Het trauma van de trekhaakpeer
Het zou zo maar eens de grootste schande uit mijn jeugd kunnen zijn. Hierbij vallen al die keren dat we als buurtjochies een krant vol hondenpoep in de fik staken (om vervolgens toe te kijken hoe een buurman hem uittrapt, oh wat een lol…), al die talloze malen belletje lellen en die vele koekjes die we meegapten uit moeders trommel volledig in het niet. Was ik dan zo'n groot crimineeltje vroeger? Dat ook weer niet, maar één ding kan ik niet ontkennen: ik heb ooit een trekhaakpeer gekocht.
Ken je ze niet? Van die quasi frivole, uit plastic opgetrokken bolletjes die je besmeerde trekhaakkogel uit het zicht onttrekken. Er zat zelfs een kunststof sleuteltje bij, om te voorkomen dat hij gejat werd. Zo te zien bestaan ze niet alleen als peer, maar – ach en wee, wat een creatieve armoe – ook als voetbal en als hond. Ja, echt. Als dit een gesproken blog was geweest, had je nu acute wanhoop in mijn stem gehoord… En toch vond ik het als zevenjarig jochie ooit een prima idee om mijn vader te trakteren op zo'n trekhaakpeer. Ik vond namelijk dat hij niet in zijn nieuwe Volvo 850 kon rondrijden met een opengesneden tennisbal op de haak. Want wees eerlijk, dat is zo mogelijk nog treuriger dan een breed glimlachende peer. Het feit dat de meisjesnaam van mijn moeder Pera ('peer' in het Spaans) is, sterkte de kleine Tameling in de gedachte dat een plastic peer op de Roffel een goed plan was. Ik had ter adoptie aangeboden moeten worden. 'Dit kind doet het niet meer, ik wil een nieuwe.'
Het feit dat mijn vader dit gedrag heeft getolereerd geeft aan wat voor hartelijk mens hij is. Om zijn jongste zoontje niet teleur te stellen, reed de fijne vent in zijn keurige bordeauxrode Estate rond met een lachende peer. Die arme man. Een lachende peer! Hoe kún je iemand zo voor joker zetten? Het verhaal wordt zelfs nog erger, want op een gegeven moment bleek de trekhaakpeer verdwenen. Blijkbaar liepen er nog meer idioten rond die zo'n ding mooi vonden. Al verdenk ik mijn ouweheer er ernstig van dat hij de peer met een ferme zwaai de vuilcontainer in heeft gezwieperd, toen zijn geduld het écht niet meer aan kon. En groot gelijk had hij, weet ik nu. Maar wat deed dat kleine, lieve, goedbedoelende jongste zoontje van hem? Juist. Ik kocht gewoon een nieuwe, als verrassing. En ik bedoelde het goed.
Een trekhaakpeer. Sorry, pap…