Test: Jaguar E-Pace (2018)

Boender-SUV met babyvet

AutoWeek 07 2018
AutoWeek 07 2018

Je leest het in AutoWeek 07 2018

Bijna ieder merk heeft tegenwoordig een SUV en als je naar Jaguar kijkt, snap je meteen waarom. In 2016 kwam de F-Pace, in 2017 was die auto goed voor bijna de helft van de verkopen. Dat succes smaakt naar meer, dus komt nu de kleinere E-Pace. Op Corsica maken we kennis.

Heel even ben ik bang dat ik per ongeluk een verkeerde afslag heb genomen en bij een Land Rover-introductie ben beland, als ik de neus van de nieuwe E-Pace met een duw op het gaspedaal de rivier in druk. Met een indrukwekkende boeggolf baant de auto zich probleemloos een weg door het water en klautert aan de andere oever moeiteloos weer aan land. Dat verwacht je van een Land Rover, maar vanaf het stuur staart het logo van concerngenoot Jaguar me zelfverzekerd aan. Je kunt je afvragen wat er meer verbazing wekt: het feit dat deze kleine Jaguar cross-over heel behoorlijke offroad-capaciteiten blijkt te hebben of het feit dat een merk als Jaguar überhaupt een SUV aanbiedt. Hoewel, dat laatste mag natuurlijk geen verrassing meer zijn. Sinds Porsche met de Cayenne heeft aangetoond dat de SUV de weg naar financiële voorspoed betekent, vecht zo'n beetje ieder merk om een stukje van de taart. Voor Jaguar begon dat in 2016 met de F-Pace, die vorig jaar direct goed was voor bijna de helft van alle verkochte Jaguars. De helft! En voor de E-Pace verwacht men nog grotere aantallen, aangezien de compacte premium-SUV's op dit moment niet aan te slepen zijn. Kijk naar de XC40 van Volvo, de BMW X1 of de GLA van Mercedes. Ten opzichte van die auto's heeft de E-Pace op papier minstens één voordeel: meer vermogen.

Alle motoren zijn viercilinders met één of meerdere turbo's. De benzinemotoren leveren 249 of 300 pk en de diesels beginnen bij een bescheidener 150 pk, maar lopen door tot 240 pk. Daarmee hebben de motoren meer vermogen dan de krachtbronnen van bijna alle concurrenten, al bestaat er van de Audi Q3 een RS-versie met 340 pk. Bovendien krijg je op de sterkere motoren altijd een negentraps ZF-automaat en heeft Jaguar de Ingenium-diesel een cursus manieren gegeven, waardoor de viercilinder in de E-Pace een stuk beschaafder klinkt dan in sommige andere toepassingen.

ONTSPANNEN AANDRIJFLIJN

Hoewel de automaat af en toe wat laat besluit in welke versnelling je het beste de bocht uit kunt accelereren, vormt het duo een ontspannen aandrijflijn, die meer dan voldoende reserve heeft. Tegelijkertijd zou je op basis van het vermogen toch wat meer verwachten. Dat heeft te maken met het aanzienlijke gewicht. Hij weegt 1.926 kilo met de sterkste diesel, wat enkele honderden kilo's zwaarder is dan de concurrentie en dat beperkt de prestaties enigszins. Des te knapper is het dat de E-Pace rijdt zoals hij doet, want vanuit dynamisch oogpunt heeft de Jag een streepje voor. Hoewel de besturing niet veel terugkoppeling biedt,
laat de auto zich heel nauwkeurig plaatsen en rolt hij maar weinig om z'n lengteas. Aangezien de motor dwars voorin boven de vooras ligt, haalt de balans het niet bij de neutraliteit van andere Jaguars, maar voordat je tegen onderstuur aan loopt, moet het onbeschoft hard gaan.

De echte troefkaart moet nog komen: het sperdifferentieel op de achteras van de sterkste motorversies. Dat lijkt op dat van de Ford Focus RS, al heeft de E-Pace natuurlijk geen driftmodus. Maar de koppelingen kunnen wel het vermogen naar het buitenste achterwiel dirigeren, met bovengemiddeld veel tractie als gevolg. Het helpt bovendien offroad een handje. De cross-over kan in het terrein meer dan z'n potentiële kopers ooit zullen verlangen. Dat het comfort met het sportieve onderstel en de grote wielen wat te wensen overlaat, zullen ze hem ongetwijfeld vergeven. Net als het feit dat de remmen moeite hebben met het forse gewicht dat ze moeten stoppen, en dat ruik je.

F-TYPE ALS INSPIRATIEBRON

Op basis van de reacties op straat scoort de kleine Jag namelijk volle punten als het op uitstraling aankomt. Niet gek, als je de alom geroemde F-type als uitgangspunt neemt. Binnenin vertoont de E-Pace ook veel gelijkenissen met die sportwagen. Het materiaalgebruik had op sommige plekken wat beter kunnen zijn, maar de uitstraling onderscheidt hem onmiddellijk van andere auto's in dit segment. Bovendien blijft er ondanks de dalende daklijn op de achterbank nog voldoende ruimte over voor volwassenen, terwijl de bagageruimte met 577 liter niets is om je voor te schamen. Niks lijkt succes voor de Jaguar E-Pace dan ook in de weg te kunnen staan. Hoewel: dat gewicht. Het heeft namelijk niet alleen effect op de sprintcijfers en de remmen, maar ook op het verbruik en daarmee op de bpm. Als gevolg daarvan begint de prijslijst pas bij een kleine € 50.000 voor de lichtste diesel met 150 pk en loopt deze door tot bijna € 80.000 voor de sterkste benzine. Daar komen de veelal prijzige opties nog bij. Daarmee is de Jaguar verhoudingsgewijs behoorlijk duur, terwijl de concurrentie er weinig of niet voor onderdoet. Maar hetzelfde geldt voor de F- Pace en toch doet die het best aardig ...

Verder lezen?

Dit artikel is gratis te downloaden in PDF-formaat. Hiervoor maak je eenmalig een AutoWeek account aan, waarna je onbeperkt uit het AutoWeek archief kunt downloaden.

Inloggen of Registreren

Video

Gerelateerde forum topics

Lezersreacties (71) (gesloten)

Maak melding van misbruik

Let op! Deze functie is niet bedoeld om zelf een commentaar toe te voegen. Optioneel kun je er een opmerking bij plaatsen.

Er is iets mis gegaan. Probeer het later nog eens of e-mail ons.

Reactie verwijderen

Weet je het zeker dat je dit bericht wilt verwijderen?

Er is iets mis gegaan. Probeer het later nog eens

De discussie is gesloten.
Reageren is niet meer mogelijk.

Praat verder op het forum