Mercedes-Benz CLC

Vitamine C voor de Coupé

Mercedes-Benz CLC
Mercedes-Benz CLCMercedes-Benz CLCMercedes-Benz CLCMercedes-Benz CLCMercedes-Benz CLCMercedes-Benz CLCMercedes-Benz CLCMercedes-Benz CLC
AutoWeek 18
AutoWeek 18

Je leest het in AutoWeek 18

Was er in 2005 nog even sprake van dat de toenmalige Mercedes-Benz C Sportcoupé in een bezuinigingsronde weggesaneerd zou worden, dit jaar is in Stuttgart besloten om de auto nieuw leven in te blazen. Uiterlijk kreeg hij de kenmerken van de huidige generatie C Klasse, het interieur is zo goed als ongewijzigd overgenomen van het vorige model.

De C Klasse Sportcoupé draait alweer dik zeven jaar mee. Dat is normaal gesproken het einde van de levenscyclus, maar niets is minder waar. Want zie hier de springlevende CLC. Je zult maar verkoper zijn bij een Mercedes-dealer, met al die typeaanduidingen! We hebben nu de C, de CL, de CLS, de CLK, de CLK Cabrio en dus vanaf heden ook de CLC. De letters CL duiden bij het merk met de ster op een coupé, dus is het ergens wel logisch dat de C Sportcoupé niet alleen een ander uiterlijk, maar ook een andere naam kreeg. Hij is, net als de CLK en CLK Cabrio, gebaseerd op de vorige generatie C. Mercedes zegt dat er meer dan 1.100 onderdelen nieuw ontwikkeld zijn. Dat klinkt ons bekend in de oren. Bij de facelift van de eerste generatie ML werd dit getal ook al genoemd, terwijl de E-klasse in 2006 zelfs op meer dan tweeduizend punten werd verbeterd. De meest in het oog springende wijzigingen betreffen het front en de achterkant. De neus lijkt sprekend op die van de nieuwste C-klasse en heeft de grille van de Avantgarde-uitvoering. De achterklep moet het voortaan zonder het extra ruitje stellen en de achterlichten zijn een paar maatjes groter. Voor Mercedes-Benz is de CLC best een belangrijke auto, want van de 320.000 kopers van het vorige model had bijna driekwart daarvoor een ander merk. En een groot deel stapt na een paar jaar C Coupé over in een grotere Benz.

Aanrader: sportpakket

Zoals gezegd, het dashboard stamt uit de vorige C. Het oogt nog niet gedateerd en steekt degelijk en goed doordacht in elkaar. Een driespaaks stuur, automatische airco en hier en daar een stukje geborsteld aluminium zijn standaard. Bij de versie met sportpakket zijn de naalden van de snelheidsmeter en toerenteller rood en staan ze recht naar beneden wanneer het contact is uitgeschakeld. Sportstoelen met extra zijdelingse steun vinden we eveneens in alle uitvoeringen. Op motorisch gebied is er alleen over de 200 Kompressor nieuws te melden: het vermogen steeg van 163 naar 184 pk en het aantal Newtonmeters van 240 naar 250. In onze ogen misschien wel de meest aantrekkelijke motor voor de CLC. Alle motoren zijn standaard gekoppeld aan een handgeschakelde zesversnellingsbak en zijn tegen meerprijs leverbaar met een automatische transmissie. Bij de viercilinders gaar het om een vijftraps automaat, de zespitters krijgen de 7G-Tronic. Een aan te raden optie is het al genoemde sportpakket, dat onder meer Dynamic Steering omvat. Hiermee varieert de stuurverhouding, afhankelijk van de uitslag van het stuur, waarbij ook rekening wordt gehouden met de snelheid. Een iets lager onderstel en wielen in de maat 18" maken ook deel uit van het pakket, dat tussen de 1.14 en 2.976 euro kost (afhankelijk van de uitvoering).

Alles heeft zijn reden

De eerste CLC die we meepakken voor een testrit is de 230 met een zesbak. Onder de kap ligt een 2,5-liter V6, geen 2,3 dus. Het uitlaatgeluid is diep en donker, maar zeker niet sportief. Gewoon heel beschaafd en oorstrelend zoals alleen een zescilinder dat kan zijn. Zijn maximale koppel van 245 Nm komt al onder de drieduizend toeren tevoorschijn, voor een V6 heel netjes. Als je niet zou weten dat je met een vrij compacte Mercedes onderweg was, waan je je in een E-klasse. Het voelt allemaal solide aan en de isolatie van alle rijgeluiden is echt uitstekend voor elkaar. Vering en demping zijn zoals je die een Benz mag verwachten: comfortabel. Als we later die dag een medewerker van het merk spreken, blijkt dat die afstemming een zeer bewuste keuze is. De klantenkring blijkt deze eigenschap zeer te waarderen, net als de niet al te scherpe besturing. Ook daar gaat een zekere rustgevende werking van uit. En dat indirecte schakelgevoel? Heeft ook zijn achtergrond. De mensen van Mercedes vinden dat een versnellingspook nooit en te nimmer vibraties of trillingen van de motor en de bak mag doorgeven. Vandaar. Kortom, niet zo sterk in zijn communicatie naar de bestuurder, maar zeker in staat tot hoge bochtsnelheden en op rechte stukken ongekend stabiel, die CLC.

Lekker, die 200 K

Daarna is het de beurt aan de 200 Kompressor met sportpakket. Met zijn kortere veren, stuggere dempers en grotere wielen anders van karakter. Maar ook deze versie is niet snoeihard en neigt zelfs naar comfortabel. Het onderstel weet oneffenheden zeer goed weg te werken, omdat de eerste veerbeweging soepel is. De besturing is inderdaad een klap directer dan in de gewone versie. Deze eigenschap maakt het rijden net even dat beetje leuker. De door een mechanische compressor aangejaagde 1,8-litermotor is niet zo bijterig als de huidige generatie turbomachines van VW en Audi. Hij heeft toch nog 2.800 toeren nodig om de beloofde 250 Nm te leveren, en dat merk je. De viercilinder klinkt erg gecultiveerd en helpt de CLC aan uitstekende prestaties. Op de snelweg tikken we even 220 km/h aan, wat niet al te veel moeite kost. We twijfelen er dan ook niet aan dat de opgegeven topsnelheid van 235 km/h haalbare kaart is. Daarbij is het gemiddelde verbruik ten opzichte van de zescilinder een stuk aangenamer. Wat ons betreft de fijnste benzinemotor voor deze auto. Hoe lang de CLC nog in productie blijft, krijgen we niet te horen. En dat er volgend jaar een goedkopere CLC 160 bijkomt, wordt evenmin bevestigd. Halverwege mei, begin juni, staat de CLC bij de dealer, met een vanafprijs van E 34.800.

Video