Heeft de Lexus UX nog bestaansrecht naast de LBX?
Waar zitten de verschillen?
Ooit was een kleine Lexus zoiets als een goedkope Bentley, maar nu ook de premiumtak van Toyota op de compacte SUV-trein is gesprongen, is de keuze ineens reuze. Als je het formaat van de UX al bescheiden vond, is daar nu namelijk de LBX. Waar zitten de verschillen tussen deze twee en hoe compact kun je gaan voordat het Lexus-gevoel op de tocht komt te staan?
Zo saai als de buitenkant van de oer-Lexus, de LS, is, zo extreem gelijnd zijn veel Lexus-koetswerken van de laatste jaren met hun scherpe vouwen en enorme grilles. Zo’n trapeziumvormig exemplaar zien we ook op de UX, tot voor kort de meest compacte Lexus in het gamma. Daar is de LBX inmiddels onder gedoken, en dat doet hij met een minder expliciet front dan dat van de UX. Het is de eerste hint naar het feit dat de LBX uit een ander tijdperk stamt dan de UX, die in 2018 het levenslicht zag. De LBX werd halverwege vorig jaar gepresenteerd en is minder uitgesproken dan zijn oudere broer. Die kreeg eerder dit jaar overigens wel een opfrisbeurt, al was daarvan aan de buitenkant nauwelijks iets te zien. De verschillen zitten hem vooral in de aandrijflijn; die is sterker en zuiniger dan voorheen.
De Lexus UX (links) tegenover zijn jongere, compactere broertje, de LBX.
Maatvoering: als gezinsauto beide ongeschikt
Het design van de carrosserie is doorgaans een van de belangrijkste argumenten bij de aanschaf van een nieuwe auto. Het zou de voornaamste reden kunnen zijn om de UX te verkiezen boven de LBX. Of andersom, maar dat is een kwestie van smaak. Laten we vooral kijken naar de onderdelen die we wél objectief kunnen beoordelen, zoals hun maatvoering en de manier waarop Lexus daarmee is omgesprongen. De UX is met zijn 4,50 meter ruim 30 centimeter langer dan de LBX, in de breedte en hoogte zijn de verschillen verwaarloosbaar. Dat is het verschil in wielbasis niet: 2,58 m voor de LBX, 2,64 m voor de UX. In de praktijk levert dat iets meer ruimte voor de passagiers op de achterbank op. Je mag dit ook lezen als: het is er iets minder krap, want in beide auto’s is het behelpen geblazen met de beenruimte.
De beenruimte achter in de UX houdt al niet over, maar de LBX is ronduit krap.
Als volwaardige gezinsauto is geen van beide geschikt, want ook de bagageruimte houdt niet over. Met 332 liter is de LBX al niet riant, achter in de UX is het nog iets krapper: 317 liter. Dat komt omdat de vloer van deze AWD-versie wat hoger ligt vanwege de extra elektromotor die eronder ligt. Dat de UX wel wat ruimer is wanneer de hele handel plat gaat (1.194 liter tegenover 994 voor de LBX), mag gezien zijn grotere afmetingen nauwelijks een verrassing zijn.
De werkplek: oude en nieuwe wereld
Net als aan de buitenkant kun je binnenin de verschillen in geboortejaar tussen de UX en LBX duidelijk aflezen. Het dashboard van de UX is nog Lexus-oude-stijl, met een forse middenconsole, een hoog geplaatst beeldscherm en duidelijk aanwezige ventilatieroosters. Plus natuurlijk die twee geinige knoppen die aan weerszijden van het ‘afdakje’ van het instrumentarium steken. Het dashboard van de LBX is opgeruimder, maar daardoor ook minder karakteristiek. Gelukkig zijn er nog steeds genoeg fysieke knoppen aanwezig en hoef je niet voor elk wissewasje het multimediasysteem in. Dat scherm ziet er in de LBX weliswaar wat strakker uit dan in de UX, maar beide systemen werken naar behoren.
Het dashboard van de UX is nog typisch Lexus-oude-stijl.
Ronduit onhandig zijn de knoppen op het stuur van de LBX. Daarop tref je geen tekst of andere hints naar waarvoor ze dienen; pas als je ze aanraakt, zie je in het head-up display wat de functie is. Het zal heus wennen en chic ogen, maar de ergonomie gaat er niet op vooruit. Voor beide modellen geldt: er zijn mooie materialen gebruikt, alles zit uitstekend in elkaar en je vindt nergens harde kunststoffen. Toch maakt de UX een solidere indruk. Alles voelt robuuster aan en hij geeft je door de lagere zit, het dikkere stuurwiel en hogere middentunnel meer het geborgen ‘cockpitgevoel’.
