Test: Jaguar XJ (2003)

Edel lichtmetaal

Jaguar XJ
AutoWeek 2003 nummer 15
AutoWeek 2003 nummer 15

Je leest het in AutoWeek 2003 nummer 15

De XJ-serie van Jaguar is waarschijnlijk het meest bekende model van het gedistingeerde Engelse merk. Niet voor niets; het vlaggenschip is sinds de introductie van de eerste generatie in 1968 verantwoordelijk voor meer dan de helft van de Jaguar-verkopen. De komst van iedere XJ is dan ook altijd een spannend moment. Zo ook nu...

De zevende generatie van de XJ is de meest geavanceerde Jaguar tot nu toe. De grote sedan heeft nu een volledig aluminium carrosserie. Daar waar een ander fabrikant van aluminium auto's, Audi, heeft gekozen voor een space-frame-opzet, daar maakt Jaguar gebruik van een zogenaamde monocoque-constructie. Audi's spaceframe is gelast, terwijl de monocoque van Jaguar met behulp van lijm en klinknagels in elkaar wordt gezet. De nieuwe XJ is weliswaar – hoe kan het ook anders – langer en hoger dan z'n voorganger, maar wel een stuk lichter. De XJ6 weegt nu 1.545 kilogram, en legt daarmee circa 200 kilo minder in de schaal dan de vorige XJ. Jaguar claimt bovendien dat de nieuwkomer zo'n zestig procent stijver is dan het model dat hij aflost.

XJ6, de typenaam viel al. Een van de meest beroemde modellen is daarmee dankzij de gewichtsbesparingen die Jaguar heeft weten te bewerkstelligen weer terug van weggeweest. De 3,0-liter V6 neemt de plaats in van de 3,2-liter V8 in de vorige editie van de XJ. Naast de drie voor de XJ nieuwe V8'en lijkt de zespitter op papier te verbleken. De praktijk is echter anders. Tijdens een eerste kennismaking valt de XJ helemaal niet tegen; en dat is een understatement. In het dagelijks gebruik voldoet de 240 pk sterke krachtbron uitstekend. De sprint van 0 naar 100 km/h is volgens de fabrieksspecificaties in ruim acht seconden gepiept. We hebben het nog niet kunnen klokken, maar de XJ6 komt zeker kwiek genoeg over. Bij vollast klinkt de V6 hooguit nogal iel, maar dat is de enige kritiek die je op de krachtbron zou kunnen hebben. Het motorvermogen wordt via een automatische zestraps ZF-versnellingsbak naar de achterwielen geleid. De bak is een bekende uit de S-type. In de sportstand reageert de transmissie adaptief. Elektronica houdt de bewegingen van het gaspedaal en het bochtgedrag van de auto in de gaten. Enthousiast rijgedrag zorgt ervoor dat de bak de zesde versnelling blokkeert en alleen lagere versnellingen kiest. Hierdoor word je niet geconfronteerd met een versnellingsbak die steeds koortsachtig en hijgerig zoekt naar de meest geschikte versnelling, wat een nerveus en hokkerig rijgedrag tot gevolg zou hebben. De transmissie wisselt boterzacht van verzet; alleen bij een heel grove behandeling kun je een bonkige gangwissel forceren.

