Zeldzame versies van de Mercedes-Benz W124 - Reportage
Van taxi tot exoot
Je denkt dat je alle varianten van de aloude W124 van Mercedes-Benz inmiddels wel kent? Kijk dan maar eens naar deze bijzondere versies!
Er zijn maar weinig Mercedessen geweest die in zoveel varianten zijn gebouwd als het middenklassemodel uit de jaren 80 en de vroege jaren 90, de modelreeks W124. Af fabriek zijn er vier carrosserievarianten en meer dan tien motorversies geleverd, met vier tot acht cilinders. Ondanks het grote aantal varianten en de onbetwistbare kwaliteit is dit model in de ogen van veel klassiekerliefhebbers nog steeds veel te gewoon. In de loop der jaren zijn er niettemin heel wat versies verschenen die het predicaat ‘alledaags’ beslist niet verdienen. Niet alleen Mercedes-Benz zelf bouwde exoten op basis van de oerdegelijke W124, ook tal van tuners gingen los op de populaire Benz.
We brengen er hier vijf bij elkaar. Zoals de 260E Lang, als aanrader voor gezinnen voor wie een gewone sedan te klein is. De Lang-versie biedt veel ruimte en comfort op drie zit rijen, terwijl elke passagier over een eigen portier beschikt. En wie het topmodel E 500 toch wat te traag vindt, kan opteren voor de Brabus E 6.5 V8, die er qua cilinderinhoud en vermogen nog wat schepjes bovenop doet. Zoek je een auto die zowel snel als praktisch is, dan is de AMG E36 T een goede optie. Deze is sterker, sneller en extravaganter dan de overige T-modellen.
En sowieso een stuk zeldzamer. Over zeldzaam gesproken. Vlak voordat de modelreeks uit productie ging, leverde Mercedes-Benz de Cabrio Final Edition als bijzonder exclusieve uitvoering. Het kan echter nog gekker: tuner Boschert bouwde de C124, de coupé, met de neus van de toenmalige SL (de R129). We zeiden het al, de 124-serie was lang niet altijd zo gewoon als je misschien zou denken.
MERCEDES-BENZ E 36 T AMG (1994)
Een funauto of een werkpaard? Dit model is allebei! Dankzij AMG hoeven we niet te betreuren dat Mercedes-Benz het T-model nooit met een V8 heeft geleverd.
Veel vermogen en nog meer snelheid in een stationwagon? Dat kon bij Mercedes-Benz pas toen de modelreeks W210 zijn intrede deed. De Combi werd toen ook geleverd met een dikke V8. Bij zijn voorganger was een 3,2-liter zescilinder van 220 pk de topversie, tenzij je voor de exotische AMG-variant koos. In Affalterbach onderwierp de huistuner de 3.2-motor aan tal van tuningmaatregelen, waardoor het vermogen naar 272 pk steeg.
Daarnaast kreeg de normaliter zo braaf ogende stationwagon dikke 17-inch wielen met 235 mm brede banden. Ook was er sprake van een behoorlijk opvallende AMG-carrosserieset met een voorspoiler, dikke side-skirts en een achterspoiler. Die laatste kon je ook achterwege laten, zoals dat bij ons fotomodel is gedaan. De eerste eigenaar van deze combi koos bovendien voor de ingetogen kleur malachietgroen, waarin ook de normaal in een contrasterende kleur uitgevoerde bumpers en portierpanelen zijn uitgevoerd.
Vanbinnen gaat het er heel excentriek aan toe. De eerste (Duitse) eigenaar tikte ooit een onvoorstelbare 36.000 Duitse mark af voor de volledig leren bekleding in een bijzondere groentint. Hij koos bovendien voor het schuifdak, automatische airconditioning, een telefoon en een audiosysteem met extra luidsprekers tegen de dakhemel. Daardoor kostte deze auto hem uiteindelijk een stevige 212.000 mark. Van de 172 exemplaren die AMG van de E36T bouwde, kon dit daarom wel eens één van de duurste zijn geweest.
Tijdens het rijden valt het wat rauwe geluid van de zescilinder op, maar de motor doet ondanks de lome viertrapsautomaat bijzonder krachtig aan. Met een topsnelheid van 240 km/h is de sportstation ook maar 10 km/h langzamer dan Mercedes’ eigen 500E. Daar staat tegenover dat hij ruimer is en ook veel meer flexibiliteit biedt. Misschien maakt juiste deze combinatie van deze E36T de meest begerenswaardige uitvoering van alle bijzondere W124’s die we hier bijeen hebben gebracht.
MERCEDES-BENZ E 260 Lang (1991)
De XXL-uitvoering van de Mercedes 124-serie is een bijzonder exclusieve verschijning: er zijn er maar 2.342 van gebouwd.
