Zorgen over Volvo

R Estate

Ik heb zorgen over Volvo. Ernstige. Niet zozeer over het huidige modellenaanbod als over de toekomst. Wat ik in de media aan artist's impressions van nieuwe V30's, V50's en S60's zie opduiken stemt me niet vrolijk. Enorme grilles, idioot gebogen arty farty-achterlichtpartijen en de trendy golvende heuplijnen die je tegenwoordig overal ziet. De ellende begint volgende maand al. De XC60, in maart voor het eerst in produktiedracht in Genève, zou net zo goed een BMW of Mazda kunnen zijn: weer zo'n lamlendig, uit marketingclichés gebrouwen crossovergeval. Donder op, zo maak je geen Volvo.

Ze zijn niet gek in Zweden. Massa is kassa. Mensen willen geen duffe blokkendozen maar iets stoers, dat is het idee. De Amerikaanse markt wil suvs. De Europese koper wil graag ook een tikje bling voor in de file. Maar vergeet ook de designers niet: die willen scoren. Toen ik de nieuwe Volvo-designbaas Steve Mattin twee jaar geleden in Genève sprak, zei hij wat al zijn vakgenoten zeggen: dat het merk - ik kan het woord niet meer horen - 'emotioneler' moest worden. Meer schouderlijn, meer schwung, meer zus en meer zo. Ik vroeg hem of het niet een goed idee zou zijn eens na te denken over die andere kant van de Volvo-traditie. Waren die blokkenlozen echt passé? Ik kreeg de indruk dat hij vond van wel: voor hem was 'box design' een afgesloten hoofdstuk. Ik dacht: jij gooit wel heel erg makkelijk de deur dicht. Want dát was Volvo - niet wat jij maakt. De 240 was geweldig. De stationversies van de 740 en 940, de 850 Estate; zo waren Volvo's, voor ze in Zweden bedachten dat het tijd werd naast de artsen ook de PC Hooft en de accountants aan de haak te slaan. De blokkendozen staan symbool voor een form follows function-mentaliteit die compleet onder de voet is gelopen door een ook bij dit geweldige bedrijf oprukkende designgekte. Bij Saab is het net zo gegaan. Ik ben daar kwaad over.

Niemand hoeft me te vertellen dat de tijden veranderen. Maar is het gek dat ik al jaren droom van een 21-ste eeuwse 850-remake? Het is een Volvo-icoon als weinig andere; het ontwerp blijft onovertroffen in zijn kracht en eenvoud. Ook op de weg is het de optimale Zweed; stoer maar gerieflijk. Sinds een jaar heb ik mijn tweede R. Ik ken auto's die beter rijden, maar weinig modellen die zo'n gevoel van duurzame verliefdheid oproepen. Ruim, praktisch en gerieflijk, niet kapot te krijgen. Ik voorspel: er komt een tijd dat we de glamour-Volvo's zat zijn, en dat de tankformule weer in beeld komt. Geef ons een nieuwe vijfcilinderbaksteen, schenk hem een onderstel dat wèl van deze tijd is en alle psychiaters, dierenartsen en advocaten die uit wanhoop naar een Grand Espace of een Discovery zijn uitgeweken of overwegen dat te doen staan weer in rotten van drie voor de ingang van de Volvo-dealer.

Met weemoed denk ik terug aan de VVC Concept van een paar jaar terug, een machtige, uit graniet gehakte blokvormige station. Vierkant, brede schouders, helemaal Volvo. God geve dat de Zweden zoiets bouwen. Nog een paar jaar designopportunisme en de tijd is er rijp voor. Wedden?

Lezersreacties (48)

Reageren

Maak melding van misbruik

Let op! Deze functie is niet bedoeld om zelf een commentaar toe te voegen. Optioneel kun je er een opmerking bij plaatsen.

Er is iets mis gegaan. Probeer het later nog eens of e-mail ons.