Test: Infiniti Q30 1.6 TCT Premium (2016)

Infiniti is bij ons een achterhoedespeler en daar moet de Q30, in een tijd dat mensen kleiner gaan rijden, verandering in brengen. Niet dat de Golf en Astra nu bevend in een hoekje zitten, maar de eerste helft van dit jaar werd de Q30 wel al bijna honderd keer verkocht, terwijl de overige Infiniti's samen op 25 exemplaren bleven steken.

Hoewel Infiniti bij partner Mercedes-Benz aanklopte voor het onderhuidse gedeelte, heeft het zich er voor het uiterlijk niet makkelijk vanaf gemaakt. De scherpe vouwen, wulpse glooiingen en onverwachte hoeken maken de Q30 heel herkenbaar, net als de getailleerde grille. Vanbinnen valt hij door de mand: het aantal geleende componenten van de GLA is overweldigend, tot aan de contactsleutel en het stuurwiel toe. Jammer, want op andere punten heeft Infiniti het juist uitstekend voor elkaar. De grote lijnen van het interieur zijn eigen ontwerp en er is bepaald niet op materialen beknibbeld. Het dashboard is rijkelijk bekleed met mooi, gestikt leer en de vele hoogglans houten panelen doen denken dat je een paar klassen hoger rijdt. Het scherm is mooi in het geheel geïntegreerd en overkapt, zodat je het ook in fel zonlicht goed kunt aflezen.

Achterin kun je als volwassene prima zitten, maar heel ruim is het niet, net zo min als de bagageruimte. Wat het weggedrag betreft is de Q30 op comfort gericht. Hij voelt zacht aan, maar helt weinig over in bochten en weet ook goed raad met slechter wegdek. Er ligt een 156 pk sterke 1,6-liter turbo in, die soepel en krachtig aanvoelt. De zeventrapsautomaat met dubbele koppeling is de prettigste keuze. Die doet zijn werk vlot en bijna naadloos, waarmee hij mooi past bij het karakter van de Q30.