AutoWeek.nl heeft je steun nodig
We zien dat je een adblocker gebruikt. Dat vinden we jammer, want alleen dankzij advertenties kunnen we autoweek.nl gratis toegankelijk houden. We willen je vragen voor autoweek.nl een uitzondering te maken. Wil je jouw adblocker voor ons pauzeren? Zo werkt het
159
15
In Wenen zag ik iets ontroerends. De ogenschijnlijk brandschone etalageruit van een Ferrari-dealer zat op ooghoogte vol vette plekken. Neusafdrukken van arme sukkels die zich, net als ik, waarschijnlijk nooit een nieuwe Ferrari kunnen veroorloven. En zich na sluitingstijd dag in dag uit, koppen tegen het raam gedrukt, staan te vergapen aan het onbereikbare.
Wat begrijp ik mijn lotgenoten goed. Al heb ik me voorgenomen het nooit meer te doen, er is niets fijner dan een showroom binnenlopen om een nieuwe aan te schaffen. Op de liefde na is het de mooiste vorm van behoeftebevrediging.
De laatste keer dat ik voor de bijl ging was toen ik de Golf zag staan. Een 150 pk TDI, met drie vuurrode letters op de kofferklep. Ik moest en zou die auto hebben. Ik ging naar binnen, wenkte de verkoper, wees hem aan en zei: die wordt het. Geen kruid tegen gewassen. Geluk hoeft niet meteen drie ton te kosten, dat is het mooie. Met mijn budget was het evengoed een stomme zet, maar dat hoort er ook een beetje bij: voor echte passies moet je willen bloeden.
Nieuwe auto's brengen me nog maar zelden in een staat van blinde koopdrift. Niet alleen omdat ik heb ingezien dat de aanschaf financiële zelfmoord is, ook omdat ik bijna nooit meer opgewonden raak van wat er nu te koop is. Doe mij maar een youngtimer.
Toch was het vorige week opeens goed raak. Bij de Alfa-dealer om de hoek zag ik hem staan: de 159. Voor het eerst in jaren bezorgt een Alfa me slappe knieën: stoer, mooi, gretig, breder en volwassener dan zijn voorganger. De perfecte sportsedan. Hoe goed hij is, wat maakt het uit - het is een wannahave uit duizenden. Daar stond ik, met mijn zoon; twee neusafdrukken op een etalageruit. Ik dacht maar één ding: weg hier, voor het te laat is. Maar een oplettende verkoper had ons al gespot, las in mijn blik de potentiële klant en opende met weidse armgebaren de poort naar de hel. Binnen vroeg ik om de folder en bij de eerste confrontatie met de kleurstalen bevond ik me van het ene op het andere moment in het hart van de gevarenzone waar het nuchtere verstand het altijd weer dreigt af te leggen tegen de begeerte. Mijn interne Alfaconfigurator zag hem voor zich: donkerblauw of donkerrood metallic, lichtbruin leer, 200 pk vijfpits turbodiesel onder de motorkap, xenon uiteraard. Ik ging rekenen. Kon het? Natuurlijk niet. Natuurlijk wel. Alles kan. Waar een wil is, is een weg. De bank droomt graag met me mee.
Het is ook zo'n verslavend ritueel, de koop. Het koopcontract tekenen. De weken, liefst maanden, van blijde verwachting. Die feestelijke sfeer van een aflevering. De geur van nieuw. De eerste rit. Niet met het verdriet van een ander. Met je eigen verdriet.
Al een week beheerst de Alfa mijn gedachten. Toch laat ik hem staan. Ik zou daar gek zijn. Een ton in guldens, minimaal. En over drie jaar doet hij hooguit 20k. Kortom, ik stel de ondergang nog even uit. Ik plak mijn neus tegen het raam en droom, met in mijn achterhoofd de pijnigende vraag hoe een vervoermiddel volwassen mannen keer op keer zo gek krijgt dat ze alles wat ze hebben in een bodemloze put laten verdwijnen. Why, why?

Bas van Putten
Columnist/Schrijver
Bas van Putten is schrijver en columnist voor diverse kranten en tijdschriften. Zijn wortels liggen in de muziek, maar zijn hart gaat al jaren uit naar auto's.