Lotus Elise 160

Krachttoer

Lotus Elise
AutoWeek 2000 week 32
AutoWeek 2000 week 32

Je leest het in AutoWeek 2000 week 32

Sinds kort heeft de Lotus Elise een broertje dat door het leven gaat als Opel Speedster. So far, so good, maar die Opel is net zo sterk als de rapste Elise. Te gek voor woorden en dus komt Lotus nu met een daverend antwoord: de Elise 160!

Toen Lotus in 1996 met de eigenzinnige Elise op de markt kwam, zette de Britse fabrikant bescheiden in op een jaarproductie van zo'n 700 stuks. De kleine tweezits roadster was een moderne interpretatie van de constructieprincipes die destijds door Lotusopperhoofd Colin Chapman waren bedacht. Door gebruik van lichte materialen en beperking van de uitrusting tot alleen het meest noodzakelijke weegt de Elise niet meer dan zo'n 700 kg. Hij is daardoor met een vrij bescheiden motor in staat tot sprintjes waar menig serieuze sportwagen bloednerveus van wordt. Hoewel het dus een vrij extreme auto is, echt bedoeld om slingerweggetjes in een adembenemend tempo te verslinden, sloeg hij bepaald aan. In plaats van de geplande 700 bouwt Lotus er 3000 per jaar en dat zijn er nog niet genoeg. Zo zou importeur Van der Kooi (in Lochem) er drie keer zo veel kunnen verkopen als 'ie ze kreeg van de fabriek.

Daarnaast zet Lotus zichzelf geregeld in de schijnwerpers met nieuwe producten op Elise-basis met als absolute topper tot nu toe de 340R: een sensatie om te rijden en tevens een koppendraaier van de eerste orde. Lotus bouwt er 340 en die waren in no time verkocht. Onlangs (zie AutoWeek 32) mochten we kennismaken met de spectaculaire Exige, ook al op basis van de Elise. Deze kwajongen ziet eruit of 'ie via de achterdeur van het circuit is gevlucht naar de vrijheid, maar is volkomen streetlegal. Een geweldig apparaat om mee te vechten, maar totaal het tegenovergestelde van die al aangehaalde Opel Speedster die ook is gebaseerd op de Elise. Lotus bouwt hem ook voor de Duitsers en bracht zich daarmee tegelijk een beetje in de problemen. De Speedster is vrijwel net zo sterk als de krachtigste Elise, de 111S. Dat valt natuurlijk moeilijk te verkopen aan de Lotusliefhebber en dus slaat Lotus meteen keihard terug met de Elise 160. Kom maar op met die sleutels.

Traditioneel opvoerwerk

Als we de kleine Lotus starten, laat de vierpitter luid en duidelijk weten er klaar voor te zijn. De Elise 160 heeft dezelfde 1,8-liter 16-klepper van Rover-origine als de normale Elise. De 111S, die overigens nu uit productie is, beschikte over de VVC-versie van die Rovermotor, maar omdat Lotus in de toekomst geen mogelijkheden meer ziet om die voldoende schoon te krijgen, heeft de Elise 160 dezelfde krachtbron als de basis-Elise. Met behulp van voornamelijk klassieke opvoertechnieken is het vermogen opgeschroefd van een aardige 118 naar een heftige 160 pk bij maar liefst 7200 toeren. Daartoe zijn er nieuwe in- en uitlaatspruitstukken ontwikkeld, zijn de nokkenassen scherper gemaakt en is het motormanagement opnieuw geprogrammeerd.
Een lekker hitsig motortje dus met een nerveuze stationaire loop. Aangezien ook deze Elise met zo'n 735 kg weer uiterst licht is uitgevallen, gaat 'ie er als de spreekwoordelijke haas vandoor. Even uitproberen: het kleine pookje met opvallend korte slagen in zijn één, gas erop en wegwezen. Net 5 tellen later jaagt de naald van de snelheidsmeter al de 100 km/u-markering voorbij. En ook daarboven blijft de Elise 160 gretig doorsleuren, als je het lef hebt zelfs tot een hoogst illegale 223 km/h. Een lekker scheurbakkie dat mede door de midscheeps geplaatste motor over een uitzonderlijk goede balans beschikt. Lotus heeft de buik van de Elise voor deze 160-versie nog maar eens vier centimeter dichter bij het asfalt gelegd, waardoor de kleefkracht van het onderstel fenomenaal is. Je moet dan ook heel wat moeite doen om de bevallige kont van de Elise uit het gareel te krijgen. Lukt je dat, dan gaat de Lotus niet als een doldrieste in de rondte, maar is ' ie goed op te vangen. Dat komt mede door die akelig nauwkeurige en ongewoon directe besturing. Je draait met het kleine sportstuurtje als het ware zelf de wielen in de goede richting, want stuurbekrachtiging is op een Elise uit den boze. Hetzelfde geldt voor rembekrachtiging: gewoon stevig trappen en dan vertragen als een gek. Past helemaal bij de Elise waaraan je gewoon voelt dat 'ie gebouwd is voor rijgenot in zijn puurste vorm. Alles doet precies wat je ervan verwacht en meer dan het strikt noodzakelijke zit er niet op of aan.

Beperkingen

Dat betekent ook dat de compacte Lotus niet direct een auto is voor dagelijks gebruik. Om te beginnen zul je bij je nieuwe Elise een tijdje omringd weten door de geur van uitdampende kunststof van het koetswerk. Schijnt na een kilometertje of 600 vanzelf te verdwijnen. Het interieur is ruim genoeg voor twee personen, maar de krappe instap is wel even wennen. Aluminium is in ruime mate zichtbaar in het interieur en de lichte kleur draagt bij aan een toch ruimtelijke gevoel. Recht voor je neus een fraai stuurtje met pal daarachter een minuscuul, racy instrumentenpaneel. Toerenteller en snelheidsmeter met daaronder een digitaal paneeltje voor de motortemperatuur en de inhoud van de tank. Achter je het brullende motortje dat zich maar al te graag laat opjagen, maar tevens zorgt voor chocola-gevaarlijke temperatuur in de sporttasgrote bagageruimte. Motorkap en kofferdeksel zijn één en je moet hem zelf omhooghouden, want een stangetje kost weer extra gewicht. Doet Lotus niet aan.
Na een uurtje sturen zijn we niet uit het veld geslagen door de beperkingen die zo'n Elise heeft. Nee, de Elise 160 is gewoon een absolute heerlijkheid, een auto die echt je hart weet te stelen door zijn pure gevoelens, zijn adembenemende sprintcapaciteiten en zijn haast onvoorstelbaar strakke wegligging. Echt een soort kart voor de openbare weg, maar helaas door zijn prijs van rond de 115 mille voor te weinig mensen bereikbaar. Duidelijk duurder ook dan de 111S, die voor f 96.381 in de prijslijst stond. Maar de ook niet misselijke basis-Elise kost inmiddels f 89.813 en dat is weer vrijwel gelijk aan Opels Speedster. Alleen, een Lotus blijft natuurlijk een exoot en een Opel maar gewoon een Opel.