V8
Deze maand is het leukste automuseum van Nederland dichtgegaan, het Ford-museum van Hartog in Hillegom. Samen met het Louwman-museum stond dat voor een prettig dagje ouwe-auto's-kijken-op-fietsafstand. Als Citroenrijder heb ik niks met Ford maar wel veel herinneringen aan laagtoerige V8'en en Taunussen vroeger bij mij in de buurt. Voor mij was het Ford-museum een eye-opener om zowel de massamotorisering in de VS als de milieugevolgen daarvan beter te begrijpen, en welke rol auto- en motorontwerp spelen. Henri Ford was ook op dat gebied de rest van de wereld vooruit, leer je in Hillegom, waar de grootste verzameling T-Fords in Europa staat – nu te koop…. Die T-Ford was met 15 miljoen exemplaren jaren lang de meest gebouwde auto ter wereld. Dat kwam door de lopende band die Ford invoerde en de lage prijs (300 $!). En die kwam ook door de supersimpele lichtgewicht techniek en opbouw van die auto. De kleur zwart was geen kwestie van smaak maar van snelle droogtijd! Ik denk dat de 4-cylinder T-Ford nog minder onderdelen heeft dan een VW Kever, de nummer 1 van de wereld. Alleen een 2CV is nog simpeler. Dankzij die simpele en uiterst betrouwbare techniek [er rijden nog honderdduizenden van] was de T-Ford goedkoop en populair, een Amerikaanse Eend dus. Die simplicity kenmerkt ook de Kever, de 2CV en de (oer!)Mini – en zelfs de Trabant, die allemaal veel langer in productie waren dan hun concurrenten die om de zoveel jaar een nieuwe jas kregen. Pas na bijna 20 jaar en vele versies (van vracht- tot ambulanceauto) stopte Ford met de verouderde T, net als met aanslingeren – wat bij moderne auto's ook niet meer kan, net als aanduwen met twee man. Tussen WO1 en WO2 gingen de meeste beroemde maar kleine Amerikaanse automakers failliet, Ford ook bijna – en werd GM oppermachtig, tot Ford terugkwam met de V8. Ford slaagde erin dat ingewikkelde motorblok in één stuk te gieten en kreeg zo een technische en commerciële voorsprong, want dankzij GM was auto's verkopen intussen gebaseerd op 'more is better' en 'big is beautiful'. Met een snelle soepele V8 was je iedere buurman met een 4- of 6-cylinder de baas. Met V12-Lincolns concurreerde Ford met Cadillac en kreeg Godfathers als klant. [De gejatte Audi RS-criminelen zijn qua auto rechtstreekse navolgers van Lincoln-maffiosi!]
En zo kregen vanaf de groei-jaren '50 nagenoeg alle auto's in de VS een op benzine rochelende V8. Cross-continent tripjes werden technisch mogelijk en dankzij de highway populair. De olie spoot in Texas bijna gratis uit de grond, 1 op 6 was dus heel normaal, en milieu alleen in Los Angelos een probleem. De trein werd te duur en GM kocht het bus-OV op om het vervolgens op te heffen, slimme zet. Pas met de eerste oliecrisis kwam daar verandering in en werden brandstofbesparing en smogbestrijding doel van de (progressieve!) US auto-emissienormen, waar onze gezondheid van profiteert en VW nu mee is geconfronteerd. Tot voor kort was Amerika de grootste CO2-producent (Chinastaat nu nr.1, voor ónze spullen!) en binnen het VS-aandeel kun je de 1 op 6 - V8 als hoofdoorzaak aanwijzen. Opmerkelijk is dat de gemiddelde CO2-uitstoot van de nieuwverkoop in de VS de laatste jaren weer gestegen is (bron: www.umich.edu ), dankzij de lage olieprijs en het grote aandeel SUV's, MPV's en pick-ups, met relatief veel V8 zuipschuiten. Dankzij kleinere auto's en beter OV doen Japan en Europa het veel beter qua CO2 per km en inwoner. Zolang aardolie te goedkoop is en nog niet op raakt - dankzij schalieolie, zolang Amerikanen alleen over de toekomst van hun baan en niet over die van de aarde of het klimaat bezorgd zijn, zal dat nog decennia zo doorgaan, vrees ik. Tot de wal het schip keert. Een high tech 2CV/T-Ford met 1 op 100, dat zou wel helpen. Technisch kan het, zoiets gebeurt pas als de olie opraakt en elektrische auto's meer problemen geven dan nu verwacht wordt.