Pleidooi tegen de SUV (met dubbele gevoelens)
De suv-hype blijft een onbegrijpelijk succesverhaal. Inmiddels is driekwart van de auto's die ik rijd een suv- dan wel crossover-achtige. Terwijl het format kant noch wal raakt. De S en U staan voor 'sports' en 'utility', ofwel sportiviteit en bruikbaarheid. Dan mag je het beste van twee werelden verwachten. Maar echt sportief wordt zo'n designdoos nooit, al komen Porsche en BMW een eind, en de inzetbaarheid is secundair geworden.
De reuzen daargelaten koop je ze niet voor de laadruimte. Echte terreinwagens zijn het zelden, áls ze al vierwielaandrijving hebben. Ze zijn onhandig hoog en breed. Ze rijden nooit zo goed als een fatsoenlijke sedan of hatchback. Het sterkste argument, voor ouderen, is de verhoogde instap; toch gaan ook dertigers massaal voor de bijl.
Nut is voor de meeste kopers bijzaak. Ze wíllen ze gewoon. Ze vallen voor de looks, het grote, hoge, dikke. Het trekgewicht is alleen voor een kleine minderheid van visboeren en aannemers een factor.
Hoe vaak rust een verdienmodel op irrationaliteit? De mode ja. Alleen kost een spijkerbroek van een hip merk je geen veertig-, zeventig-, of honderdvijftigduizend euro. Maar de gezinsvader die met een Superb Combi van zegge 35 mille een van de grootste en beste stations op de markt heeft, koopt zonder te verblikken of verblozen voor het dubbele een minder ruime suv.
Ik bedoel: meestal ontwikkelt techniek zich volgens logische patronen. De evolutie van de consumentenaudio was logisch. In mijn jeugd had je het drie-in-een-systeem, enorme alles-in-een stereo-installaties met platenspeler, radio en een cassettedeck. Enorme lappen waren het. Je kon ze kwijt in speciale wandmeubels met uitschuifbare plateaus. Later kreeg je de audiotoren met gestapelde componenten. Hij kwam er later in handige minivarianten die je overal kwijt kon. De walkman kwam, de draagbare cd. Alles werd kleiner, beter, praktischer. En nu hebben we dankzij Spotify helemaal geen stereo meer nodig. Over de geluidskwaliteit valt te twisten, maar dat komt vast in orde en het werkt briljant.
Wat doet de auto-industrie intussen? Die maakt alles groter en onhandiger. Downsizing? Alleen motoren graag. Die in die grote koetsen zoveel massa torsen dat hun theoretische verbruiksvoordeel verdampt.
Nee, ik ben geen grumpy old man. Bij het bestaan van de suv heb ik me neergelegd. Hij is een fact of life. Je kunt me net zo goed vragen wat ik van het weer vind. Ik heb niks te vinden, het is er nu eenmaal. Daarnaast ben ik net als de kopers: voor de krenten in de pap val ik ook. Ik vind de Peugeot 3008 en 5008 buitengewoon geslaagde ontwerpen, waardeer de Volvo XC40, word van een Macan of een Cayenne ondanks de principiële weerzin tegen het machismo van die opgeblazen monsters toch altijd weer heel gelukkig. En een koninkrijk voor een Range Rover. Wie niet? Niets menselijker dan een liefhebber.
Maar ik begrijp er niks van. Al die auto's zijn groter en zwaarder dan nodig, minder efficiënt dan mogelijk. Kleinere fabrikanten maken liever een tweederangs suv dan op onbetreden territorium hun kans op het beslissende verschil te pakken. Mitsubishi bouwt met de Eclipse Cross een auto die goed rijdt maar qua design onder de maat blijft en op geen ander vlak boven het maaiveld uitsteekt. Waarom is het merk niet met een briljant alternatief gekomen, de auto die niemand heeft? Waarom zijn merken niet in staat dit lemmingenpatroon te doorbreken? De kroniekschrijvers van de toekomst zullen met verbazing terugkijken. Waanzin.

Bas van Putten
Columnist/Schrijver
Bas van Putten is schrijver en columnist voor diverse kranten en tijdschriften. Zijn wortels liggen in de muziek, maar zijn hart gaat al jaren uit naar auto's.