Vergelijkende Test: Fiat 500X - Peugeot 2008 - Renault Captur

Supermini’s voor superprijzen

Cross-overs Fiat 500X Peugeot 2008 Renault Captur
AutoWeek 19 2020
AutoWeek 19 2020

Je leest het in AutoWeek 19 2020

Het hoeft niet groot te zijn, als het maar mooi en kostbaar is: een inhalige zakenman schijnt dat ooit te hebben gezegd op het moment dat hij een relatiegeschenk aan voelde komen. Dit is voor hem dé autotest. Maten doen er niet zo toe, prijs evenmin. Maar verfijndheid en luxe des te meer.

Je zou kunnen zeggen dat het een verschijnsel uit Parijs is: compacte auto’s, met het uitrustingsniveau van een paar klassen hoger. Het ideale vervoer voor in dergelijke steden, waar mensen verwend zijn met geld, maar ruimte des te schaarser is. Lang geleden al kwam Renault daarom met de Baccara’s, terwijl Peugeot het Roland Garros-label in het leven riep.

Inmiddels hebben we van de vorige recessie geleerd dat het allemaal best een maatje kleiner mag, met name om het verbruik te drukken. Maar het gaat ons nu weer goed genoeg om voor iets leuks te kiezen. Een prima voedingsbodem voor het aloude principe, en daarom hebben we vandaag drie compacte cross-overs bijeengeroepen waarbij alles uit de kast is getrokken: de krachtigste motor, uiteraard een lekkere automaat én de meest riante uitvoering.

SUBTIELE RETRO

De Fiat 500X is de oudgediende van deze test. Het model werd in de herfst van 2014 op de autosalon van Parijs aan de wereld getoond als een cross-over-versie van de zo succesvolle 500. Dat is alweer een hele tijd geleden, maar anderhalf jaar terug is de 500X stevig gefacelift, met als resultaat de auto die we vandaag in ons midden hebben.

Je kunt het de Italianen in elk geval wel toevertrouwen om subtiel om te gaan met retro. Dat zag je al aan de wedergeboorte van de 500 en dat zie je aan de manier waarop ze de stijlelementen hebben weten te behouden op de stevig ogende 500X. Net als de kleine 500 en de grote 500L heeft ook de X nu die typische achterlichten met een eilandje in de lakkleur, waardoor de indruk van een atol wordt gewekt. Mogen we bij deze gelegenheid de term atollichten officieel introduceren? De koplampen hebben halvemaanvormige led-dagrijverlichting.

Hoewel het interieur van de 500X bij de facelift nog grondig op de schop ging, heeft hij hier de meest behoudende cockpit. Niettemin ziet het er smaakvol uit, hoewel het wat druk is. Twee analoge klokken voor snelheid en toerental bepalen het aangezicht, met een grote, digitale klok er tussenin. Het infotainmentscherm is naar huidige maatstaven erg klein; de klimaatregeling is in een drietal ronde knoppen vol tiptoetsen verwerkt. De kunststoffen behoren zeker niet tot de top in dit segment, maar Fiat maakt in deze uitvoering veel goed met mooie, rode stiksels en zowaar alcantara op het stuur en de koepel boven de klokken; dat ziet er prachtig uit en voelt ook chic aan. Zelf schakelen kun je met behulp van flippers achter het stuur. Ondanks de vele knoppen op het stuur zoek je daar de bediening van de muziek tevergeefs; die zit aan de achterkant van de rechter spaak.

Je moet het even weten, maar dan werkt het ook prima. Het infotainment is met de facelift opgewaardeerd tot het nieuwste Uconnect van Fiat en dat functioneert ondanks het kleine scherm goed. Je kunt veel aan de indeling naar eigen smaak en gemak afstemmen. Voorin heb je tweemaal usb, 12V en een analoge aux-aansluiting, achterin eenmaal usb; aansluitmogelijkheden genoeg dus. De pook is anders dan bij de concurrenten nogal sober vormgegeven.

Een groot, rond X-logo daarachter verraadt waar in andere versies de knop voor de rijmodi zit. Lekker praktisch: de Fiat 500X heeft niet één, maar twee dashboardkastjes. Kleine weliswaar, maar ach, wie stalt zijn grasmaaier daar? Voorin biedt de Fiat 500X een prettige zitpositie met een heel behoorlijk zicht rondom. Achterin is het, met name voor de benen, wat minder riant. Ook de kofferruimte is met 350 liter (uit te breiden tot 1.000 liter), geen maatstaf voor het segment.

