Aansteker
Terecht is collega Damiaan in de jongste Autoweek opgetogen over de Opel GT. Ik heb de auto ook een weekje voor de deur en ik kan zijn bevindingen bevestigen. 'Lomp op een leuke manier' en 'gigantisch veel rijplezier voor een vriendenprijs' - dit is een voltreffer. 't Is dat ik me wegens verhuisplannen moet inhouden, anders had ik er morgen een besteld. Heerlijk luchtig, heerlijk link, heerlijk basic. Moet je je voorstellen: voor 42 k 264 grofbesnaarde paarden uit een giftig blazende tweeliter viercilinder turbo. Voor een even sterke BMW Z4 tel je minimaal 17k extra neer. Die rijdt tien keer zo geraffineerd en is vast beter in elkaar geschroefd, maar wat win je erbij?
De echte roadster is een slons, een sloerie. Een ruig, sissend serpent moet het zijn, waar je bij honderdzestig bijna uitgezogen wordt. Bij die sadomasochistische folklore horen tractieprobleempjes, bijgeluidjes, Taiwan-plastic, gesodemieter met de handbediende kap en knoppen op onmogelijke plaatsen. Dat hebben ze bij Opel goed begrepen. Neem de aansteker. Die zit in de linkerdeur. Kijk maar. Is dat handig? Nee. Het is debiel. Als roker erger je je wild wanneer een fabrikant je zoiets flikt in een normale auto. Bij deze hoort het. De plek van de aansteker zegt alles over de filosofie achter de GT. Het maakt niet uit waar-ie zit. In deze rook je niet. In deze waai je uit.
Ook daarom is dit trouwens de ideale auto om te stoppen met roken. Jammer dat ik dat al heb gedaan. Met de GT was het een fluitje van een cent geweest.

Bas van Putten
Columnist/Schrijver
Bas van Putten is schrijver en columnist voor diverse kranten en tijdschriften. Zijn wortels liggen in de muziek, maar zijn hart gaat al jaren uit naar auto's.