Airconditioning: weg met de warmte

Cadillac met Kelvinator koelaggretaat achterop

Met voortschrijdend technisch inzicht zijn we in de loop der jaren steeds beter in staat complexe systemen te beheersen. Desalniettemin vindt veel moderne techniek z’n wortels in het verleden, zo ook de all-american airconditioning.

Anno nu is zelfs het kleinste boodschappenautootje met airconditioning te bestellen, als het er al niet standaard op zit. Zo vanzelfsprekend is het echter niet altijd geweest. In z’n begindagen is de auto niet veel meer dan een koets zonder paard, veelal open en daarmee de inzittende overleverend aan de weergoden.

IJsblokken onder de vloer

Tegen regen en kou moet je je kleden, al wordt daar met de komst van de gesloten carrosserie wel mee afgerekend. Maar koeler dan de buitenlucht wordt het niet. Of toch wel? Al in 1884 komt de Amerikaan William Whiteley met een oplossing waarbij ijsblokken in kratten onder de vloer van een paardenkoets geplaatst worden. Een door één van de assen aangedreven ventilator blaast vervolgens lucht langs het ijs de koets in. Misschien broddelwerk van het betere soort, maar wel een begin, want airco’s blazen vandaag de dag nog steeds lucht over een koud element.

Achterin gebouwd

Serieus wordt het pas wanneer koelkastfabrikant Kelvinator (het merk bestaat nog steeds en is tegenwoordig onderdeel van Elektrolux) in 1930 een koelkastmodule achterop een Cadillac monteert. Voor de aandrijving van  de 370 Watt koeleenheid wordt een kleine, 1,5 pk sterke, verbrandingsmotor gebruikt. Het blijft bij een experiment. Desalniettemin triggert het in het decennium voor de Tweede Wereldoorlog wel alle grote Amerikaanse autofabrikant die achter de schermen allemaal aan de slag gaan met de ontwikkeling van interieurluchtkoelers.

Uiteindelijk is Packard (dat in die dagen op het zelfde exclusieve niveau acteert als bijvoorbeeld Rolls Royce) in 1939 de eerste die een auto presenteert met airco. Het systeem wordt overigens door een externe partij (Bishop and Babcock Co.) achteraf in de kofferruimte gemonteerd, maar wel onder auspiciën van Packard. Van 1940 tot 1942 levert Packard 1.500 auto’s met airco. General Motors kan niet achterblijven en in 1941 (slechts één jaar) worden er 300 Cadillacs voorzien van airconditioning. 

Van onze partner
Je auto schoonmaken en beschermen?
Lak bijwerken? Je kunt bij Winparts.nl de juiste producten voor je auto bestellen om hem weer mooi te laten shinen!

Alles of niks airconditioning

Helemaal lekker werken al deze systemen nog niet. Zo wordt geen verse lucht van buiten gebruikt, maar wordt de interieurlucht gerecirculeerd. Dat komt de luchtkwaliteit in de auto niet ten goede. Zeker niet als er door de inzittenden ook nog gerookt wordt. En met de verdamper in de achterbak krijgen de passagiers op de achterbank al snel een natte rug van het neergeslagen condens. O, en of het niet genoeg is, de airco is in die dagen nog niet te regelen. Je kunt hem alleen aan of uit zetten door onder de motorkap de aandrijvende snaar van de poelies te halen. Maar goed, voor wie het zich kan veroorloven is het beter dan zweten.

Juiste temperatuur met één draaiknop

Nash 1954 airconditioning

Na de oorlog de oorlog wordt de draad weer opgepakt met verbeterde systemen en komen ook verschillende onafhankelijke leveranciers met achteraf in te bouwen airco-installaties. Voor het grote publiek worden ze echter pas bereikbaar wanneer autofabrikant Nash (dat inmiddels koelkastfabrikant Kelvinator heeft ingelijfd) in 1954 voor $395 met een af fabriek oplossing komt onder de naam Weather Eye. Met slechts één draaiknop zorgt het Weather Eye voor de juiste temperatuur in de auto. ’s Zomers voor verkoeling, ’s winters voor verwarming. Toegegeven, dankzij slimme elektronica zijn de airco’s anno nu vele malen nauwkeuriger te regelen. Ook kunnen alle inzittenden als het moet hun eigen klimaat instellen. De basis van de moderne airconditioning grijpt echter nog steeds terug op het principe van dat Weather Eye.