Citroën C4 - Oud en Nieuw

Van driedeurscoupé naar cross-overcoupé

Citroen C4 oud en nieuwe
AutoWeek 42 2021
AutoWeek 42 2021

Je leest het in AutoWeek 42 2021

De Citroën C4 is het levende bewijs van de manier waarop de auto-industrie zijn bakens heeft verzet. Kijk maar naar de eerste en de derde generatie C4: de oude is een ‘gewone’ driedeurs hatchback, de nieuwste een cross-over.

Zeventien jaar geleden is het heel gewoon om een drieen een vijfdeurs hatchback in het gamma te hebben. Het is ooit zelfs zo dat de driedeurs meer populariteit geniet dan de vijfdeurs. Daar sluipt aan het eind van het eerste decennium van dit millennium een verschuiving in. De driedeurs raakt uit de gratie en de vijfdeurs neemt zijn plek in. Totdat ook die uit de gratie raakt. Niet vanwege de komst van een stationwagon of de vrijwel even praktische MPV. Nee, de mini-SUV oftewel de cross-over maakt zijn vaak voorspelde doorbraak. En wel zozeer dat zelfs de Golf van zijn troon wordt gestoten. Dan is de wereld pas echt veranderd, toch? In 2004 gaat de autowereld echter nog conventioneel te werk. Toch verrast Citroën pers en publiek met een extravagante coupéachtige driedeursversie van de verder vrij gewone vijfdeurs C4. De C4 geldt als opvolger van de wat burgerlijke Xsara, die ook al in een coupéachtige vorm leverbaar was. Opvallend is de achtersteven. De ontwerpers hebben overduidelijk de Honda CR-X, de Mazda 323 C en de Mercedes C-klasse Sportcoupé in gedachten gehad. Met name de gedeelde achterruit, die voor extra zicht moet zorgen, springt in het oog.

Halverwege de levenscyclus krijgt de C4 een upgrade, waarbij onder meer de neuspartij meer body krijgt. Tegelijkertijd brengt Citroën een speciale uitvoering op de markt om de successen in het WRC te vieren: de Edition Sebastian Loeb. Die is herkenbaar aan de witte wielen, de grote achterspoiler en de hardrode, Rouge Aden geheten kleur (Noir Perla Nera oftewel zwart is het alternatief), zoals op onze testauto. Slechts 40 van de 1.000 stuks zijn aan ons land toebedeeld. Tussen 2010 en 2021 verruilt Citroën de sportieve ambities voor zijn voormalige eigenzinnigheid. De C4 Cactus begint die trend in 2014 en nu heeft het merk geen enkele auto met sportieve aspiraties meer in het gamma.

Zoals gezegd heeft de cross-over de plaats van de traditionele hatchback ingenomen, ook bij Citroën. De nieuwste C4 staat op het oog hoger op de benen, heeft een veel hogere taillelijn, maar heeft zijn boogvormige daklijn behouden. Met dank aan de BMW X6, die in 2008 de SUV-wereld op zijn kop zette. Twee portieren zijn uit de gratie geraakt, de nieuwste C4 heeft er vier. De neus heeft het inmiddels bekende Citroën-gezicht, waarbij de double chevrons zijn doorgetrokken in de sierstrips, die weer uitlopen in de ledverlichting. Ook de flanken hebben weer Citroën-typische trekjes met hun wilde welvingen en vouwen en zoals het een cross-over betaamt grote zwarte kunststof beschermstrips rond de wielkuipen en de dorpels met hun airbumps. Voor als je de offroad opzoekt. Yeah right. De achterste zijruiten verwijzen naar het verre verleden, de bizarre achterkant op zijn beurt naar de eerste generatie C4. Vervelen zal deze AutoWeek-C4-duurtester niet snel, helemaal niet in het opvallende Elixer Red gecombineerd met het leren interieur in de kleur Ambiance Hype Red.

WERKPLEK

Ook in het interieur heeft de industrie grote sprongen voorwaarts gemaakt. Voorbij zijn de aal gladde en rustige vormen in de C4 van twee generaties geleden. De nieuwste C4 heeft een interieur dat in de huidige tijdgeest niet eens opvalt, maar ten opzichte van zijn naamgenoot van toen behoorlijk wild overkomt. Wellicht heeft dit ook te maken met de kunststof die in zoveel verschillende reliëfs voorkomt.

Toch is het in de omgang best prettig, denk aan het dashboard, waar het scherm prominent aanwezig is. Vrijwel alle functies bedien je met swipe-bewegingen. Citroën heeft geluisterd naar het publiek, want de radio en de klimaat regeling bedien je weer met gewone draaien drukknoppen. Chapeau. Helemaal bij de tijd zijn het laadstation voor de smartphone en twee goed zichtbare usb-aansluitingen, waarvan een de moderne usb-c. Het instrumentarium oogt compact, maar alle info is goed zichtbaar. Het head-up display had wel wat minder prominent in beeld gekund: op de een of andere manier stoort het tijdens laveren in druk stadsverkeer. Verder is de ergonomie dik voor elkaar. Je hoeft niet te wennen aan de schakeling: de ultramoderne pook, als je daarvan al kunt spreken (het is eerder een tuimelschakelaar), volgt het gewone patroon R/N/D. De P-stand druk je echter in. Of de uitschuifbare tabletlade boven het dashboardkastje zo nodig moest? Meestal hebben alleen de kinderen behoefte aan zo’n apparaat onderweg en die zitten achterin. Daar is ruimte voor twee en met wat inschikken zelfs voor drie dankzij de vlakke achterbank. Beenruimte hebben ze volop, hoofdruimte door de dalende daklijn uiteraard iets minder. De grootste zwakte van dit concept is het zicht naar achteren: de achterruit ligt zeer plat en de spoiler die hem in tweeën deelt, ontneemt nog meer zicht. Vorm ging hier voor functie.