Sponzig
De XJ steekt degelijk in elkaar. De carrosserie is vrij van rammels en piepjes. Alleen een trillende rand van de motorkap doet tijdens het rijden afbreuk aan het gevoel van degelijkheid. Het is opmerkelijk stil binnenin. De motor maakt ogenschijnlijk van verre gewag van zijn aanwezigheid. Toeren doe je in alle rust in de XJ. Zet de sokken erin en de Jag weet je minder te overtuigen. Het ontbreekt hem bij hoge tempi aan stabiliteit. Vooral de achterhand voelt dan licht en enigszins wiebelig aan en dat spoort je aan niet tot het uiterste te gaan in fel bochtenwerk. Dat is minder eenvoudig dan het lijkt, want je rijdt ongemerkt erg hard met de Jag. De snelheidsmeter geeft al snel waarden aan die je de wenkbrauwen doen fronsen. Je hebt constant het idee trager te rijden en de reeds geroemde stilte aan boord is hier debet aan. Wanneer je moet afremmen, merk je snel dat het echt hard gaat. De reminstallatie lijkt moeite te hebben de Jag krachtig af te remmen. Het pedaal moet diep en krachtig worden ingetrapt en dan nog krijg je niet de happende vertraging die je verwacht. Het geheel voelt eerder sponzig en te zacht aan. Al snel vat de gedachte post dat je de XJ niet op tijd stil krijgt, en da's soms een angstige ervaring. Dat lukt overigens wel als je eenmaal gewend bent aan remgedrag. Jaguar schijnt het remsysteem expres zo te hebben afgeregeld, maar een bijteriger karakter zou het systeem betrouwbaarder doen overkomen. Opvallend is dat de nieuwe XJ zich als een kleinere auto gedraagt. Je hebt geen moment het gevoel met een forse automobiel op pad te zijn. Het ontwerp van de carrosserie ondersteunt dit gevoel, overigens. Hoewel de Nieuwe XJ in alle richtingen is gegroeid ten opzichte van z'n voorganger, doet hij compacter aan; het dak is hoger en een fractie boller en het design heeft een nadrukkelijkere wigvorm.
De kleinste V8, de 3,5 liter is de jongste loot aan de achtcilinderfamilie van Jaguar. Hij vervangt de 3,2-liter uit de vorige XJ. Met een vermogen van 262 pk laat 'ie de XJ uiteraard grotere stappen nemen dan de V6, maar de eerste doet de laatste niet vergeten. Wel past het V8 qua geluid beter bij de grote, statige sportsedan. Net als alle andere motoren in de XJ is de 3,5-liter gekoppeld aan de zestraps ZF-bak.
De 4,2-liter V8 maakt al langer deel uit van Jaguar's motorengamma. Hij is eveneens te vinden in de S-type. Met 300 pk is 'ie in theorie een stuk kwieker dan de 3,5, maar in de dagelijkse praktijk voel je geen wereld van verschil. Dat voel je wel als je overstapt naar de geblazen 4,2-liter XJR. Maar liefst 400 pk heb je tot je beschikking. Inhaalmanoeuvres geven de grootste kick, want net als z'n mindervermogende broers geeft de XJR je niet de sensatie van snelheid. Pas als je langzamere verkeersdeelnemers met gas op de plank voorbijsteekt, ervaar je welke krachten de supercharged V8 kan opwekken. Andere weggebruikers lijken van het ene op het andere moment stil te staan wanneer je ze moeiteloos verschalkt. En een turbineachtige huil uit het vooronder verhoogt de algemene feestvreugde nog eens. In tegenstelling tot de overige exponenten van de XJ-stam ligt de XJR dankzij z'n sportonderstel als een blok op de weg. Van instabiliteit is geen sprake meer en sturen gaat met grotere precisie en minder nervositeit. In een snelle bocht van het gas gaan, resulteert in een licht opzij stappende achterkant, die zich vervolgens razendsnel vastbijt in het asfalt. Gas erop, een tikkie tegenstuur en de XJR laat zich als een lichtvoetige wilde roofkat uit de bocht katapulteren. De XJR is met recht een gentleman's sportscar.

Pedalerie
Kritiek die vorige generaties van de XJ nogal eens trof, betrof het gebrek aan ruimte in het interieur. Vooral achterin was het voor volwassenen een beetje behelpen. Jaguar heeft klachten over een te krap interieur ter harte genomen. De nieuwe XJ biedt zowel meer been- als hoofdruimte, bovendien beschikt 'ie over een grotere kofferbak dan z'n voorganger.
Het interieur ademt een typisch Britse, aristocratische sfeer. Het binnenste is ontegenzeggelijk Jaguar; er is royaal met hout en leer gewerkt en je zit net als voorheen vrij dicht op het dashboard. Een goede zitpositie is letterlijk voor iedere bestuurder te bereiken, niet alleen dankzij talrijke verstelmogelijkheden van de stoel en een zowel horizontaal als axiaal verstelbaar stuurwiel, maar ook vanwege een pedalerie die te verstellen is. Kleinere berijders hoeven hierdoor minder dicht op het stuurwiel te kruipen teneinde de pedalen ook prettig te kunnen bedienen.
Het nieuwe vlaggenschip van Jaguar staat begin mei in de showroom voor een vanafprijs van € 82.550. Een concurrerende prijs als we naar z'n tegenstrevers kijken. Die komen voornamelijk

uit Duitsland, en hebben een overwegend kreukvrije reputatie. Jaguar kon zich daar tot op heden niet op bogen, maar de nieuwe XJ geeft zo'n gevoel van betrouwbaarheid en soliditeit dat 'ie wat ons betreft op het wensenlijstje genoteerd mag worden. Behalve van z'n prijs moet 'ie het hebben van z'n karakteristieke, enigszins klassieke lijnen, die veel meer dan die van concurrerende modellen uit al hun poriën een roemrijk verleden ademen.