Weblog Bas - Narcisme

Rijstijl

De Britse website Scrap Car Comparison, een soort Independer voor sloopauto’s, onderzocht narcistisch gedrag bij automobilisten. Op de uitslagen kon je de klok gelijk zetten. 

BMW- en Mercedes-rijders scoren op plaats één en twee het hoogst qua proletengedrag, de Skoda- en Volvorijders bungelen onschuldig onderaan de ladder. What’s new.  Dit soort onderzoek is er om te bewijzen wat je allang wist en je eigen superioriteitsgevoel te voeden. Hoewel ik afgelopen maanden in Duitsland, waar ik vaak kom, juist veel atypisch doorstampende Skoda’s op de linkerbanen zag. Van de derde plaats voor Honda keek ik ook op. Beschaafder volk dan in die brave Honda-SUV’s is nauwelijks voor te stellen. Toch een streep door de rekening van het geliefde vooroordeel. Enfin, misschien rijden in Engeland meer Civics R en oude CRX’en. Gelukkig blijven de belangrijkste clichés overeind, zodat de weldenkende lezer opgelucht kan denken; Halleluja, zo’n schurk ben ik gelukkig niet.

Dat dacht ik ook. Op papier met recht. Ogenschijnlijk voldoe ik in geen enkel opzicht aan het profiel van de toeterende, trappende psychopaat. Voor hardrijders op de linkerbaan ga ik graag opzij, tenzij ze intimiderend gaan bumperkleven. Haast heb ik zelden en ik heb wel wat anders aan mijn hoofd dan indruk maken. Boetes scoor ik nauwelijks meer.

Voor u ‘hypocriet!’ gaat roepen: deze deugscore wil niet zeggen dat ik een beter mens ben dan de hardrijder. De bescheidenheid is ook eigenbelang. Door anderen te hinderen zit je alleen jezelf maar in de weg. Leuk aan lange ritten vind ik verder juist de langzame geneugten: muziek luisteren en telefoongesprekken voeren. Daar heb je tijd voor als je twee uur onderweg bent. Mijn beste en leukste gesprekken voer ik achter het stuur. Niets leidt af van wat je zegt. In de intieme afzondering van zo’n gesprek kom je echt nader tot elkaar. Nergens komt muziek dichterbij dan in de auto, en die klinkt ook al beter als je 100 km/h rijdt.

Ik ga mijn donkere kant niet ontkennen. Soms wip ik met snelle testauto’s in een wilde adrenalinerush even de Duitse grens over. Als de situatie het toestaat, wat steeds minder het geval is, ben ik daar incidenteel met hoge snelheid onderweg. De feiten spreken voor zich. Vier keer de 300-grens overschreden. Schande.

Voelde ik me toen de onoverwinnelijke king of the road, de zich aan iedereen superieur wanende God van de autobahn? Welnee. Op het recordmoment was ik op van de zenuwen, al lag de über-Porsche bij 330 km/h net zo strak als bij 200. Mijn excuus was mijn alibi. Dit is mijn vak. Ik moest en zou ervaren wat dat monster kon. In zulke situaties voel ik me eerder klein en nederig dan groot en stoer. Ik moet die supersonische machine op de weg houden. Eén moment van onoplettendheid en ik kegel met 250 km/h een jong stel in een historisch Starletje het graf in. De verleiding gas te geven is levensgroot, de sensatie immens in de fenomenale rijmachines die we na ruim honderd jaar evolutie allemaal gewoon op de openbare weg kunnen besturen. Maar bij die hoge snelheden moeten alle zintuigen op scherp staan. En ik vermoed, want dat is wat ik in Duitsland zie, dat de meeste automobilisten met potente auto’s daarom veel socialer dan we denken op hun tellen passen. Anders gebeurden er veel meer ongelukken. Dat is wat je bijblijft van 3.000 autobahn-kilometers in een maand; dat het meestal goed gaat. Ik ken veel keurige burgers met een ongeneeslijk zwak voor snelle auto’s. Narcisten? No way.

Met het beetje levenservaring dat ik heb neem ik dat narcismeframe met een korrel zout. De diagnose is te makkelijk. Iedereen is een beetje ijdel. De meeste mensen hebben een beetje geldingsdrang. Sturen met een auto die iets kan is verslavend. Maar de echte hooligans gaan op de vingers van één hand.

Ik geloof dat het wel losloopt met die BMW-rijders. In mijn Citroën-jaren, toen ik met de 75 pk van mijn BX moreel correct over de wegen gleed, vond ik alle BMW-rijders boeven. Ik haatte het hoe ze met die gemene xenon-punten verblindend agressief in je binnenspiegel prikten om je van de baan te drukken. Toen ik zelf in mijn eerste BMW stapte had ik het in no time net zo op mijn heupen als de klanten. Het was een 528i E39, de eerste snelle auto die ik mocht besturen. Van het ene op het andere moment leek iedereen traag en obstinaat, een hinderlijke sta-in-de-weg. Wat reed dat grandioos, wat stuurde dat precies, zoiets had ik nog nooit beleefd. Die aandrang blijft, hoe streng ik hem ook onderdruk, hoe goed de meeste BMW-rijders zich ook beheersen. Als ik morgen mijn Mercedes E500 terugkreeg zou het rubber geen lang leven hebben. Dikke kans dat deze superbeschaafde ex-BX-rijder binnen de kortste keren met de vlam in de pijp achter het stuur hardop slome Volvo-rijders op zijn bulderbaan zat te vervloeken. Dan ben ik weer alles wat mijn beschaafde ik nu anderen verwijt. Het meest hardnekkige narcisme is de blindheid voor je vooroordelen. Voor dat beetje zelfkennis heb je geen internetenquête nodig. Bovendien staat hier momenteel een nieuwe 911 GTS voor de deur. Ook de komende week ben ik waarschijnlijk even niet in Nederland.

Lezersreacties (81)

Reageren

Maak melding van misbruik

Let op! Deze functie is niet bedoeld om zelf een commentaar toe te voegen. Optioneel kun je er een opmerking bij plaatsen.

Er is iets mis gegaan. Probeer het later nog eens of e-mail ons.