Waarom ik een BMW verdedig
'Ik vind hem wel intrigerend'
Arm BMW. Eerst walste heel Twitter honend over de bevertandengrille van de nieuwe 4-serie. Nu breekt de hel los over het volgende gedrocht in de aandachtrace. De elektrische iNext ziet er inderdaad vrij merkwaardig uit. Opnieuw zo’n galactische, voor een EV volstrekt zinloze grille en een ongrijpbaar, om niet te zeggen onnavolgbaar lijnenspel. Hij oogt als een door Indiase plaatwerkers kunstig uitgeklopte i3, de jongens die in een onvergetelijke Peugeot-commercial zelf een 206 in elkaar flansten. Ik vind hem wel intrigerend en stel mijn oordeel uit totdat we oog in oog staan. Maar zet ’m op, twitteraars. Kan en mag dit? Draait BMW helemaal door? Natuurlijk niet. Schande! BIZAR!
Ach, misschien doen ze het er in Beieren ook wel een beetje om. Ophef is aandacht en daar gaat tegenwoordig alles over – there’s no business like showbusiness. Toch wil ik op dit ongelegen moment een lans voor BMW breken.
Alle merken worstelen met design. Vorm maakt of breekt een auto. Daar verkoop je hem op. Design is dus het nieuwe goud. Iedereen is als een razende op zoek naar de volgende stijlhit. Helemaal nu je je in het nabije stroomtijdperk op geen andere manier kunt onderscheiden dan op uiterlijk. Want binnenkort zijn alle auto’s stil, snel en digitaal. Enig begrip voor de fabrikanten is dus op hun plaats.
Ik ben ook niet dol op die nieuwe BMW-neuzen. Wel moet me van het hart dat de anorectische lintwormnieren van BMW’s uit de jaren vijftig en zestig nu waarschijnlijk even slecht waren gevallen. Het gaat er dezer dagen niet om wie de schoonheid in pacht heeft, het gaat erom wat bij de koper aanslaat.
Die koper is een grillige thrillseeker geworden. Hij vindt iets een paar jaar leuk, en dan wil hij opeens iets totaal anders. Hij eist voortdurend nieuwe kicks, nieuwe kunstjes, nieuwe gadgets, als het even kan zo zichtbaar mogelijk. Wie kregen hem zo gek? Ok, de fabrikanten. Maar die vicieuze cirkel kom je nooit meer uit. En nu zitten markt en industrie elkaar hysterisch op stang te jagen met steeds extremere prikkels. Zo ging het van 14 naar 20 inch en van baby- naar dinonieren.
De designchef van dienst is allang niet meer de degelijke vormgever achter de schermen, hij moet als showmaster voor uitverkochte zalen zorgen. Zo niet – exit. Renault scoorde onder Laurens van den Acker met fris, levendig design. En nu lanceert Peugeot, dat jaren spuuglelijke auto’s bouwde, de ene voltreffer na de andere. De 3008 en 5008, de nieuwe 208 – stuk voor stuk sterke, herkenbare ontwerpen. Daar lust het volk wel pap van. Maar het feest kan morgen weer voorbij zijn.
Voor prestigemerken met hun veeleisende doelgroepen is het nog moeilijker de juiste toon te treffen. Waar een mainstreammerk alleen maar mee kan vallen, ligt in het premiumsegment de lat verlammend hoog. Een Beiers meesterstuk moet er exclusiever en aparter uitzien dan de best geslaagde Peug. Wat aan BMW zeer te prijzen valt; het gaat die uitdaging niet uit de weg. Het heeft de moed om oude schepen te verbranden. Twee keer ging het roer radicaal om. Eerst onder Chris Bangle met zijn zeer controversiële 5- en 7-serie, nu opnieuw met die bizarre neuzen en de rest – zie de iNext. Het durft een anker uit te werpen naar een toekomst die misschien heel anders kijkt en voelt dan wij. De smaak van morgen laat zich niet voorspellen met de stijlnormen van vandaag.
Niet te filmen is de shitload die de arme Bangle begin deze eeuw over zich heen kreeg. Ook ik moest toen best even slikken. Pas toen ik me laatst tot mijn eigen verbazing een waarderend woord voor Bangle’s 5-serie E60 liet ontvallen, drong tot me door hoe spuuglelijk ik die auto zestien jaar geleden vond. Kwam allemaal goed, maar ik kan me voorstellen dat zijn opvolger Van Hooijdonk ’s nachts soms stiekem droomt van een tijdelijke galg voor haatzaaiende trollen. Voor de durf van zijn toko moet je gezien de commerciële belangen die ermee gemoeid zijn toch respect hebben. Je kunt zeggen: BMW heeft het aan zijn eigen sensatiekoers te wijten. Maar er is geen weg terug naar het oude normaal. Bij Skoda ja, maar als de Octavia een BMW was kocht geen hond hem.

Bas van Putten
Columnist/Schrijver
Bas van Putten is schrijver en columnist voor diverse kranten en tijdschriften. Zijn wortels liggen in de muziek, maar zijn hart gaat al jaren uit naar auto's.