Een maatje meer is helemaal niet erg, maar bij Mercedes-Benz kozen indertijd maar weinig kopers voor de V124, zoals de verlengde versie van de 124-serie officieel heet. Het indrukwekkende model met zijn zesdeurscarrosserie is tussen 1990 en 1994 gebouwd door specialist Binz. Tegenwoordig maak je geheid indruk met een 260 E Lang in klassiek donkerblauw (kleurcode 904).
Het blijft ook een grappig gezicht om zes personen tegelijkertijd uit de 5,54 meter lange auto te zien stappen. Daar komt bij dat de V124 slim in elkaar steekt: door de montage van de platte tank van het T-model werd de bagageruimte van de Lang-versie vergroot. Praktische extra’s als stuurbekrachtiging, airconditioning, zes elektrisch bedienbare ramen en niveauregeling behoorden tot de standaarduitrusting.
De zesdeurs limousine werd aangedreven door de kleinste zescilinder benzinemotor (in eerste instantie de 260E, later de 280E) of door de vijfcilinder dieselmotor (250D). De kleine, soepel lopende zes-in-lijn speelt de rol van stille dienaar perfect. Zijn vermogen van 160 pk is ruim toereikend om statig en stil voort te rollen. Dat er ook na 222.000 diplomatieke kilometers geen gekraak is te horen uit de carrosserie en dat er evenmin torsiebewegingen zijn waar te nemen, spreekt voor de ouderwets solide constructie van deze auto. Als je op de derde zitrij zit, voel je je een eregast. Welke mpv of stationwagon kan daaraan tippen?
BOSCHERT B300-24 (1993)
Een coupé van Boschert springt direct in het oog. Of hij mooi is of hooguit apart, mag ieder voor zich bepalen. Hij is in elk geval ... anders!
Trek niet te snel conclusies wanneer je deze auto nader bekijkt, want de Boschert B300-24 Sport is niet wat hij lijkt te zijn. Het is geen 300CE waarop een SL-voorzijde is gezet en evenmin een SL met een vast dak. En dat terwijl juist dat precies de bedoeling was van zijn bedenker, Hartmut Boschert uit het Duitse Emmendingen in Breisgau. Hij wilde een SL met vier zitplaatsen leveren, als ‘sportwagen op Mercedes-basis’. Boschert was één van de tuners die in de wilde jaren 80 grote Mercedes-coupés vleugels gaf. Of beter: vleugeldeuren. Die kon je ook krijgen in de B300-24 op basis van de de Mercedes-Benz C124, die je bovendien kon bestellen met een dubbele turbo en 320 pk.
Voor zo’n auto betaalde je in Duitsland DM 178.520, dus het mag geen wonder heten dat weinigen deze auto kennen. De auto was zo duur omdat Boschert veel geld investeerde in dure mallen voor eigen carrosseriedelen. Er waren namelijk maar weinig onderdelen uit de serieproductie die op deze auto pasten, ook al zijn er ogenschijnlijk veel gelijkenissen. Alleen de portieren en de achterklep zijn ongewijzigd gebleven. De voorbumper en de motorkap werden in eigen beheer gemaakt van met glasvezel versterkte kunststof. De grille stamt van de SL, maar in dit geval is er sprake van een ingekorte variant.
De voorspatborden en de achterste delen van de flanken ogen alsof er niets aan is veranderd, maar de hoeken en randen werden wel degelijk aangepast. De overhang achter is 30 centimeter korter dan bij de reguliere CE. Daardoor moest er ook een nieuwe achterbumper worden gemonteerd. Bovendien staan de C-stijlen schuiner dan normaal en is het dak ingekort. De hoedenplank moest zodoende achterwege blijven.
Onder de streep zijn alleen de wielbasis, het interieur en de aandrijflijn niet gewijzigd. Daarmee is deze auto een vrij zinloze operatie geweest, die geen meerwaarde heeft opgeleverd. De proporties kloppen voor geen meter meer en de kofferbak is nu te klein. En waar moet je zijn wanneer één van de kleine zijruitjes het begeeft? Daar komt bij dat de B300-24 ook niet bepaald rijdt als een sportwagen; hij voelt simpelweg als een doodnormale 300CE-24. De 24-kleps zescilinder lijnmotor heeft een voorkeur voor hoge toerentallen, maar de automaat schakelt al snel op. De samenwerking tussen beide loopt uit op één groot misverstand. Dat de knipperlichten even beginnen te knipperen als je de portieren opent en dat de motor alleen met een afstandsbediening kan worden gestart, past wel bij deze auto. Je vraagt je vooral af waar het allemaal goed voor is.
BRABUS E6.5 V8 (1993)
Bij de echt fameuze Mercedessen staat er ‘6.’ in de typenaam: denk aan 6.3 en 6.9. Dankzij de Brabus E 6.5 V8 heeft ook de W124 een positie in die kleine eregalerij.
