Test: Honda Jazz (2008)
De beste verbeterd?
- Albert-Jan Cornelissen
- Eerste rijtest
Zowel in 2006, 2007 als in 2008 eindigt de Honda Jazz met voorsprong op de eerste plek bij de AutoWeek Tevredenheids Trofee. 'Betrouwbaar' en 'comfortabel' is de Japanner volgens zijn eigenaren, en dat alles tegen lage kosten. Weet de nieuwe generatie Jazz daar nog iets aan toe te voegen?
Je moet goed kijken om de nieuwe Honda Jazz te onderscheiden van zijn voorganger. De hoofdlijnen zijn nagenoeg hetzelfde gebleven, slechts op details is het design veranderd. Zodoende denk je al snel met een facelift van doen te hebben, terwijl hier toch echt een van top tot teen nieuw ontwikkelde auto staat die in technisch opzicht bar weinig meer met zijn voorganger gemeen heeft. Waar de huidige Civic bij zijn introductie niet minder dan een cultuurschok vormde ten opzichte van zijn erg behoudend gestileerde voorganger, durft het Japanse merk het bij de Jazz blijkbaar niet aan om met iets heel ánders te komen. Blijkbaar zit de doelgroep van deze auto daar niet op te wachten. Naast jonge gezinnen zijn het namelijk voor een groot deel de zogenaamde 'empty nesters' die voor een Jazz opteren. Mensen waar de kinderen reeds het huis uit zijn, dus. En op hun verlanglijstje staan zaken als bedieningsgemak, een hoge instap en veel rijcomfort. Niet per se een spannend design.
Bij een nadere beschouwing zie je echter wel dat de Jazz wat volwassener oogt dan de vorige versie. Hij is 5,5 centimeter in lengte gegroeid en de breedte nam toe met 2 centimeter, wat samen met een forsere spoorbreedte en details als de scherpe vouw in de motorkap voor een net wat imposantere aanblik zorgt.
Zee aan ruimte
Een belangrijker effect hebben de toegenomen buitenmaten uiteraard op het interieur. Vooral de met 4,5 centimeter gegroeide wielbasis zorgt voor een zee aan ruimte die je niet verwacht bij deze compacte auto. Achterin zijn ook uit de kluiten gegroeide volwassenen goed ondergebracht: zelfs met een lengte van 1,95 meter raken je benen niet de voorstoelen en dat is ronduit keurig te noemen voor een auto uit het B-segment. Ook met de hoofdruimte zit het overigens wel snor, al neemt het panoramische dak waarvan de door ons gereden 1.4 Exclusive is voorzien wel enkele centimeters weg. Het zorgt echter wel voor een zee aan licht binnenin, waardoor het sowieso al ruimtelijk overkomende interieur nog eens extra riant aandoet. Ook voorin is een goed plekje te vinden op stoelen die een goede zijdelingse steun bieden en een comfortabele zit. De zitting is echter duidelijk te kort voor het gemiddelde Nederlandse bovenbeen. Net als de buitenkant is Honda ook bij het ontwerpen van het Jazz-interieur behoedzaam te werk gegaan. Verwacht geen 'spacy' details als in de Civic, hoewel het geheel er wel degelijk bijdetijds uitziet. Dat is echter wel deels ten koste gegaan van de ergonomie, want de boordcomputer blinkt niet uit in overzichtelijkheid en het display van de klimaatregeling is slecht afleesbaar. Met de afwerking en gebruikte materialen zit het wel snor: ondanks het rijkelijke gebruik van plastic doet het dashboard niet goedkoop aan. Jammer dat de klep van het dashboardkastje zo fragiel aandoet.
Magische stoelen
Dé grote kracht van de Jazz bevindt zich echter achter de voorstoelen. Daar tref je namelijk de 'magic seats' aan, zoals Honda's pr-afdeling de achterbank enthousiast aanduidt. Een tikje wollige taal, maar de bank is zonder meer een vernuftig staaltje opbergkunst. Doordat de benzinetank onder de passagiersstoel is geplaatst, kan de zitting van de achterbank volledig rechtop gezet worden. Dat gaat in een handomdraai en je hebt dan lekker veel ruimte om bijvoorbeeld een mountainbike met gedemonteerd voorwiel neer te zetten. Of een rollator.