DESIGNBLUNDERMUSEUM

De Peugeot 2008 begon zijn carrière op de salon van Genève van 2013 als opvolger van de 207 SW. Dat stationwagons terrein zouden gaan afstaan aan cross-overs, hadden ze bij Peugeot ruim op tijd in de smiezen. Hoe dat op een appetijtelijke manier dient te worden vormgegeven, was het merk destijds helaas nog niet helemaal duidelijk. Vorig jaar werd de wat vreemd opgehoogde 208 echter vervangen door de tweede generatie 2008 en dat is een reuzensprong voorwaarts. Het zijaanzicht is nu een mooi uitgebalanceerd geheel en dat bestelauto-achtige knikje boven de zijruiten achter is naar de diepste kelder van het designblundermuseum gebracht. Front en achtersteven zijn geheel in lijn met dat gedurfde, uitgesproken gezicht dat Peugeot de laatste jaren kenmerkt: achteraan zien we verticale lichten in een lage, donkere balk en in het front de grote muil met aan weerszijden ledlichten als slagtanden. Desondanks zit het mooiste nieuws aan de binnenkant. Interieurs ontwerpen kunnen ze bij Peugeot als geen ander, weten we inmiddels en dat talent is natuurlijk ook op de 2008 losgelaten.

Daardoor is om te beginnen de opzet al heel bijzonder. Ook hier weer die (love it or hate it) i-Cockpit, waardoor het afgeplatte stuurtje óf heel hoog staat, óf op je schoot ligt óf je de klokken amper ziet. Dat laatste is extra jammer, omdat die klokken nu juist het kroonjuweel van dit interieur zijn. Het is een display waar een tweede laag van bovenaf overheen wordt geprojecteerd, waardoor je een heel bijzonder, driedimensionaal effect krijgt. Dat laat zich niet op foto vangen; bekijk op autoweek.nl onze video om dit te kunnen zien. De indeling van de klokken kun je in verschillende configuraties zetten. Het kleine stuur is stevig geprofileerd en dik, waardoor het erg goed in de hand ligt. Het infotainment vind je op een naar de bestuurder gedraaid scherm, een stukje lager vind je een rij tuimelschakelaars die een ontwerpprijs verdient. Ook de materialen zijn erg geslaagd. Dat geldt voor het leer met groene stiksels en voor de kunststoffen, die door een korrelige structuur duur ogen.

Hier zou Roland Garros (geen tennisser, maar een roemruchte gevechtspiloot) zich bijzonder thuis hebben gevoeld. Het aanraakscherm reageert helaas tamelijk traag en ook de indeling verdient geen hoofdprijs. Lastig, omdat ook de klimaatregeling daarin is verwerkt. Een vakje op de middenconsole heeft een klep die in geopende positie als telefoonhouder fungeert. Aan weerszijden daarvan zijn usb-poorten aangebracht, waarvan één van het nieuwe type C. Dat alles is mooi om je heen gevouwen, waardoor je prettig geborgen zit. De zitpositie kan lekker laag zijn, zeker voor een cross-over. Ook achterin is het verwennerij, want de 2008 is zowel in hoofdals in beenruimte de beste van deze drie. Bovendien steekt de kofferruimte met 405 liter, en 1.467 liter met de achterbank vlak, er ook royaal bovenuit. Handig is ook dat de vloer boven de dubbele bodem op eigen kracht omhoog blijft staan.

KERSVERS

Net als de Peugeot 2008 is ook de Renault Captur kersvers. Deze tweede generatie werd afgelopen jaar onthuld en begin dit jaar de wijde wereld in gestuurd met een zware missie: het succes evenaren van de eerste generatie, ontegenzeglijk hét model dat de compacte cross-over zo succesvol maakte. Geen eenvoudige klus! Bovendien is het concurrentieveld heel wat voller dan in 2013, toen de eerste Captur werd gelanceerd. Opmerkelijk is trouwens dat de nieuwe versie behalve zijn voorganger ook de verdwenen Clio Estate vervangt, zoals destijds de eerste 2008 de Peugeot 207 SW moest doen vergeten. Hoe dan ook, anders dan bij de 2008 is de Captur niet al te drastisch veranderd in zijn tweede incarnatie.

Dankzij een langere wielbasis en een koets die in alle drie de dimensies groeide moet hij meer indruk maken. Geheel in de geest van deze test doet hij dat in elk geval prima in deze uitvoering, want we rijden een Initiale Paris, Renault-taal voor ‘de dikste’. Met zijn aubergine-achtige paars-metallic lak, een wit dak en Eiffeltoren-wielen is het een chique verschijning.