Terug naar de oude tijd: de C4 van toen heeft enorme portieren. Handig als je alle ruimte in de breedte hebt om ze te openen. Dan kun je gemakkelijk inen uitstappen en je kinderen eventueel via de omklapbare easy-entry-bestuurdersstoel naar de lage achterbank leiden, maar hoe vaak krijg je die gelegenheid? Het is niet voor niets dat grote portieren passé zijn. Je moet je hoofd behoorlijk intrekken, omdat de A-stijl wel heel vlak staat. Je zit voelbaar lager bij de grond in de oude C4, met als voordeel dat het zwaartepunt een stuk lager ligt dan bij de nieuwe C4. Als vanzelf neig je dan ook naar een sportiever rijgedrag. Geen instrumentarium recht voor je neus, maar centraal bovenop het dashboard. Het went, maar ideaal wordt het nooit. Bijna aandoenlijk is de My Way-navigatie. Wat zijn we snel verwend geraakt door die grote aanraakschermen. Hier mag je het adres nog met een paar knopjes invoeren. Daar neem je dan ook alle tijd voor.

De grootste attractie vormt natuurlijk het bijzondere stuurwiel, waarvan de airbag en de talloze bedieningsknoppen eromheen niet meedraaien met het stuurwiel zelf. Een een malige exercitie, die de eigenzinnigheid van het Franse merk weer eens bevestigt. Wie een boompje aan de binnen spiegel niet genoeg vond, kon destijds ook een parfumgeur laten waaien uit de ventilatieroosters. Zeer opmerkelijk en daarmee typisch Citroën.

De Loeb-uitvoering heeft gezellige rode accenten op de stoelbekleding en de deurpanelen, aluminium pedalen en omlijsting rond de navigatie. Voor het zicht naar achteren zijn geen camera’s nodig (er zijn piepers), maar het is door de vlakke ligging van de ruit verre van ideaal. Vorm en functie ...

ONDERWEG

Aan de CO2-emissie ontdek je al snel dat er tussen 2004 en 2021 de nodige vooruitgang is geboekt. Hoewel? De petieterige driecilinder met turbo in de huidige C4 loopt als een zonnetje en trekt met zijn 230 Nm nog net niet de straatstenen uit het asfalt, maar hoe houdt zo’n motor zich na 150.000 kilometer en tien vakantieritten met de 1.200 kilo zware caravan over de Grossglockner en de Mont Ventoux? Aan het eigen gewicht van 1.253 kilo heeft hij geen kluif. In 2004 krijg je vier cilinders voor je geld en in het geval van deze C4 by Loeb nog met een dikke turbo ook. De 1.6 is van de THP Princefamilie, goed voor 150 pk en 240 Nm, het laatste al bij iets boven stationair toerental. De voorbanden hebben voelbaar moeite de newtonmeters zonder gripverlies naar het asfalt te leiden. Torquesteer kun je opwekken, maar de McPhersons aan de voorzijde houden lang stand. De besturing is ten opzichte van de nieuwe C4 van het ‘meer voor mannen’type. Zo vederlicht als die in de huidige voelt, zo relatief zwaar stuurt de oude C4, al is die elektro-hydraulisch bekrachtigd.

De zesbak is zo gespatieerd dat er altijd een over vloedige hoeveelheid koppel paraat staat voor de liefhebber van sportief rijden. Zo voelt ook het onderstel, dat met McPhersons vóór en een torsieas achter klassiek kan worden genoemd. Straf geveerd en gedempt, zoals je van een sportieve hot hatch mag verwachten, maar tegelijkertijd op z’n Citroëns, dus met een vleugje comfort.

En als we dan toch bij dat onderwerp zijn beland: Citroën van nu heeft comfort weer tot speerpunt verheven, met als bonus de zogeheten Progressive Hydraulic Cushions, die de nieuwe C4 bijzonder rustig op de weg laten liggen. Het zegt alles over het karakter van de C4. Sportiviteit behoort tot het verleden. Uiteraard is hij afgeladen met elektronische vangnetten, terwijl de eerste generatie alleen ESP heeft. Hoezo safety first? Het nieuwe rijden doe je in alle rust. Vandaar ook de opvallende afwezigheid van afrolgeluiden. Angry young men waren de doelgroep van de eerste C4 Coupé, echtparen op leeftijd gaan voor de nieuwste. En die zijn er in groten getale.

Verder lezen?

Dit artikel is gratis te downloaden in PDF-formaat. Hiervoor maak je eenmalig een AutoWeek account aan, waarna je onbeperkt uit het AutoWeek archief kunt downloaden.

Inloggen of Registreren

Praat verder op het forum