Ook kun je de achterbank met een simpele handbeweging omklappen en je krijgt dan een keurig vlakke laadvloer met een lengte van 1,72 meter. Maar ook zonder neergeklapte bank kun je met de Jazz prima inkopen gaan doen: met 399 liter inhoud heeft hij de grootste kofferbak in zijn segment. Ter vergelijking: een 30 centimeter langere VW Golf biedt slechts 350 liter. Handig is de op twee niveaus te monteren laadvloer, waaronder je ook nog ruimte hebt voor klein spul. En wat dacht u van het aantal bekerhouders aan boord van de Jazz? Hij heeft er maar liefst tien! Echt een functioneel karretje dus.
Adequaat
Maar rijdt het ook nog een beetje? Welnu, de toegenomen wielbasis en aangesterkte motoren beloven veel goeds. De 1.2 levert voortaan 90 pk in plaats van 78 stuks en de 1.4 kreeg er 17 paarden bij. Met 100 pk brengt hij de Jazz tot adequate prestaties. Het is echter wel een motor die flink op toeren gehouden moet worden: onder de 3.000 toeren gebeurt er bar weinig. Zó weinig zelfs dat je in 30 km/h-zones de neiging krijgt om terug te schakelen van zijn twee naar de één, onderin heeft de 'i-VTEC' er echt geen zin in. Wie een beetje pittig wil rijden, kan dus maar beter de aanwijzingen van de standaard aanwezige schakelindicator negeren en wat langer wachten met opschakelen. Eenmaal op stoom heeft hij echter geen moeite met de Jazz, in 11,4 seconden tikt hij de 100 km/h aan. Met de handbak tenminste. De 'i-Shift' gedoopte sequentiële zesbak die de continu variabele transmissie van de vorige Jazz aflost heeft daar liefst 2,2 seconden extra voor nodig. Echt een zaak van veel geduld die transmissie, reden waarom wij het bij de heerlijk licht schakelende vijfbak zouden houden. Al wens je bij 120 km/h wel een zesde verzet: de motor maakt dan 3.500 toeren en dat is best veel. Echt lawaaiig wordt hij er echter niet door, wat ook mede komt door het feit dat het met windgeruis alleszins meevalt.
De 1.2 blijkt nauwelijks onder te doen voor zijn grotere broer. Ook hij verlangt weliswaar veel toeren, maar dan is hij niet gek veel langzamer dan de 1.4. Met tien pk is het verschil in vermogen niet enorm groot, net als de 13 newtonmeter koppel die de beide motoriseringen scheiden. Wie vaak met vier personen of veel belading op pad gaat, kan beter de 1.4 kiezen, maar in andere gevallen zal de 1.2 zonder meer voldoen.
Licht
'Makkelijk' is een treffende omschrijving voor het rijden met de Jazz. Zoals gezegd gaat schakelen erg licht, net als de bediening van de pedalen. Ook de elektrische stuurbekrachtiging is vooral op bedieningscomfort gericht. De directe besturing, kleine draaicirkel van 10,1 meter en goed overzichtelijke carrosserie (mede door de dunne A-stijl) zorgen ervoor dat de Jazz zich in stadsverkeer als een vis in het water voelt. Wel valt daar op dat de vering moeite heeft met kleine oneffenheden als putdeksels en drempels: die worden te sterk doorgegeven, terwijl het veercomfort in zijn algemeenheid juist prima voor elkaar is. Een pluim verdient Honda voor de veiligheidsuitrusting van de Jazz: elke variant verlaat de showroom met ESP, zes airbags (waaronder gordijnairbags) en actieve hoofdsteunen op de voorstoelen standaard aan boord en daar kan geen enkele concurrent in dit segment tegenop. Tel daar zijn verbeterde rijeigenschappen en zijn nóg functionelere interieur bij op en we kunnen stellen dat de Jazz ook bij de komende edities van de AutoWeek Tevredenheids Trofee weer een goede titelkandidaat is.