BMW 1-serie driedeurs
Minder is meer
- Albert-Jan Cornelissen
- Eerste rijtest
Voortaan is de compacte BMW 1-serie ook leverbaar in driedeurs uitvoering. En daarmee is de Einer helemaal in zijn element, want niemand koopt deze auto om z'n ruime achterbank. Verder heeft BMW de 1-serie voorzien van nieuwe technieken die moeten bijdragen aan een lager verbruik en tegelijkertijd voor betere prestaties zorgen.
De 1-serie van BMW heeft zijn plekje in de compacte middenklasse inmiddels veroverd. De merknaam alleen al is voor veel mensen voldoende reden om over de pittige prijs en het krap bemeten interieur heen te stappen. En die naam doet-ie heus eer aan. Want Freude am Fahren heb je ook in de kleinste BMW. Het is nog altijd de enige achterwielaandrijver in de Golf-klasse en dat heeft zijn voordelen voor het rijgedrag. Tel daar fijne motoren bij op en de stuurman of -vrouw kan tevreden zijn. Mits diens gezin niet al te groot is, want interieurruimte is – om het voorzichtig te zeggen – niet het sterkste punt van de 1-serie. Voorin gaat het allemaal nog wel, maar achterpassagiers mogen hopen dat de voorste inzittenden tot het inschikkelijke soort behoren. De kleine achterportiertjes van de 1-serie hebben feitelijk dan ook vooral een 'alibifunctie'. Voortaan biedt BMW de 1-serie echter ook aan als driedeurs. En wanneer we hem zien staan, bekruipt ons het gevoel dat dit de 1-serie is zoals hij altijd al had moeten zijn. Niet langer wordt het lijnenspel verstoord door onbeholpen gemodelleerde achterdeurtjes. De sportiever vormgegeven daklijn geeft de driedeurs een beetje een coupé-karakter, geheel in lijn met concurrerende auto's als de Volvo C30 en Audi A3. Dat coupé-effect wordt versterkt door de frameloze portierruiten met hun kleine glasoppervlak. BMW is dus niet over één nacht ijs gegaan bij de conversie naar 3 portieren, maar heeft alles in het werk gesteld om van de driedeurs een sportiever alternatief voor de vijfdeurs te maken. Die positionering wordt versterkt door het gegeven dat de nieuwe versie niet leverbaar is in de basisversie 116i. Maak dus niet de fout om te denken dat dit een 'crisisuitvoering' is voor mensen die de achterportieren niet kunnen betalen. In dit geval is minder juist méér.
Bijgepunt
BMW heeft de gelegenheid aangegrepen om zijn compacte model op detail nog eens licht bij te punten. Qua uiterlijk zijn de wijzigingen niet schokkend te noemen. Aan de voorzijde zien we een nieuwe voorbumper met bredere luchtinlaat en rechthoekige mistlampen. Niets radicaals dus, maar het doet de 1-serie net even breder lijken. De achterkant is evenmin drastisch gewijzigd. Ook hier een nieuwe bumper en anders ingedeelde achterlichten die voortaan LED-techniek hebben. Fijnslijperij, dus, en dat geldt ook voor het interieur. De hier en daar wat goedkoop ogende plastics – met name de bovenzijde van het dashboard deed weinig 'premium' aan – hebben plaatsgemaakt voor hoogwaardiger materiaal. Details als chromen randjes om de draaiknoppen van audio- en klimaatregeling dragen ook bij aan een wat 'rijker' gevoel. Aan het zitmeubilair voorin veranderde weinig en daar was ook geen reden voor. De voorstoelen zitten puik en ondersteunen het lichaam ook bij een enthousiastere rijstijl goed. In de geteste driedeursuitvoering heeft de achterbank plaatsgemaakt voor separate stoelen. Prima, want door de brede cardantunnel (achterwielaandrijver, weet u nog?) kun je toch niet met z'n drieën naast elkaar zitten achterin. Voor wie dat toch wil proberen, is zonder meerprijs een conventionele bank leverbaar. Het ruimteaanbod is, zoals bekend, mager. Vooral de beenruimte is krap uitgevallen en probeer een maatje 45 of 46 maar eens onder de laaggeplaatste voorstoelen te wurmen. Maar de driedeurs 1-serie pretendeert in ieder geval niet meer een volwaardige vijfzitter te zijn.
