele lak is standaard. Net als stoelverwarming, de mooie wielen en een uitgebreid multimediasysteem. Hoe anders is dat bij de Mini Cooper. Natuurlijk heeft onze demo veel snuisterijen aan boord omdat de importeur een beeld wil geven wat er aan personalisatie mogelijk is. Van verlichte Engelse vlaggen in het dashboard en lichtbundels die uit de deur stralen tot een dikke voorspoiler. Dat alles leidt tot een totaalprijs van – schrik niet – krap € 42.000. Voor een Mini met 136 pk inderdaad. Dat is een behoorlijk verschil om goed te maken. In deze test zoeken we uit of het de Engelse Duitser lukt.

BOOST vs TOEREN

De Swift Sport heeft een opvallende verandering ondergaan. Waar de vorige twee versies een gretig toerenblok hadden, heeft de nieuwe generatie een kleine turbomotor gekregen. Een 1.4 viercilinder pompt er 140 pk uit. Niet dankzij hoge toerentallen, maar dankzij een flinke stoot koppel van 230 Nm. Het autootje voelt hierdoor sneller aan, maar je hoeft ook minder je best te doen om alles eruit te wringen. Dat maakt hem vanzelfsprekend gemakkelijker te rijden, maar wellicht ook wat minder uitdagend. Voor de sportieve beleving was het leuk geweest als hij, ook mét turbo, net even wat meer toeren had gemaakt. Vooral als je tijdens het rijden de limiet opzoekt, loop je eerder tegen de toerenbegrenzer aan dan je verwacht. Maar als je van die limiet weg blijft en slechts even een vlot stukje wilt rijden, merk je juist dat de Swift altijd bij de les is en bij het vloeren van het gas meteen vooruitsnelt. Nu lijkt 140 pk wellicht niet veel in een segment waar alle hothatches inmiddels naar de 200 pk gaan, maar de Suzuki weegt fors minder dan 1.000 kilo. Dat lage gewicht maakt zeer aansprekende sprinttijden mogelijk.

De Mini Cooper is ondanks 200 kilo meer en met zijn vrijwel gelijke vermogen van 136 pk toch iets sneller op de sprint. Dat heeft alles te maken met de nieuwe automaat met dubbele koppeling die BMW voor zijn voorwielaandrijvers heeft ontwikkeld. Die schakelt merkbaar sneller door de verzetten dan je zelf ooit handmatig zou kunnen doen. De Mini is ook met handbak verkrijgbaar, maar we moesten het voor deze test met de nieuwe automaat doen. Prima, dan kunnen we die meteen aan ons testregime onderwerpen. De motor in de Mini is opvallend genoeg groter dan die van de Swift (1.5 vs. 1.4), maar hij heeft wel een cilinder minder! Dat BMW met zo’n grote driecilinder aan de gang gaat, heeft te maken met hun uniforme motorbeleid: de 1,5-, 2,0- en 3,0-liter motoren hebben allemaal in feite dezelfde cilinders. Dat scheelt ontwikkelingskosten. Heel kort door de bocht is de 1,5-litermotor in de Mini dus een halve zescilinder uit bijvoorbeeld een 640i.

Qua afstelling en balansassen gebeurt er nog wel het een en ander, maar het verklaart de opvallende configuratie. De motor zelf is erg goed. Het maximum koppel is zeer vroeg leverbaar en het blok is niet bang om toeren te maken. De automaat is zeer aanwezig omdat hij, meer dan de volautomaat die hij vervangt, een eigen karakter aan de Cooper geeft. Hij houdt de toeren namelijk extreem laag. Dit kan omdat de maximale trekkracht zo vroeg leverbaar is, maar hierdoor verliest de aandrijflijn wel karakter. Want het is wel gewoon leuk om een beetje toeren te maken. Je zou deze auto met een handbak daardoor compleet anders rijden. Even doorhalen soms, even dat leuke roffeltje uit de uitlaat laten ontsnappen als je over een dijkweg rijdt. Maar met de bak in D kom je zelden boven de 2.500 tpm.

Toch zit er door dat koppel dan heus wel tempo in de auto. Het doet ons wat denken aan de Audi A1 1.4 TFSI-duurtester die we hebben gehad toen die auto net uit was. De S-tronic in die auto hield de toeren ook irritant laag, waardoor we vaak zelf gingen schakelen. In de Mini doen we hetzelfde, al zouden flippers aan het stuur dat gemakkelijker maken. En de S-stand?, horen we je denken. Nou, die biedt tijdens echt sportief rijden zeker verlichting, maar bij normaal ‘vlot’ rijden blijven de toeren dan juist weer wat te lang hangen. Zelf de pook ter hand nemen is het beste en bij BMW’s en Mini’s schakel je dan in elk geval de goede kant op: de pook naar voren voor terugschakelen en naar je toe voor opschakelen. Dat Mini deze lagetoeren-setting kiest, is niet zonder reden: het is de zuinigste manier om de auto te rijden. Dat het minder leuk is, daar geeft de meetcyclus immers geen strafpunten voor. Het zorgt ervoor dat de auto op papier flink zuiniger is dan de Suzuki, terwijl de praktijk een heel ander beeld geeft: de auto’s scoren namelijk zo goed als gelijk.

