Leider nicht Familientauglich
E. had zo haar redenen om de 900 als vakantie-auto te verkiezen boven de S-klasse. Er was die angst voor smalle Franse steegjes, agressieve verzetsveteranen, excessieve verbruikscijfers, de gevreesde liefhebbersrazernij over cola morsend kroost op de in nieuwstaat verkerende achterbank. In haar koffiedik ontvouwde zich een leedpanorama dat we naar haar overtuiging geen van beiden zouden overleven.
Ik vond het valide argumenten. Met duizenden dorstige Benz-kilometers voor de boeg moet je je boekhouding wel op orde hebben; van de brandstoftoeslag kan een gezin een week plezant naar de crêperie. Een onuitwisbare chocoladevlek op de zitting – de vorige eigenaar en ik hadden het mijn kroost nooit vergeven. Daarenboven leek me het me een allerliefst rebels experiment, een middelbare gezinstrip naar Normandië met een Zweedse studentenbak van 1.000 euro. Anderzijds vreesde ik lange vakantiechats met alarmcentrales en de spraakverwarring die van Zweedse heibel in een Saabloos land zou kunnen komen. Daarom toog ik een week voor vertrek naar de garage om de oude baas te laten checken op een kwaaltje dat deed beven voor zijn houdbaarheid. Hij lekte koelvloeistof. Mijn onderhoudsadres constateerde een minieme lekkage aan de radiateur en redeneerde geruststellend pragmatisch naar ons toe dat bij een 900 in deze levensfase vervanging van het koelsysteem economisch niet direct zou lonen. Met een antilekpil zou de Saab Normandië wel halen, garandeerde de monteur. Mij best. Wanneer was het geluk niet aan mijn zijde?
De volgende ochtend schrok ik wakker uit een angstvisioen. Ik sta met een 900, twee kinderen op de achterbank, langs de verlaten kustweg op 100 kilometer van Calais, een dagmars van het dichtstbijzijnde steunpunt. De ultieme reislimousine heb ik uit angst voor krasjes en gedonder met de vrouw verraden aan een Saab met een lekpil. Was ik nou helemaal belazerd?
Aldus geschiedde het, dat ik twee dagen voor vertrek onder toeziend oog van E. de rode 140 met angstig ingeklapte spiegels uit de garage perste en, opeens in opperbest vakantiehumeur, oliepeil en bandenspanning controleerde. Mijn echtgenote bestierf het, toen ze haar Saabje bij mijn oorlogsmonument in het niet zag vallen. Hu, zei E., dit is pervers.
Niet zeuren, gromde Zondagsrijder, wees een vent!
Na twee subliem comfortabele cruise-weken in boeddhistische stilte – het familiaire gejeremieer over de hydraulische sluitbekrachtiging verzwijg ik - moet ik E. toch gelijk geven; een familievakantie met een S-klasse heeft iets volmaakt belachelijks. Reizen met RAF – zijn bijnaam hebben me maar aangehouden - is een sublieme banaliteit, zoiets als kamperen met een circustent. Je voelt dat hij niet voor gezinnen is bedoeld. Twee weken lang keek ik uit over twee meter motorkap en die verchroomde sterrenerectie op de voorplecht, ooit de natte droom van Afrikaanse stamhoofden en foute Russen – daar had Mercedes-Benz gewoon een echte fallus moeten planten. We waren wat de Duitsers, uit ervaring sprekend, snedig unfreiwillige Komik noemen. In zijn schiere Grösse is de dikzak afschrikwekkend uit de tijd. Steeds als ik mijn dubbelbeglaasde pantserwagen op zo'n slaperig Frans dorpspleintje tussen de Peugeootjes en Citroëns parkeerde, voelde ik me een walvishaai in een wolk plankton, een onbeschaamde indringer, als nep-Germaan verdwaald in een eigentijdse variant op Allo Allo.
Ik schoot in de lach toen ik ons op de terugweg door de ogen van omstanders – degelijke vakantiegezinnen in Passats en Avensissen – in die verschrikkelijke files voort zag kruipen, lief en onschuldig in onze magistraal overbemeten jas. Nooit meer doen. Een S berijd je asociaal monumentaal alleen. Dank niettemin voor alle opgestoken vaderlandse duimen; jullie support, vaders van Nederland, is een enorme mentale opsteker geweest.

Bas van Putten
Columnist/Schrijver
Bas van Putten is schrijver en columnist voor diverse kranten en tijdschriften. Zijn wortels liggen in de muziek, maar zijn hart gaat al jaren uit naar auto's.