Milieu
Zoals het een BMW betaamt, vonden de meeste wijzigingen op het technische vlak plaats. Met de 1-serie en 5-serie (zie pagina 72) maken de Beiers de aftrap met Efficient Dynamics, zoals het merk het zelf noemt. Daarmee wil BMW aangeven dat er ook in München serieus wordt nagedacht over het milieu, echter zonder concessies daarvoor te doen op het gebied van rijplezier. Op suffe spaarmodellen, zo is de beredenering, zit niemand te wachten. De serie maatregelen behelst onder meer de introductie van een nieuwe generatie motoren met directe benzine-inspuiting. De vierpitters zijn voortaan (op de 116i na) van die techniek voorzien, die naast het terugdringen van het verbruik ook voor extra pk's zorgt. Zo levert de 118i voortaan 143 pk (was 129) en de door ons geteste 120i schopt het nu tot 170 paarden in plaats van 150. Da's dus 20 pk meer, bij een verbruik dat volgens de fabrikant 14 procent lager ligt. Overigens is dat niet slechts een gevolg van de nieuwe motor. Zo worden de luchtinlaten in de neus voortaan automatisch afgesloten als er geen behoefte is aan frisse lucht, voor een betere aerodynamica. Ook banden met een lagere rolweerstand dragen een steentje bij. Maar niet aan een beter afrolcomfort helaas, want de 1-serie is nog altijd bikkelhard geveerd. Het onderstel lijkt er een sport van te maken elk hobbeltje in de weg door te geven. Mensen met gevoelige nieren kunnen beter wat anders kopen. Het is de prijs die je betaalt voor een weggedrag dat uitstekend genoemd mag worden. Want sturen doet de 1-serie prima, ook met de nieuwe (snelheidsafhankelijke) elektrische stuurbekrachtiging. We zijn niet altijd een fan van dit soort systemen doordat het nog wel eens aan gevoel ontbreekt, maar dat van de BMW doet qua precisie en communicatie niet onder voor conventionele varianten. De 1-serie laat zich lekker door de bochten dirigeren.
Een flink steentje aan BMW's streven naar een lager verbruik wordt geleverd door twee technische nieuwtjes op de 1-serie. Zo is hij voortaan uitgerust met Brake Energy Regeneration, waarbij de energie die bij gas loslaten en remmen vrijkomt, wordt opgeslagen en vervolgens weer gebruikt tijdens het accelereren. Tijdens het rijden merk je daar overigens niets van. De 1-serie is ook voorzien van een start-/stopsysteem. Zodra je de versnellingspook in z'n vrij zet en de koppeling laat opkomen, wordt de motor afgezet. Wanneer je de koppeling weer intrapt, gaat hij weer aan het werk. Nieuw is dit systeem overigens bepaald niet, Volkswagen leverde het al in 1993 in de Golf Eco! In de BMW werkt de techniek echter vele malen sneller, je hoeft echt niet bang te zijn dat er een toeterconcert achter je losbarst wanneer je de motor weer aan de praat moet krijgen.
Smeuïg
De viercilindermotor in de 120i is zoals gezegd voorzien van directe inspuiting. En dat werkt voortreffelijk. Waar directe benzine-inspuiters in het verleden een wat tamme en lawaaiige indruk maakten, lijkt BMW de techniek onder de knie te hebben. De vierpitter is heerlijk smeuïg en levert zijn vermogen keurig lineair: al bij 1.500 tpm begint hij er zonder morren lekker aan te sleuren. De 20 extra pk's ten opzichte van het voorgangermodel maken hem duidelijk pittiger en als dat gekoppeld gaat aan een lager verbruik hoor je ons niet klagen. De motor in de instapversie 116i is nog van het oude type, maar hij wordt over niet al te lange tijd vervangen door de 1,6-litermotor die BMW samen met PSA voor onder andere de Mini ontwikkeld heeft. De zelfontbranders zijn overigens niet vergeten. Ze zijn voorzien van de nieuwste generatie commonrailinspuiting en lichter doordat het carter nu van aluminium is. De 118d heeft voortaan 143 pk ten opzichte van 122 pk bij de oude versie, de 120d heeft er 177 in plaats van 163. Flinke vermogensstijgingen, dus, gekoppeld aan een lager verbruik. Zo komt zelfs de rappe 120d – hij accelereert in 7,5 seconden naar de 100 km/h – op een gemiddeld verbruik dat volgens de fabriek op 4,9 liter per 100 km ligt.