Het dashboard van de LBX: moderner, maar niet per se gebruiksvriendelijker.
Verbruik: drie- versus viercilinder hybride
Bij de aandrijflijn komen we flinke verschillen tegen. De LBX doet het met een 1,5-liter driecilinder en een elektromotor, die bij elkaar 136 pk op de voorwielen afleveren. De UX heeft een 152 pk en 190 Nm sterke 2.0-viercilinder, die bijstand krijgt van een elektromotor van 113 pk/206 Nm op de vooras en een van 41 pk/84 Nm op de achteras. Het gecombineerde vermogen bedraagt 199 pk.
Een viercilinder voor de UX en een driepitter voor de LBX, een groot verschil in beleving.
Hoewel de UX met deze waarden sneller is dan zijn kleine broer is hij ook ruim 300 kg zwaarder. Onder de streep scheelt het daarom allemaal niet heel veel. Met hun continu variabele transmissies reageren beide modellen niet heel alert op het gaspedaal, wat een allesbehalve sportieve rijbeleving oplevert, al is het daar helemaal niet om te doen bij een Lexus. Met zijn ‘grotere’ aandrijflijn en hogere gewicht is het logisch dat het verbruik van de UX (praktijktest 1 op 20,5) wat hoger ligt dan dat van de LBX (zo’n 1 op 22), maar het verschil is opvallend klein omdat de UX hier ruim onder de fabrieksopgave scoort. Heel netjes.
Rijden: heel andere beleving
Het grootste verschil tussen de aandrijflijnen van de LBX en UX zit hem in de beleving ervan. In de LBX dringen meer rol- en rijgeluiden het interieur binnen dan in de UX, die simpelweg stiller is. Daarnaast verloopt het samenspel tussen verbrandings- en elektromotor(en) in de UX soepeler. Opmerkelijk is dat beide modellen, de UX in mindere mate dan de LBX, onrustig zijn bij constante snelheid op de cruisecontrol. Zodra de benzinemotor bijspringt, krijg je steeds een klein duwtje in je rug, als een chauffeur die steeds een klein beetje gas bij geeft en dan het pedaal weer loslaat.
Soepel en comfortabel: de Lexus UX.
Wat betreft onderstelafstemming is de UX een echte Lexus: soepel en comfortabel, waar de LBX wat steviger is afgestemd. Al met al geldt voor het rijden hetzelfde als voor de beleving van de binnenkant: de LBX voelt wat minder robuust aan dan de UX, die bovendien premiumpunten verliest vanwege zijn driecilindergeluiden.
De LBX heeft een iets stugger onderstel en voelt minder robuust aan dan de UX.
Nergens zijn de verschillen tussen de LBX en UX zo groot als in de prijslijst: een LBX is er vanaf € 36.000, de voordeligste UX kost minimaal 45 mille. Tussen de testauto’s, een LBX Elegant 2WD en een UX 300h AWD F Sport Line, gaapt een gat bijna 27 mille. Geen verschillen waar je zomaar even overheen stapt. Hoewel we de UX onder de streep absoluut de fijnere en ‘echtere’ Lexus vinden, kunnen we daarmee het forse prijsverschil niet goedpraten.
Had je deze auto's al gezien?

Lexus UX 250h Business Line | Camera | Apple Carplay | Adaptief Cruise | Zondag Open!
- 2021
- 28.000 km

Lexus UX 250h Business Line | Camera | Adaptief Cruise | Apple Carplay | Zondag Open!
- 2020
- 25.000 km

Lexus UX 250h F Sport Line Premium | Premium Navi | Sport-Interieur
- 2023
- 23.822 km
Lees ook
Duurtestgarage: Afscheid van de Lexus LBX die bewijst dat premium B-segment bestaat
De Lexus LBX is klein maar heeft een groot karakter. Waar liggen zijn wortels ?
Daarom is de Lexus LBX premium en de Toyota Yaris Cross niet
Praktijkervaring Lexus UX: zo bevalt opvolger van CT 200h
Test - Lexus UX 300h: rijdt merkbaar beter, maar nog steeds krap
Lezersreacties (47) (gesloten)
De discussie is gesloten.
Reageren is niet meer mogelijk.