Behalve de afmetingen van de koets is ook de kwaliteitsbeleving aan boord er flink op vooruitgegaan. Het oogt allemaal een stuk serieuzer, maar het blijft verre van saaie zakelijkheid. Het enorme, staande scherm dat we van grotere Renaults kennen, heeft nu ook zijn weg naar de Captur gevonden. Het is wat naar de bestuurder toe gedraaid, het werkt vlot en is overzichtelijk én het biedt veel leuke mogelijkheden, zoals het kiezen uit acht verschillende kleuren sfeerverlichting. De prachtig gestyleerde pook staat op een soort balkon, waaronder een flinke ruimte overblijft om spullen op te bergen. De enorme lade als dashboardkastje heeft Renault gelukkig behouden, waardoor je bar weinig excuus hebt om losse troep in de auto te laten rondslingeren. Zeker in deze luxe versie zijn de materialen dik in orde, met mooi leer, hoogwaardig aluminium en een hoogstaand afwerkingsniveau.

Wat betreft de ruimte op de achterbank, zit de Captur tussen de 500X en de 2008 in. Daar valt overigens op dat de zitpositie relatief hoog is, waardoor kleine kinderen wat meer zicht hebben. Desondanks is de hoeveelheid hoofdruimte nog redelijk. Een pluspunt van de Renault is de in rijrichting verschuifbare achterbank, zodat je de kofferruimte flink kunt uitbreiden wanneer je de beenruimte achterin niet nodig hebt. Die handeling is ook te verrichten met een hendel in de kofferruimte, zodat je niet eerst naar voren hoeft te lopen wanneer je ontdekt dat de lading niet past. Handig!

MOOI HORIZONTAAL

We noemden de 500X ooit één van de leukst sturende Fiats en daar komen we vandaag niet op terug. In het onderstel is een mooie balans gevonden tussen comfort en sportiviteit, met een lichte neiging tot dat laatste. De koets blijft ook in snel genomen bochten mooi horizontaal, duikt amper en volgt vrij secuur de bewegingen van het stuur. Je moet het aardig bont maken wil je de 500X echt onderstuurd krijgen.

Ook de motor draagt flink bij aan de sportief georiënteerde inborst van de 500X. Hij pakt vlot op vanaf een laag toerental, trekt ver door en brengt een sportieve brom ten gehore. Toch is dat voor het grootste deel perceptie, zo wijzen onze metingen uit. Het is jammer dat de automaat in dit orkest een wat onzuivere noot speelt. Hij schakelt, hoewel er een dubbele koppeling aan het werk is, nogal nadrukkelijk. Soms lijkt de bak wat te twijfelen en heeft hij vanuit stilstand nogal wat tijd nodig om wakker te worden. Een deel van die gebreken vang je op door via de flippers zelf de macht over te nemen. Een handbak is helaas geen optie, tenminste niet met deze motor. Wil je toch per se zelf schakelen, dan zit je meteen in de 1,0-liter driecilinder, die er alleen met handgeschakelde zesbak is.

De Peugeot is de enige driecilinder in dit gezelschap. Hoewel je dat wel kunt horen, blijft de geluidsproductie bescheiden. Je moet de motor behoorlijk op zijn staart trappen en in de toeren jagen voordat het hinderlijk begint te worden. Dat hoeft gelukkig niet, want met 155 pk is de Pure Tech krachtig genoeg. Hij heeft wat minder koppel dan zijn tegenstrevers van vandaag, maar de newtonmeters komen er al wel vrij vroeg in. Samen met de fijne achttraps automaat levert dat een aandrijflijn met een heerlijk soepele karakteristiek op. Dat rijmt mooi met het onderstel, dat vooral op comfort is gericht, het GT-label ten spijt. Ook de besturing richt zich duidelijk op comfort. Het is nogal licht en wat ons betreft had er wel wat meer gevoel in mogen zitten.

VRIJ DYNAMISCH

Bijvoorbeeld zoals dat het geval is in de Renault Captur. Die biedt duidelijk meer gevoel in het stuur en reageert ook net wat alerter op bewegingen. Dat alles overigens zonder dat het te nerveus wordt. Ook het onderstel van de Captur biedt meer leven dan dat van de Peugeot, maar dat kan met name op slecht wegdek wel eens wat te veel van het goede worden. Sportiviteit betaal je in de Captur met een vleugje bonkerigheid. Daar staat dan wel weer tegenover dat de Captur ook in snelle bochten mooi rechtop blijft, en dat maakt hem samen met het kwieke stuurgevoel vrij dynamisch voor het soort auto dat hij vertegenwoordigt.

