Mijn jaren '90-held - Lars Krijgsman
Daar gleden ze, mijn vingertjes. Vingertjes die de verkoper in de showroom ongetwijfeld keer op keer opgekropte frustraties bezorgden door vette vlekken op het kort ervoor nog brandschone showmodel achter te laten. De vouw boven de voorschermen, het reliëf op de onderzijde van de portieren en de zijwaarts openende 'bagagedeur'. Stop. Zijwaarts?
Klopt. Ik schrijf intern likkebaardend over de Daihatsu Move, een auto waar ik als nog niet halverwege de alcoholleeftijd zijnde autogek meerdere malen doorheen ben geklommen. Wie nog niet is afgehaakt na het lezen van het merk en het model van mijn nineties-held, eist wellicht uitleg over deze overdaad aan lovende woorden voor dat smalle en veel te hoge karretje waarmee Daihatsu volop meedeed in het segment van de Hyundai's Atos en Suzuki's Wagon R+.
Onbevangen en vol goede bedoelingen, wellicht dat de Move daarmee het beste te omschrijven is. Zijn kei-car genen weerhielden hem ervan je te overladen met ruimte, maar wat wilde hij toch graag een MPV zijn. In plaats van een fatsoenlijke bagageruimte en een esthetisch minder onverantwoord ontwerp, bood de Move je een rechthoekig blok op wielen die de ruimte in de hoogte zoekt. Ruimte waar je vooral niets aan hebt, gebakken lucht die boven je hoofd een plek heeft gekregen.
Om zijn toekomstige eigenaar te lokken, schitterde de Move met een two-tone koets en verchroomde zijspiegels in de showrooms als het lelijke en achtergebleven hondje in de dierenwinkel dat zijn mooiste kant tegen het gaas aan duwt. Niets kon verbloemen dat hij kraaienpootjes naast zijn koplampen had en dat die glimmende zijspiegels niet zouden misstaan op een kleine versie van een Mercedes Actros. Hij wil zo graag.
De Move wekt sympathie op. Na genoeg durf verzameld te hebben rolde de nog geen tien jaar oude versie van ondergetekende de Move in de showrooms soms stiekem een paar centimeter naar voren en naar achteren. Een stukje spanning dat het natuurlijk meer dan waard was om iets van de ongetwijfeld magische ervaring van het besturen van de Move mee te krijgen.
Hoe anders de werkelijkheid. Hoewel ik mijzelf nog nooit meer dan een meter in een Move verplaatst heb, kan ik mij voorstellen dat het rijdt als een kruising tussen een natte zeem en een Canta met subtiele motorische tuning. Stoer is –ie niet en ook zijn naam schept weinig andere verwachtingen dan vervoer dat puur is bestemd om van A naar B te komen. Mijn omgeving heeft weleens om tekst en uitleg gevraagd, iets dat getuige bovenstaande terugblik op mijn avonturen in de Daihatsu-showroom helemaal zo simpel nog niet is.
Natuurlijk krijg ook ik warme gevoelens bij Jaguars XJ220, Ferrari's F50's en andere machtige exoten uit de jaren 90. Geen van hen weet echter op te wekken wat het blije Moveje – het liefst two-tone met ladder achterop en plastic-met-houtpatroon op het dashboard – weet te bewerkstellingen: het creëren van een glimlach. De Move is een anti-held. Als het genoeg moed heeft verzameld en aan eigenwaarde heeft ingeboet, wordt dit wagentje hopelijk door autominnend Nederland ooit getypeerd als 'wel geinig'. Dan ben ik tevreden.

Lars Krijgsman
Autojournalist
Lars kocht zijn eerste AutoWeek in 1997 op achtjarige leeftijd en wandelde vanaf dat moment wekelijks naar de supermarkt om een AutoWeek te bemachtigen. Bleef na zijn stage bij AutoWeek in 2012 plakken en is sindsdien nooit meer weggeweest. Reed tot voor kort een Buick Park Avenue. Is van mening dat autoland groter is dan Nederland en kijkt geregeld over de grens om te zien wat er daar allemaal rondrijdt. Meet de mate van geluk die een auto je kan bieden niet af aan de sportieve prestaties. Auto's zijn karakters. De autowereld heeft cultuur. Momenteel voor de deur: jeugddroom Daihatsu Move en een broodnuchtere Ford Mondeo.