En als we in plaats van premium hoogwaardig zeggen?
Het valt mij in reacties op dat het woord premium bij veel mensen bijna tot kotsneigingen leidt. De frustraties spatten van het scherm. Zullen we het voortaan dan maar hoogwaardig gaan noemen? Want als een auto zich met mooie materialen onderscheidt moeten we dat vermelden. Is iets hoogwaardigs dan kun je dat pas echt ervaren als je in een auto plaatsneemt, aan foto's is het niet af te zien. Hoe mooi alles ook door de studiofotograaf uitgelicht is. Laat de vingers over de materialen gaan. Desnoods met de ogen dicht en druk op knopjes. Een voorbeeld: houd de vinger eens op de knop van de stoelverwarming van een Mercedes C-klasse. Je voelt gewoon dat er vele uren in zitten om te bepalen hoe het knopje inveert en weer terugkomt, zonder dat het geluid maakt. Dat soort details is hoogwaardig maar natuurlijk ook de afwerking en het materiaalgebruik bepalen het gevoel dat een interieur je geeft. Het zijn echt niet alleen de allerduurste merken die dat beheersen. Neem de bovenlaag van het dashboard van een Ford S-Max. Het materiaal is zo zacht, er blijft bijna kortstondig een vingerafdruk in achter.
Stap in een Lexus CT 200h en het oog wordt verwend, de mooie materialen, de hoge middenconsole, een weldaad haast. Da's nou echt de meerwaarde van de hybride Lexus ten opzichte van zijn gelijk aangedreven neef van Toyota, de Auris Hybrid.
Maar wees gerust, gaat jan en alleman roepen dat zijn auto van binnen 'premium' is en het blijkt niet zo hoogwaardig te zijn, dan prikken we daar heus doorheen.

Stephan Vermeulen
Coördinator Tests
Na 20 jaar bij AutoWeek zo’n beetje alles wel gedaan en meegemaakt. Sinds 2012 chef redactie maar streeft er nog altijd naar om tien procent van zijn werk te laten bestaan uit bezigheden met auto’s zelf. Da’s tenslotte toch de reden dat -ie dit werk is gaan doen. Passie voor auto’s van kleins af aan, spelde op zijn twaalfde testjaarboeken, kocht de eerste AutoWeek een paar dagen voor zijn dertiende verjaardag van zijn zakgeld. Jawel, dat ene nummer dat in januari 1990 voor een gulden in de winkel lag. De oorzaak van dat velen nog denken dat AutoWeek de eerste jaren altijd een gulden kostte, maar op de tweede stond toch echt een prijs van Hfl. 1,95! Dat hij twaalf jaar later zelf in dienst zou treden bij het autoblad had hij nooit gedacht. Na de middelbare school bracht de opleiding HEAO-economisch linguistisch, zeg maar een soort CE met extra aandacht voor vreemde talen, hem bij de BMW-importeur, en later die van Opel. Een carrière in de autobranche was het beoogde pad, maar het liep anders. Eind 1999 zocht een journalistiek bureau een autoredacteur, en zo kwam hij terecht in de autojournalistiek. Iets meer dan twee jaar later was daar de overstap naar AutoWeek. Tests, nieuws, bijdrages aan de occasionrubriek en een jaar later ook in bezit van een racelicentie. Twintig jaar bij een werkgever, het is iets dat niet meer van deze tijd lijkt maar sowieso is het werk door de jaren heen zo vaak veranderd dat je bijna geen jaar hetzelfde doet qua werk. En de veranderingen in autoland gaan momenteel sneller dan ooit, dus ook dat maakt de werkzaamheden anders. Sinds 2021 naast chef redactie ook coordinator online.