Gentrificatie
'Het is zo ongelooflijk relaxed eens nergens naar te hoeven zoeken'
Nee toch, Dacia? Die nieuwe Sandero gaat toch geen moderne auto worden? Ik verheugde me nog wel zo op grauwe brokken Spartaans plastic en de laatste raamslingers van de geschiedenis. Wat lees ik? De Sandero krijgt een achteruitrijcamera, keyless entry, dodehoeksensoren en wifi. De nieuwe Duster overschreed met Apple Car Play, led-dagrijverlichting en op speciaal verzoek verlichte portierdorpels al eerder kritische grenzen. Westerse decadentie sloopt Roemeense spaarzaamheid. De gentrificatie van een budgetmerk is een feit.
Ik denk aan de laatste auto’s zonder multimediascherm en actieve veiligheidssystemen. Je komt ze bijna niet meer tegen. Ik vond ze, dolgelukkig, in de goudeerlijk simpele Suzuki Celerio en recenter in de Morgan PlusFour, nu ook al met airconditioning en ABS trouwens. Ik genoot het meest van wat er niet op zat. Het is zo ongelooflijk relaxed eens nergens naar te hoeven zoeken. Hoe koppel ik m’n telefoon? Hoe schakel ik die blèrende baanwisselverklikker uit? Hoe zorg ik dat het navigatiemens gaat praten? Waar zit de volumeknop voor dat verdomde multimediasysteem? O ja, op het stuur, onder de linker spaak. O jongens, maak het eens niet zo moeilijk.
Is mijn hang naar eenvoud sadomasochisme van een ongeneeslijke youngtimerfanaat? Dat ligt geloof ik toch iets anders. Moderne, digitale luxe hindert. Je moet elke keer weer in een leerproces.
Zolang ik over auto’s schrijf, heb ik drastische versobering van techniek en uitrusting bepleit. Mijn inspiratiebronnen waren de Saabs, Volvo’s en Mercedessen van de jaren zestig en zeventig; hoogwaardige, veilige en simpele auto’s zonder overbodige toeters en bellen. In mijn oude Volvo’s en SL kan ik niet telefoneren, niet internetten. De ritten van en naar importeurs voltrekken zich in serene twintigste-eeuwse rust, met muziek van de radio en géén telefoon. Daardoor stap ik na tweeënhalf uur Drenthe – Raamsdonksveer herboren uit. Dat heeft een mens nodig. Waar hij ook gaat of staat, hij moet en zal communiceren met de buitenwereld. Het zuigt hem leeg en de moderne auto heeft daar, met alle respect voor de fabrikanten, een noodlottig aandeel in. Ho, de multimedia kan toch ook uit? Ja, maar dat doe je toch niet. Connectivity werkt verslavend. Het is olie op het vuur van je aandachthonger. Wij allemaal zijn aan een stevig rondje detox toe.
Nog steeds geloof ik dat er markt is voor een kwalitatief hoogwaardige, eigenzinnige auto zonder enige overbodige luxe. Die zou natuurlijk wel beschikken over onontbeerlijke comfort- en veiligheidsvoorzieningen als airco en ABS. Hij zou robuust genoeg zijn voor vijf sterren in de Euro-NCAP. Maar hij heeft geen schermen, geen bluetooth, geen baanwisselverklikkers. Veiligheid is geen dodehoeksensor maar voldoende glas voor echt contact met de omgeving. Het vermogen is voldoende maar niet overbemeten. De bediening is minimalistisch analoog en toegankelijk. Alle knoppen zijn fysiek. Hij heeft een snelheidsmeter en een brandstofmeter, basta. Verder zit en rijdt hij goed en mag hij best wat kosten. Laat hem dan maar meteen elektrisch zijn. VW had met de ID-3 zo’n wagen in de markt kunnen zetten. Sloop alle storingsgevoelige, haperende digitale troep eruit en je hebt weer een echte Volkswagen, een auto met de laagdrempeligheid van een fiets.
Ik had zelfs al een naam voor mijn droomproject. De Dacia Offline. Ik vrees dat ik die droom definitief op mijn buik kan schrijven. Ik klamp me dan maar vast aan het troostende vooruitzicht van een stukje authentiek Roemeens Sandero-plastic. De investeringskosten voor die gadgets zullen toch ergens moeten worden terugverdiend om de prijzen op Dacia-niveau te houden. Wordt het weerzien misschien toch nog een beetje afzien, hopelijk.

Bas van Putten
Columnist/Schrijver
Bas van Putten is schrijver en columnist voor diverse kranten en tijdschriften. Zijn wortels liggen in de muziek, maar zijn hart gaat al jaren uit naar auto's.