Hoe elektrisch willen we worden?
'De cijfers spreken duidelijke taal'
Interessant hoe relatief goed elektrische auto’s en (plugin) hybrides het ondanks bijtellingmalaise en/ of Covid-crisis blijven doen. Opvallender nog is dat zonder enig bijtellingvoordeel het al dan niet gestekkerde hybride-aandeel sneller groeit dan dat van de EV’s. De verkoop van hybrides steeg dit jaar met 73%, waarmee hun marktaandeel uitkomt op 18 % - tegen 13 % voor elektrisch. In Duitsland gaat het net zo. Daar gingen dit jaar al 375.000 plugins van de hand, honderdduizend meer dan vorig jaar. Hoe elektrisch willen we worden? Veel kopers tappen blijkbaar liever uit twee vaten dan zich volledig afhankelijk te maken van het laadpaalnetwerk.
Ik ga hier niet de Nostradamus uithangen, maar de tendens verrast me niet. Op grond van eigen ervaringen verwacht ik al langer een T-splitsing in het elektrificatietraject. Voor de stagnatie van de EV-markt door de oplopende bijtellingpercentages had je geen glazen bol nodig – Tesla Nederland zal over de verkoopresultaten voor 2020 geen illusies hebben gekoesterd. Misschien wel voor de vraag of de eerste ervaringen met elektrische auto’s niet zouden kunnen leiden tot een herbezinning op elektrisch rijden. Of automobilisten, afgeschrikt door eigen negatieve ervaringen of die van anderen, bij nader inzien niet toch liever voor een minder doornenrijke route zouden kiezen. Kortom, of de plug-in zou uitgroeien tot het pragmatische alternatief voor volledig elektrisch. Steeds vroeg ik me af wanneer dat kantelpunt zou komen. Maar misschien heeft het al plaatsgevonden. De cijfers spreken duidelijke taal.
Dat kon gebeuren, omdat met name plugins een steeds aantrekkelijker alternatief worden voor EV’s. Met elektrische actieradiussen van 50 tot 60 kilometer in de middenklasse en van 80 tot zelfs 100 bij een handvol grote suvs als de Suzuki Across of de Mercedes GLE 350de kan de meerderheid van de kopers onder normale omstandigheden volledig elektrisch rijden. Net weer de Suzuki bijgeladen, de gerebadgede Toyota RAV4 met stekker, deze week mijn gast in Drenthe: 76 kilometer, en hij zat nog niet eens op 100%. Dat beloofde bereik haalt hij ook, zoals de GLE zonder mankeren tachtig kilometer snelweg aflegt voor de dieselmotor aanslaat – en dat zouden er op een warme zomerdag zomaar honderd kunnen worden. Ook met een kleinere middenklasser als de Renault Captur, die toch nog vijftig kilometer ver komt op een lading, reed ik hier in de regio alle kilometers puur elektrisch.
Opmerkelijke ontwikkelingen. Hoe moet je ze taxeren? Als een stap terug, een onwenselijk compromis? Als een bedreiging voor de energietransitie? Of, misschien, als de onvermijdelijke parallelle koers op weg naar schoner rijden?
Als veelvuldige gebruiker van zowel plugins als EV’s neig ik naar het laatste. Voor een veelrijder als ik is EV-rijden er dit jaar niet per se prettiger op geworden. De problemen met elektrisch rijden zijn ironisch genoeg ontstaan door het succes van elektrisch rijden. Volle snellaadstations bij FastNed leiden tot wachttijden en daarmee naar gelang van de af te leggen afstand tot serieuze vertraging onderweg. Hoewel sociale isolatie tijdelijk de druk van de ketel haalde, zouden veel EV-rijders zonder de thuiswerkplicht hardhandig zijn geconfronteerd met de grenzen van de groei. Doordat thuisladen met die steeds grotere accu’s langer duurt en mensen dankzij de groeiende actieradiussen grotere afstanden afleggen, neemt de afhankelijkheid van het publieke netwerk toe, en wordt er ook veel intensiever gebruik van gemaakt dan van de pomp. Omdat je onderweg het zekere voor het onzekere neemt, laden gebruikers tussentijds vaker bij dan strikt nodig. Op langere trajecten blijft de elektrische auto een bedrijfsrisico. Eén defecte snellaadpaal op het verkeerde moment en je hangt. Dat is de reden waarom ik, terwijl ik het concept zo’n warm hart toedraag, nog steeds niet elektrisch rijd. In de Randstad had ik al een EV gehad, maar vanuit Drenthe is het te onpraktisch. De laadsnelheden bij snelladers fluctueren ook zo storend onvoorspelbaar. Fijn, een auto met een laadvermogen van 150 kW, minder gezellig als het in de praktijk niet half zo snel gaat.
Dan is de plugin veel comfortabeler. Zolang ik elektrisch rijd, ben ik even klimaatvriendelijk onderweg als in een Tesla. Laad- en wachtstress zijn van de baan. De kleine accu’s laten zich thuis nog wel binnen een nacht opladen en zelfs aan een gewone openbare laadpaal zijn ze relatief snel vol; de Mercedes GLE heeft zelfs een snellader. Na een paar test-EV’s ervaar ik ze altijd weer als weldadig rustgevend. Dus ik vermoed dat de komende jaren meer potentiële overstappers een stekkerhybride zullen verkiezen boven puur elektrisch. Goed in de gaten houden, want misschien gaat de EV er last van krijgen.

Bas van Putten
Columnist/Schrijver
Bas van Putten is schrijver en columnist voor diverse kranten en tijdschriften. Zijn wortels liggen in de muziek, maar zijn hart gaat al jaren uit naar auto's.