Honda Civic driedeurs & Type-R
Alles gepeperd, behalve de rekening
- Rob van Ginneken
- Eerste rijtest
Laten we maar met de deur in huis vallen. De introductie van de Civic driedeurs is de eerste kennismaking sinds tijden waarbij de Honda-prijzen de boel nu eens niet verzuren. Niet dat ze de Civic driedeurs opeens uit gaan delen. Maar zowel de instapper - de 90 pk Civic - als de driedubbelgespierde Civic Type-R wordt wel op een 'haalbaar' prijsniveau neergezet. De 90 pk sterke 1.4-16V (f 35.590/€ 16.150, minus f 716/€ 325 milieusubsidie) komt ergens tussen een vergelijkbare Astra, 307 en Golf terecht en zelfs de Type-R houdt het met z'n prijskaartje van f 59.990/€ 27.222, minus diezelfde 716 piek, nog redelijk beschaafd. Daar koop je in de afdeling Audi A3, Alfa 147 en bijvoorbeeld BMW 3 Compact pákken minder power voor. Met zijn 200 pk is de Type-R een heus vuurspuwend monstertje!
Komen we zo nog op terug. Eerst de meer alledaagse uitvoering. Daar heeft Honda namelijk ook flink werk van gemaakt. De voorkant is gelijk aan die van de vijfdeurs, maar vanaf de voorste raamstijl naar achteren is het een compleet andere auto, er schijnen maar vier carrosseriepanelen hetzelfde te zijn. Ook de vorm van de achterkant is een tikje anders. Sportiever, zogezegd. De wielbasis is flink ingekort, de overhang (van achteras tot bumper) een paar centimeter gekortwiekt en het dak iets verhoogd.
Korter
De effecten? Door de praktische bril bekeken, kun je achterin één fikse koffer minder kwijt. De zitruimte achterin kan er redelijk mee door, al houdt de beenruimte niet over. Wat verder opvalt, is de nogal vlakke achterbank. Niet het MPV-achtige karakter van zijn 15 centimeter langere vijfdeurs broer, maar de Civic met drie portieren is wel een veel levendiger auto. Letterlijk en figuurlijk. Met een lengte van 414 centimeter is hij niet echt klein, maar toch gevoelig veel wendbaarder en beweeglijker dan broerlief. De driedeurs laat zich makkelijk dirigeren en kan met de 1.4-16V heel behoorlijk. Dat is goed nieuws, want de sterkere 1.6-16V VTEC (110 pk) zit prijstechnisch wél weer op klassieke Honda-hoogte: vanaf f 43.140/€ 19.576.
Het verhaal van het handige hooggeplaatste Civic schakelpookje en de vlakke bodemplaat zonder middentunnel kennen we inmiddels wel van de Honda Stream en Civic vijfdeurs. Wél nieuw is de nogal nerveuzige component in zijn weggedrag. De driedeurs wil namelijk vrij enthousiast over de wielen schuiven als het hard gaat. Het begint met een portie onderstuur en gaat in extreme gevallen over in een opzij stappende achterkant. Redelijk makkelijk te beheersen, maar toch. Het zal te maken hebben met de opvallend comfortabele vering en lange veerwegen. Alles bij elkaar: geen verkeerde auto die in september op de IAA in Frankfurt wordt gepresenteerd en begin 2002 voor een aardige prijs in de showroom staat. En wat de dieselaars onder ons aangaat: er gaat een zelfontbrander komen, een 1.7 common rail-turbodiesel die in samenwerking met Isuzu is ontwikkeld en 100 paarden op de hoeven zet. Maar daarover te zijner tijd meer.
Vrooaaaarrrr....
De Civic Type-R gooit nog eens een schepje of tien gloeiende kolen boven op wat de gewone benzines aan rijplezier leveren. Want motorisch is het genieten geblazen. De tweeliter heeft variabele kleplichthoogte én een variabele timing van de nokkenassen (VTEC en VTC in Honda-taal). Hoe dan ook, het levert een voedzame 200 paardenkrachten op. Plus een trekkracht van 196 Nm. Zet daar een heerlijk schakelende zesbak achter en je weet dat het voor de liefhebbers smullen is.
De Type-R is inderdaad een héél snelle auto. Hij knalt in 6,8 seconden naar de honderd en loopt op topsnelheid 235 kilometer per uur. Uiterst imposant dus. Zowel bij een stoplicht als op de slingerende Duitse wegen (waar we de Type-R voor het eerst mennen) moet er toch heus een dikke Porsche of ander snoepgoed aan te pas komen om hem af te troeven. Zó vlot knal je door die zes versnellingen heen.
Het minder goede nieuws: je moet beslist houden van zijn hoogtoerige karakter, anders word je er heel nerveus van. Op een meer alledaags tempo is de Type-R gewoon een hele vlotte en meegaande jongen. Wil je echt het onderste uit de kan, dan gaat hij opeens heel druk aan het werk. Al die snufjes in het vooronder doen opeens mee en boven de - pakweg - zesduizend toeren lijkt het wel alsof er een tweede motor start. De tweeliter brult het dan werkelijk uit van vreugde.
Wakker worden!
Oké, hij gaat als de spreekwoordelijke kogel, maar eerlijk gezegd werkt dat geweld wél tamelijk vermoeiend. Je moet echt je best doen om de motor boven dat 'omslagpunt' van zesduizend toeren te houden. Dat betekent dik zevenduizend toeren. Waar andere motoren ophouden, begint de Type-R pas wakker te worden. En dat hoor je!
Krijgt hij dat geweld ook op het asfalt? In grote lijnen wel. Dankzij dwarsversterkingen in de carrosseriestructuur, een aangepast en verlaagd onderstel, aanzienlijk steviger schokdempers en dikke 205/45R17 banden schuifel je op strak asfalt in zeer hoog tempo een bocht om. Met slechts een licht onderstuurd accentje. Helaas raakt het onderstel op minder strakke wegen de weg een tikje kwijt en begint hij wat te 'dansen'. Alsof hij zich steeds schrap zet.
Iets te weinig schokdemping of zitten die lange veerwegen dan in de weg? Afijn, neemt niet weg dat de Type-R zeker de belangstelling gaat trekken. Met zijn strakke carrosserie en sportieve interieur (sportstoelen met alcantara en metaalaccenten, onder andere) is het voor de liefhebber een heus hebbeding. Zeker als je dynamiek veel hoger noteert dan comfort. En voor zo'n kanon is hij nog redelijk betaalbaar ook!