Citroën C4 Picasso 2006 – 2013 - Doorgelicht

Franse specialiteit

Citroën C4 Picasso
AutoWeek 21 2020
AutoWeek 21 2020

Je leest het in AutoWeek 21 2020

Bij de Citroën C4 Picasso draait het om ruimte en comfort. Maar als je zo’n auto overweegt, koop hem dan niet met je ogen in je broekzak, want het is niet de meest eenvoudige klant om in huis te halen.

We behandelen de eerste generatie Citroën C4 Picasso, die liep van 2006 tot en met 2013. De generatie die ná deze komt, lijkt sprekend op het model dat we hier behandelen. Maar je houdt ze evengoed gemakkelijk uit elkaar. Deze heeft koplampen zo groot als een zeeaquarium, terwijl de tweede generatie heel smalle streepjes heeft. In elk geval kun je zeggen dat de tand des tijds nog maar weinig vat heeft op de C4 Picasso; hij ziet er nog steeds bijdetijds uit.

De C4 Picasso is er in twee verschijningsvormen. Er is deze korte vijfzitter en er is de Grand C4 Picasso. Die is een stukje langer en bovendien een zevenzitter. Zoals bij wel meer MPV’s is die achterste zitrij alleen geschikt voor kinderen. Volwassenen kun je heus wel een klein stukje meenemen, maar een lange rit helemaal achterin wordt een moeilijk verhaal. Een ander voordeel van zo’n lange Picasso is dat je er een zee van ruimte in hebt als je de achterste banken omklapt, en dat doe je in een handomdraai.

Het rijden in een C4 Picasso is een zeer comfortabele beleving. Het is zeker geen scherp sturende auto, eerder een beetje afstandelijk. Het is echt een goedmoedige gezinsauto. Ruimteauto’s als dit zijn een specialiteit van de Franse merken. Je hebt enorm veel licht en ruimte om je heen – dat is echt heel geslaagd. De panoramische voorruit is dé attractie van deze auto. Maar het nadeel ervan is dat het op warme dagen een heuse broeikas kan worden en de airco heeft net niet genoeg kracht om dat bij te benen. Is het je nou allemaal om comfort te doen, dan is toch wel de gouden tip dat de Grand C4 Picasso in de hogere uitrustingsniveaus ook te koop was met een luchtgeveerde achteras. Als je zo’n auto op het oog hebt, controleer dan of hij goed op rijhoogte komt en geen ratelende bijgeluiden maakt.

BROEIKAS

Wat voor klachten komen we tegen van C4 Picasso-rijders? Dat zijn er best veel. Zo blijkt de auto bijvoorbeeld moeilijk uit te lijnen. Een beetje trekken naar rechts of een trillend stuur is een veelgehoorde klacht. Soms is dat pas opgelost na het vervangen van de schokdempers aan de voorzijde. De schokdempers achter staan er om bekend dat ze soms wat krakende geluiden kunnen maken.

Verder is de bouwkwaliteit van deze auto nou niet je van het. Gasveren van de kofferbak gaan vaak voortijdig stuk, er zijn gevallen bekend dat het handvat van de achterklep afbreekt en dat de strips aan de zijkant eraf vallen. Dan zijn er nog klachten over lekkages via de achterklep en portieren en het handschoenenkastje sluit ook al niet altijd even goed. Met dat soort irritaties moet je rekening houden als je C4 Picasso gaat rijden.

De gefacelifte C4 Picasso, die is gebouwd vanaf september 2010, zit kwalitatief een heel stuk beter in elkaar en is bovendien wat rijker uitgerust. Mocht je budget zo ver strekken, dan is dat dus een aanrader. Je herkent die gefacelifte versie gemakkelijk aan de ledstrips in de voorbumper en het vernieuwde logo.

GOED BEDIEND

Dan de techniek: er is keuze uit een prima handbak en een EGS-automaat – dat is een gerobotiseerde handbak waar je mee moet leren omgaan, om het maar eens vriendelijk te zeggen. Hij staat bovendien als storingsgevoelig te boek. Die laten we dus maar liever aan ons voorbijgaan. Verder is er een riant aanbod aan motoren. Bij de benzinemotoren zijn de ongeblazen 1.8 en 2.0 prima keuzes. Zelfs met de 1.6 VTi met 120 pk is de auto best goed bediend, al moet je er niet te veel haast mee hebben. Dat geldt ook voor de 1.8-motor met 125 pk.

Eigenlijk is de 2.0 met 143 pk de beste voor deze auto. De turbogeblazen THP is een wat ander verhaal. Weet waar je aan begint, want deze motor wordt geplaagd door onder meer interne vervuiling, waardoor het vermogen afneemt. Ook zijn er problemen met turbo’s, distributiekettingen en het olieverbruik. Hij kan zorgen voor hoge onkosten. Maar áls hij goed functioneert, rijdt het uit de kunst en is hij nog zuinig ook.

Tot slot nog even de dieselmotoren: daarbij is er keuze uit een 1.6 en een 2.0 HDI. Die staan beide goed bekend en de 1.6 is uitgesproken zuinig, zelfs in zo’n grote auto. Wel verdient het roetfilter aandacht. Net als alle auto’s uit deze bouwjaren was die toen nieuwe techniek best gevoelig en reparaties of vervanging van een roetfilter is een dure grap. Bovendien verouderen diesels tegenwoordig snel. De diesels in de eerste jaren van de C4 Picasso hebben de Euro 4-emissienorm; later zijn dat Euro 5-diesels geworden.

Verder lezen?

Dit artikel is gratis te downloaden in PDF-formaat. Hiervoor maak je eenmalig een AutoWeek account aan, waarna je onbeperkt uit het AutoWeek archief kunt downloaden.

Inloggen of Registreren