Bij Mercedes-Benz hebben ze indertijd alles uit de kast gehaald om de W124 alsmaar sneller te maken. De 400 E, de 500 E, de E 60 AMG: als slanke, brede en supersterke V8-versie werd het prestatieniveau van de W124 in het laatste deel van zijn loopbaan telkens naar een hoger niveau getild. De genoemde uitvoeringen hebben respectievelijk 279, 326 en 381 pk, terwijl de cilinderinhoud varieert van 4,2 tot 6,0 liter. Meer luxe en sportiviteit wist de fabrikant uit Stuttgart niet uit het model te halen. En toen kwam Brabus in beeld. Op basis van de latere E500 bouwde het de woeste E 6.5 V8. In de zomer van 1993 gaf Mercedes-Benz de modelreeks W124 een tweede facelift (‘Mopf 2’ in Mercedes-taal). Daarbij deden een afgeronde grille en witte knipperlichten hun intrede. Tegelijkertijd werd de ‘E’ in de modelaanduiding ingevoerd, waarmee de W124 werd omgedoopt in de eerste E-klasse.
Het is grappig om te zien dat ook een getunede variant met een opgeboorde V8 nog altijd het ingetogen design van de basisuitvoering heeft. Deze auto heeft geen buitenissige spoilers of andere gekkigheid. In plaats daarvan verleent een setje 18-inch wielen met extra brede spaken hem een persoonlijke tint. Ook in andere opzichten heeft deze uitvoering goede manieren.
Zo biedt het sportonderstel nog een heel acceptabel comfortniveau. Als je een blik door de gaten in de wielen werpt, zie je een rood Brabus-logo op de remzadels. We zeiden het al: deze Brabus is niet van de dikdoenerij. Althans, niet wat betreft zijn uiterlijk. Technisch is het een heel ander verhaal, met een bizarre 6.409 cc. De atmosferische achtcilinder uit de motorreeks M119 veranderde niet qua karakter. Je moet hem nog altijd flink toeren laten draaien om het maximale vermogen van 450 pk te laten vrijkomen. Eerst ligt de motor nog licht nerveus te schudden bij het stationair draaien, waarna hij met het gas erop zoemend en zonder veel drama op de horizon afraast, desgewenst tot een snelheid van 285 km/h. Bij nóg meer motorkracht kunnen we ons amper iets voorstellen.
MERCEDES-BENZ E 220 Cabrio Final Edition (1997)
De laatste Mercedessen van de succesvolle 124-modelreeks waren cabriolets. Een fraai slotakkoord.
Af fabriek al zeldzaam? Dat was zelfs mogelijk in het geval van de W124, waarvan er tussen de herfst van 1984 en de zomer van 1997 meer dan 2,58 miljoen zijn gebouwd. De laatste versie was een A124, een cabriolet dus. Met een productieaantal van circa 34.000 is de dakloze versie ten opzichte van de sedan, de stationwagon en de coupé sowieso al de meest exclusieve – alleen de exotische verlengde versie is in nog kleinere aantallen gebouwd.
De grote cabriolet is een auto voor levensgenieters en niet zozeer voor bestuurders die een maximale rijdynamiek zoeken. Bij de productie was de verdeling tussen de zescilinders en de efficiënte viercilinders ongeveer 50/50. Een rariteit is de cabriolet helemaal in de Final Edition-uitvoering. Hiervan zijn bij Karmann slechts 1.390 exemplaren gebouwd (van oktober 1996 tot juli 1997). De Final Edition (productiecode 907) is geleverd met leren bekleding, wortelnotenhout, een airconditioning, een verlaagd onderstel en lichtmetalen 17-inch wielen van AMG. Het Sportlinepakket was niet meer leverbaar; er viel alleen nog iets te kiezen bij de kleuren en de motoren: de E200 met 136 pk, de E220 met 150 pk en de E320 met 220 pk.
Bijna de helft van de kopers koos voor de grotere viercilinder. Die past met zijn verfijnde loopeigenschappen goed in het comfortabele plaatje en hij levert op onopvallende wijze voldoende vermogen. De combinatie van de dikke AMG-wielen en de ingetogen, vaak in gedekte kleuren (zoals smaragdzwart) uitgevoerde carrosserie is overigens wel een kwestie van smaak. De A124 is hoe dan ook iets bijzonders, omdat het een vierdeurs cabriolet is én omdat hij een tijdloos design heeft. Daarnaast is deze bijzondere Final Edition ook nog eens een zeer exclusieve verschijning.
Dit artikel is gratis te downloaden in PDF-formaat. Hiervoor maak je eenmalig een AutoWeek account aan, waarna je onbeperkt uit het AutoWeek archief kunt downloaden.