VOLWASSEN GEWORDEN SWIFT

Qua rijden zijn er merkbaar verschillen. De Suzuki beweegt behoorlijk op zijn wielen, terwijl de Mini als een huis ligt. Hierdoor moet je de Japanner zich iets meer zetten in bochten. Evengoed is de kont minder los dan bij de vorige generatie Swift Sport, waardoor de auto iets van zijn brutaliteit heeft verloren. De puber is merkbaar volwassen geworden. Maar als je hem beter leert kennen, merk je dat de auto meer bijt dan je verwacht, zolang je hem maar even de tijd geeft om zijn massa te verplaatsen. Hierdoor ben je al snel heel actief aan het rijden, wat de auto erg leuk maakt.

De neus reageert vlot en het gebrek aan massa voel je in elke bocht en tijdens elke remactie. De zesbak is zeer trefzeker en de koppeling licht en duidelijk. Lol maken: daar gaat het om. Hij rijdt zoals hij eruitziet: plezierig en levenslustig. Het interieur is opgevrolijkt met leuke kleuren her en der, en de sportstoelen houden je goed op je plaats, al staan ze iets te hoog. Verwacht verder geen hoogstaande materialen of naadloze afwerking. De Suzuki pretendeert op dat vlak niets. Het multimediasysteem is er merkbaar op vooruitgegaan en zeker met Apple Carplay of Android Auto kom je aan snelheid niets tekort. En dat alles standaard.

KWALITEIT

De Mini is een heel ander soort auto. Het interieur straalt sowieso veel luxe uit. De meeste plastic knoppen zijn bij deze generatie verdwenen en het voelt allemaal aan alsof het wel een tijdje meekan. Stevig en degelijk, met een hoogwaardige look en feel. Complimenten voor de bouwers in Limburg. Ons testmodel is, zoals gemeld, afgeladen met opties, waarmee we mooi leer en kekke dashboardelementen tot onze beschikking hebben om de boel wat op te fleuren. Aan de buitenkant een JCW-pakket dat de auto een extra dikke look bezorgt voordat we over de striping en two-tone lak beginnen. Hier staat merkbaar een heftige auto. De ruimte houdt als vanouds niet over; de kofferbak is veel kleiner dan die in de Suzuki en achterpassagiers hoeven hopelijk niet ver weg. Met zijn vijf deuren en ruimte is de Japanner veel breder inzetbaar. Dan het rijden: de Mini hapt naar asfalt, reageert meer als een kart dan de Swift en door de straffe demping wordt elke hobbel meteen doorgegeven. Ga je pushen, dan kan de Cooper harder door de bocht dan de Swift, maar de neus reageert minder gretig op commando’s van je gaspedaal dan in de Suzuki.

De Mini is serieuzer, strakker en minder speels. Zijn Duitse genen verloochenen zich hier niet: de kwaliteit van de auto is onontkoombaar en er zijn duidelijk stappen gemaakt ten opzichte van de twee generaties hiervoor. Het enige gevolg is wel dat er wat guitigheid verloren is gegaan. De pure speelsheid die een Mini Cooper ooit had, is minder geworden. Iets wat de aanwezigheid van de gele Swift Sport extra duidelijk maakt. De vraag is hoe erg dat is. De auto is meer en meer een statement en modeaccessoire geworden dan enkel een funcar. En ook al is de speelsheid er vanaf, dit is nog steeds een zeer goed rijdende auto waar de kwaliteit vanaf druipt. De Swift is anders. Die biedt rijplezier met een basisvorm aan dynamiek en speelsheid waarmee je ook in ons drukke Nederland dagelijks lol kunt hebben. In deze tijd is dat een niet te onderschatten pluspunt.

Verder lezen?

Dit artikel is gratis te downloaden in PDF-formaat. Hiervoor maak je eenmalig een AutoWeek account aan, waarna je onbeperkt uit het AutoWeek archief kunt downloaden.

Inloggen of Registreren

Oordeel

Op papier zitten de Swift en de Mini wellicht dicht bij elkaar, maar in de praktijk zijn het zeer verschillende auto’s. De Mini is echt een rijdend accessoire geworden: een luxe-item dat zeer hoogwaardig aanvoelt en erg volwassen rijdt. De Swift heeft daarentegen totaal geen pretenties en is een echte funauto met leuke details en een simpel interieur. En dat alles voor veel minder geld. De Mini is duidelijk de betere auto, maar de Suzuki wint deze test op karakter en prijs, zij het nipt.

PRIVATE LEASE Suzuki Swift

Lezersreacties (113) (gesloten)

Maak melding van misbruik

Let op! Deze functie is niet bedoeld om zelf een commentaar toe te voegen. Optioneel kun je er een opmerking bij plaatsen.

Er is iets mis gegaan. Probeer het later nog eens of e-mail ons.

De discussie is gesloten.
Reageren is niet meer mogelijk.

Praat verder op het forum