De viercilinder in de Renault tref je meestal aan met 130 pk, maar vandaag hebben we de versie van 155 pk in handen. Op zich volstaat die 130 pk prima; het voordeel zit hem vooral in de wat meer lineaire koppel kromme van de sterkere versie, waardoor hij net wat rustiger aanvoelt. Maar dat is finesse; wie voor de 130 pk kiest, wordt niet teleurgesteld. Wat blijft, is die zeventraps automaat met dubbele koppeling; een transmissie die rustig en trefzeker functioneert en nergens steken laat vallen.

VEEL LUXE

Onze vuurrode (Rosso Seduzione, pastellak) Fiat 500X is uitgevoerd als Cross en dat is op de Sport na de prijzigste van de lijst. En uiteraard ook de op één na rijkst uitgeruste versie. Standaard heeft deze auto onder meer keyless entry en go, achteruitrijcamera, parkeersensoren achter, lichten regensensoren, een sportonderstel, 18-inch lichtmetalen wielen, een sportinterieur, ledkoplampen en een uitgebreid Uconnectinfotainmentsysteem. Dat is een behoorlijke hoeveelheid luxe voor de € 31.590 die hij moet kosten. Extra’s op ons exemplaar zijn onder meer leren bekleding (€ 1.450), elek trische verstelling van de bestuurdersstoel, een pakket hulpsystemen en verwarmbare voorstoelen. Alles bij elkaar mag deze mooie rooie mee voor € 36.790.

De oplettende lezer heeft ongetwijfeld opgemerkt dat de Peugeot in deze test op veel punten als beste scoort, maar daar gaat hij bij de prijsopbouw het gelag voor betalen. Als GT kost de 2008 met deze aandrijflijn al € 36.960 en dat is ook de enige uitvoering die met de 155 pk motor wordt gecombineerd. De GT heeft standaard onder meer actieve rijbaanhulp, adaptieve cruisecontrol, bekleding met alcantara en kunstleer, stoelverwarming vóór, 18-inch lichtmetalen wielen, Peugeot Connect infotainment, parkeersensoren rondom, sfeerverlichting en keyless entry. Als extra’s op de testauto zijn onder meer het panoramische schuifdak (€ 1.000) en een inductielader voor de telefoon gemonteerd, waardoor de totaalprijs van deze 2008 op € 38.960 komt.

De Renault Captur Initiale Paris kost met deze aandrijflijn in beginsel € 35.265 en dan krijg je onder meer adaptieve cruisecontrol, two tone-kleurstelling, 18-inch Eiffeltoren-wielen, infotainment, leren bekleding en stuurverwarming. Renault zet hoog in op de individualiseringsmogelijkheden en heeft daartoe een heel programma uit de kast getrokken onder de naam Carlab. Ons exemplaar heeft bovenop de Initiale Paris-uitrusting nog een paar kleine extra’s en kost dan € 35.755.

Verder lezen?

Dit artikel is gratis te downloaden in PDF-formaat. Hiervoor maak je eenmalig een AutoWeek account aan, waarna je onbeperkt uit het AutoWeek archief kunt downloaden.

Inloggen of Registreren

Oordeel

Het ruimst, meest praktisch en met een interieur waarvan menigeen twee klassen hoger nog het angstzweet uitbreekt: dat zijn de kwaliteiten die ons in de armen van Peugeot drijven. Naar deze maatstaven gemeten komt de Renault Captur op een mooie tweede plaats. Toch is dit allesbehalve een jammerlijke afgang voor de Fiat 500X. Hij is met bijna hetzelfde rijke uitrustingsniveau namelijk aanmerkelijk goedkoper én hij biedt de meest geslaagde balans tussen comfort en stuurplezier. Een hele prestatie voor een auto die – de facelift daargelaten – alweer bijna zes jaar onder ons is. Dat kunnen argumenten zijn om juist voor de Fiat te gaan.

    PRIVATE LEASE Renault Captur

    Lezersreacties (12) (gesloten)

    Maak melding van misbruik

    Let op! Deze functie is niet bedoeld om zelf een commentaar toe te voegen. Optioneel kun je er een opmerking bij plaatsen.

    Er is iets mis gegaan. Probeer het later nog eens of e-mail ons.

    De discussie is gesloten.
    Reageren is niet meer mogelijk.

    Praat verder op het forum